Het is een vast patroon aan het worden: na iedere verkiezing verschanst politiek Nederland zich een stukje verder achter de dijk. Aandacht voor ontwikkelingen in de buitenwereld is er enkel nog als deze van pas komen in de strijd om de gunst van de kiezer. Zo ook de recente ontwikkelingen rond Turkije en de Europese Unie.

Toen de Europese Commissie begin november met een rapport kwam waarin stond dat Turkije weliswaar hervormingen bleef doorvoeren, maar in een lager tempo dan voorheen, werd deze boodschap dusdanig verdraaid dat je als Nederlandse kiezer niet beter wist dan dat Turkije was teruggevallen in een militaire dictatuur. Na het falen van een Finse poging om de patstelling tussen Turkije en de EU over Cyprus te doorbreken, deden politici alsof de toetredingsonderhandelingen met Turkije voorgoed mislukt waren.

En nu de Europese Commissie als reactie op de mislukte Finse bemiddeling heeft voorgesteld om de onderhandelingen met Turkije op een aantal terreinen stil te leggen, maar op andere gebieden door te onderhandelen, is Den Haag te klein. Vertegenwoordigers van PvdA en SP proberen CDA en VVD naar de kroon te steken: Onderbreken die onderhandelingen! Genoeg is genoeg! Het is tijd om de Haagse geheugens eens op te frissen en in herinnering te brengen hoe de impasse rond Cyprus is ontstaan.

Toen de EU in 2003 een verdrag sloot met Cyprus over toetreding, was het de uitgesproken intentie om een verenigd Cyprus in de Unie te verwelkomen. Op basis van een voorstel van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, zouden het Griekse zuiden en het Turkse noorden van Cyprus herenigd worden in een confederale staat naar Zwitsers model. Minder dan een maand voor de toetreding stemden beide bevolkingsgroepen in een referendum over dit Annan-plan. Van de Turks-Cyprioten stemde tweederde vóór de hereniging. Maar van de Grieks-Cyprioten verwierp driekwart het plan. En zo kwam het dat per 1 mei 2004 alleen Grieks-Cyprus lid werd van de EU.

Europa was furieus, het voelde zich bedrogen door de Grieks-Cypriotische president Papadopoulos. Deze veinsde zolang het Annan-plan te steunen tot hij zeker was van EU-toetreding, om op de valreep campagne te voeren tegen de hereniging. De Europese regeringen zegden daags na het referendum de Turks-Cyprioten hun steun toe. Gezamenlijk verklaarden zij "vast van plan te zijn om een eind te maken aan de isolering van de Turks-Cypriotische gemeenschap en de hereniging te willen vergemakkelijken door de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap te bespoedigen".

De Europese Commissie presenteerde kort daarop een voorstel om directe handel tussen de EU en Noord-Cyprus mogelijk te maken en 250 miljoen euro aan hulp vrij te maken. Van die hulp is na lang touwtrekken een deel bij de Turks-Cyprioten aangekomen. De directe handelsbetrekkingen worden echter geblokkeerd door één van de inmiddels 25 EU-lidstaten: Cyprus. Door de opstelling van de Cypriotische regering zal de EU niet in staat zijn een definitieve oplossing te vinden voor de kwestie-Cyprus. Die zal van de VN moeten komen. Maar de EU moet de VN-bemiddeling niet doorkruisen door nu de deur dicht te gooien voor Turkije.

Dit neemt niet weg dat Turkije in 2005 een overeenkomst heeft getekend waarin het de douane-unie die sinds 1996 tussen de EU en Turkije bestaat uitbreidt tot de nieuwe EU-lidstaten, waaronder Cyprus. Turkije is dan ook verplicht Cypriotische vliegtuigen en schepen toe te laten tot zijn vliegvelden en havens. De EU stelde eerder dat het niet naleven van deze verplichting ernstige consequenties zou hebben. Het bevriezen van de toetredingsonderhandelingen op acht sleutelgebieden tot er een uitweg voor Cyprus gevonden wordt is een zware maar proportionele sanctie.

De felle reacties in Nederland op dit Commissievoorstel daarentegen zijn buitenproportioneel. Het vermoeden dringt zich op dat er uit electorale overwegingen een loopje met de feiten wordt genomen. Want wees eerlijk, heeft het recente verleden niet geleerd dat een harde opstelling tegen Turkije electoraal gunstig uitpakt?

Het is onverstandig om de toenadering tussen Turkije en Europa op te offeren aan een paar extra zetels bij de verkiezingen voor Provinciale Staten in maart. Zeker als die zetels verkregen worden door de kiezers een rad voor ogen te draaien. Grilligheid en krachtpatserij zullen de invloed van Nederland in Europa niet vergroten, maar verder verminderen. Onze standpunten zullen steeds vaker als irrelevant worden afgedaan. Maar misschien is dat wat de grote partijen beogen? Dan hebben ze alle tijd van de wereld voor navelstaarderij.