Nauwelijks is het laatste linkse samenwerkingsplan begraven of nieuwe hoop gloort. Wat betreft zijn buitenlands beleid kruipt het kabinet weer op schoot bij de Amerikanen. Maar niet alleen GroenLinks koerst op Europese samenwerking, dat doen ook de fractie van de PvdA en, met de nodige nuances, die van de SP. De afgelopen jaren trokken de drie partijen vaak samen op, vooral tegen de kabinetten Balkenende die de Irakoorlog van Bush en Blair steunden. De Partij van de Arbeid was daarbij ook nog een enthousiast bondgenoot van GroenLinks in de campagne voor de Europese grondwet en mede-pleitbezorger voor hechte buitenlandsamenwerking in Europees verband.

Maar sinds de PvdA meeregeert, liggen de kaarten anders. De sociaaldemocratische coryfeeën van destijds, buitenlandwoordvoerder Bert Koenders en Europaspecialist Frans Timmermans, traden als minister van Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Europese Zaken toe tot het kabinet. En hun partij, die in haar verkiezingsprogramma de Europese lijn bepleit, leverde, zo lijkt het, haar Europese buitenlandkompas bij de coalitiebesprekingen in. Het regeerakkoord spreekt bij het Europese externe beleid slechts van 'meer samenwerking'. Het onderzoek naar de Nederlandse steun voor de Irak-oorlog waarom Koenders als kamerlid had gevraagd - en dat weleens kritisch zou kunnen uitpakken voor het pro-Amerikaanse beleid van de vorige regering - is voor de regeringspartijen van de baan. En de eis van een GroenLinksmotie van begin april om een eventuele Amerikaanse aanval op Iran alleen goed te keuren wanneer er een adequaat VN-mandaat ligt, wees het kabinet af.

"Het CDA wil vooral niet de Verenigde Staten voor het hoofd stoten", zegt GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk. "En de PvdA gaat daarin mee." "De PvdA", zegt SP-buitenlandspecialist Harry van Bommel, "wordt gewoon ingepakt door het CDA." Die conclusie trekt in iets omzichtiger termen ook Peter van Ham, specialist buitenlandse betrekkingen van instituut Clingendael: "Het is nog vooral retoriek. Wat voor politieke lijn deze regering volgt, moet blijken uit de realiteit en een echte crisis hebben we nog niet gehad. Maar ik geloof niet dat, met de PvdA in de regering, het beleid zo verschrikkelijk anders zal zijn dan met de VVD." Op Europees niveau, zegt hij, zou zélfs een links kabinet trouwens weinig uitmaken. "Een enkel issue haalt de krant, maar 95 procent van het beleid - zoals de battle-groups en het defensie-agentschap - loopt gewoon door. En daarbij doet Nederland keurig mee, want we blijven een teamspeler." Wat echt uitmaakt, zegt Van Ham, is een Democratische president in de VS. Maar die is er niet vóór 2008.

Voor Lagendijk maakt een expliciete keus voor een Europese buitenlandkoers binnen Nederlandse omstandigheden wèl verschil. "Zodra de regering bereid is om het Nederlandse parlement enthousiast achter een Europese opstelling te krijgen die afwijkt van die van de Verenigde Staten, krijgt Europa hier een gezicht. In het geval van Iran zal dan worden gebroken met het pro-Amerikaanse beleid. Europa is meer bereid om te praten en zal minder snel de geweldsoptie kiezen dan de VS. En wat betreft Hamas volgen de VS de harde lijn van Israel, terwijl de EU verzoenender is." De kans dat zo'n Europese koers er alsnog komt, acht Lagendijk klein. "De beeldbepalende PvdA-woordvoerders zitten in het kabinet, de rest houdt zich waarschijnlijk voorlopig gedeisd. En de SP is weliswaar tegen de Amerikaanse lijn, maar die is ook tegen Europa."

Voor overtuigde Europeanen is dat scenario weinig hoopvol, want als bondgenoot rest voor GroenLinks dan alleen nog D66. Maar klopt het? Niet als we SP-buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel mogen geloven. Hij begint weliswaar met restricties vóór hij het woord Europa laat vallen. "Wij zitten meer op de lijn van de Verenigde Naties, waarbinnen Nederland binnen dat kader zonodig moedige beslissingen neemt, net als Noorwegen en Zweden nu." En: "nooit zouden we een oorlog steunen waar het Nederlandse parlement niet achter staat." Maar in Europees verband moet over belangrijke issues als Iran en Irak consensus worden gezocht, want de EU heeft belangrijke spelers in de VN-Veiligheidsraad. Ik zie ons land liever een actieve rol spelen in Europa dan het schoothondje zijn van de VS. We zullen hierin zeker samen optrekken met GroenLinks."

En zoals het er nu naar uitziet ook met de kamerfractie van de PvdA, verwacht hij. "Die heeft al bewezen dat ze bereid is om buiten te spelen, zoals dat heet. In de Iran-kwestie heeft ze de motie voor een VN-mandaat gesteund, tegen de wil van de regering. En tegen de wil van de regering in, steunde ze het voorstel om de Palestijnse premier Haniyeh een visum te geven voor een bezoek op 5 mei." Luuk Blom, buitenlandspecialist van de PvdA-fractie, beaamt die onafhankelijke lijn. "Ik ben lid van de fractie, niet van het kabinet. Wat niet wil zeggen dat wij tegen de VS zijn. En ook de NAVO heeft ons geen windeieren gelegd. Maar de toekomst ligt in Europa, zeker wat het buitenlandse beleid betreft. En ook persoonlijk vind ik dat Nederland veel te veel straaljagers en troepen naar Afghanistan heeft gestuurd."

Zulke voornemens bieden perspectief, in elk geval op het verdrijven van de eenzaamheid bij voorstanders van een Europees buitenlandbeleid. Of ze ook het begin kunnen zijn van een hernieuwd geloof in de rest van het Europese project, is de grote vraag. Het Europese Grondwetverdrag ligt sinds het Nederlandse nee 'als een blok op de weg', om met Lagendijk te spreken. Dat nee riepen voorgaande kabinetten zelf over het verdrag af, betoogt de Utrechtse historicus Duco Hellema in de Internationale Spectator van april, door louter 'nukkige' en 'korzelige' signalen naar de kiezers te zenden: over de hoogte van de Europese afdracht, de gebrekkige naleving van het Stabiliteitspact, het dreigende verlies aan Nederlandse invloed en de mogelijke toetreding van nieuwe lidstaten. Balkenende-iv gaat tot nu toe op die lijn door, zo lijkt. Staatssecretaris Europese zaken Timmermans vertelde begin april de EU-observer vooral wat een nieuw verdrag níet moet bevatten: grondwetselementen, een handvest van grondrechten (hooguit een verwijzing ernaar), sociale elementen als huisvesting en gezondheidszorg.

Lagendijk: "De PvdA-opstelling is vooral: hoe kunnen we de schade beperken? Dat is begrijpelijk; de partij heeft destijds ingestemd met de Grondwet, terwijl de meerderheid van haar kiezers tegen bleek, en trekt daaruit nu de les; hoe groter we het verschil met het oude voorstel maken, hoe sneller de kiezer een nieuw verdrag accepteert. De SP op haar beurt is heel tevreden met die nieuwe lijn. Dus is er voorlopig ook weinig hoop op dat enthousiaste verhaal over waarom we Europa nodig hebben - een doeltreffende klimaatpolitiek, een buitenlandbeleid met invloed. Zo'n verhaal is nodig om mensen warm te krijgen. Maar zolang het nieuwe verdrag er niet is, zie ik ook geen enthousiaste inzet op een Europese buitenlandse lijn."

Van Bommel ziet die mogelijkheid wel. "Ik geloof helemaal niet dat de Grondwetkwestie een ambitieus Europees buitenlandbeleid blokkeert, het is eerder een overtuigend Europees beleid dat de weg naar een nieuw verdrag plaveit. Zo'n verdrag laat zich net zomin afdwingen als een huwelijk. Neem de Europese minister van Buitenlandse Zaken; daar zijn we niet vóór. Maar áls hij er komt, is het omdat we meer zicht hebben op onze gezamenlijke Europese belangen op dit terrein."