Toen een meerderheid van het Europees Parlement in juni de terugkeerrichtlijn goedkeurde, ontstak in Latijns-Amerika een storm van protest. Staatshoofden spraken van historisch onrecht: terwijl Latijns-Amerika eeuwenlang gastvrij is geweest voor Europese migranten, worden Latijns-Amerikaanse migranten door Europa als misdadigers behandeld. Ongetwijfeld dachten deze staatshoofden ook aan hun economie: de bedragen die emigranten terugsturen naar het thuisfront overtreffen de buitenlandse investeringen en ontwikkelingshulp. Maar er was meer aan de hand. Door de terugkeerrichtlijn raakte een ideaal bekrast, het ideaal van een vreedzame, open wereld.

Kort daarvoor, in mei, hadden twaalf staatshoofden de Zuid-Amerikaanse Unie opgericht. Volgens de Braziliaanse president Lula wil Unasur het voorbeeld van de Europese Unie volgen. Het oprichtingsverdrag voorziet in een gemeenschappelijk parlement, een eenheidsmunt en een gedeeld paspoort. Eerder richtten Afrikaanse landen de Afrikaanse Unie op, naar het model van de EU. In Azië willen de ASEAN-landen in 2015 een gemeenschappelijke markt vormen, met toezicht op democratie en mensenrechten en met eenzelfde soort instellingen als de EU. Hoe pril deze initiatieven ook zijn, ze laten zien dat het Europese model van supranationale samenwerking, van het vervangen van macht door recht in de onderlinge betrekkingen, een grote aantrekkingskracht heeft.

Deze regionale integratie kan de bouwstenen leveren voor een vreedzamere wereldorde, voor een effectievere aanpak van grensoverschrijdende problemen en een vrijer personenverkeer. Maar dan moeten de regionale blokken ook in hun betrekkingen met de buitenwereld streven naar overleg, rechtsstatelijkheid en openheid. Veel van het Europese beleid is daarop gericht, maar in haar migratiebeleid laat de EU grove steken vallen.

Een Europees asielbeleid komt slechts langzaam van de grond. De onderlinge solidariteit is ver te zoeken. Diverse EU-richtlijnen staan op gespannen voet met het internationale Vluchtelingenverdrag. De EU probeert de verantwoordelijkheid voor de behandeling van asielverzoeken af te schuiven op de veelal armere buurlanden waar de asielzoekers tijdens hun tocht doorheen zijn gereisd.

Ook de nieuwe richtlijn over de terugkeer van migranten zonder verblijfspapieren bevat zo’n afschuifbepaling. Een Congolees die via Marokko naar Nederland is gereisd mag tegen zijn zin wordt teruggestuurd naar Marokko, wanneer het lastig is om de juiste Congolese papieren te krijgen. Ook al kent hij niemand in Marokko, spreekt hij de taal niet en belandt hij ook daar waarschijnlijk in de illegaliteit of in detentie.

De terugkeerrichtlijn behandelt illegale migranten als misdadigers, daarin kan ik de Latijns-Amerikaanse critici niet helemaal ongelijk geven. Daarom hebben de Europese Groenen ertegen gestemd. Weliswaar is het aan Europees Parlement te danken dat de richtlijn (anders dan de huidige Nederlandse wet) een maximumtermijn stelt aan vreemdelingendetentie, maar die termijn is veel te lang. Achttien maanden opsluiting is onmenselijk en onnodig. Hoe langer de detentie duurt, hoe onwaarschijnlijker het wordt dat iemand daadwerkelijk wordt uitgezet. In Frankrijk is de maximale duur van de detentie nu 32 dagen. Het overgrote deel van de gedetineerde illegalen wordt binnen 17 dagen uitgezet. Dat is heel wat korter dan de achttien maanden detentie die de Europese justitieministers nodig achten. Nog erger is dat de EU-landen ook kinderen mogen blijven opsluiten.

Ondertussen slagen de Europese ministers er maar niet in om af te spreken wie er wel binnen mag komen. De discussie over legale vormen van arbeidsmigratie, waar zowel de Europese arbeidsmarkt als de landen van herkomst en de migranten zelf profijt van hebben, zit vast. Zo is het bestrijden van illegale migratie onbegonnen werk. In een wereld met enorme welvaartsverschillen valt migratie niet te stoppen, hoogstens te reguleren. Daar ligt de echte uitdaging, daar kan Europa een voorbeeld stellen, daar begint het wereldburgerschap. Daarvoor moeten we onze buitengrenzen niet langer zien als een pantser, maar als een huid om door te ademen.