GroenLinks heeft zich verzet tegen het Europees arrestatiebevel. Een belangrijk kritiekpunt was het ontbreken van EU-wijde afspraken over de rechten van uit te leveren verdachten. Daarvoor heeft de Europese Commissie nu een voorstel in voorbereiding.

Het Europees arrestatiebevel is een eenzijdig akkoord dat op onzorgvuldige wijze door het Europees Parlement en de nationale parlementen is gejaagd. De meeste partijen deelden de roep van de Europese Groenen om minimumnormen voor de rechten van verdachten, maar weigerden er een conditio sine qua non van te maken. Zij vertrouwen erop dat de Europese regeringen de rechtsbescherming net zo voortvarend ter hand zullen nemen als de repressie.
De kans is inderdaad groot dat er voor 2004 een akkoord zal worden gesloten over de rechten van verdachten. De vraag is echter hoe substantieel dit akkoord zal zijn.

Onder de titel 'bescherming van verdachten en gedaagden in strafrechtprocedures' heeft de Europese Commissie onlangs een werkdocument gepubliceerd. Na alle kritiek op het Europees arrestatiebevel, voelde de Groene fractie in het Europees Parlement zich verplicht een bijdrage te leveren aan het publieke debat waar de Commissie om vroeg. Op 3 april organiseerden we een hoorzitting met een grote schare mensenrechtenorganisaties, advocaten en beleidsmakers.

Stephen Jacobi van de NGO Fair Trials Abroad verhaalde over de misstanden die zijn organisatie aantreft bij verdachten en veroordeelden in buitenlandse gevangenissen. Vaak is sprake van taal- en communicatieproblemen.
Françoise Tulkens, rechter bij het Europees Mensenrechtenhof in Straatsburg, herkende veel van Jacobi's voorbeelden. Zij pleitte voor invoering van een verplichting om buitenlandse verdachten een folder te verstrekken waarin alle rechten en procedures in de eigen taal worden beschreven. Fair Trials Abroad heeft haar pleidooi inmiddels overgenomen.

Het Europees Mensenrechtenhof kan onrecht achteraf corrigeren. Het voorkomen van onrecht vergt dat landen meer investeren in een integer en capabel rechtsstelsel. Wellicht kan benchmarking, het onderling vergelijken van de prestaties van de EU-lidstaten, ook op dit terrein van betekenis zijn.
Maar biedt het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens, wanneer het wordt nageleefd, voldoende bescherming voor verdachten bij de huidige stand van de strafrechtelijke samenwerking in de EU? Nee, zo bleek tijdens de hoorzitting.
Door het Europees arrestatiebevel worden rechterlijke beslissingen van andere lidstaten overgenomen of uitgevoerd, zonder verdere toetsing aan nationale rechtsregels. Zo ontstaat het risico dat Nederland iemand moet uitleveren die in Italië wordt vervolgd op basis van opsporingsmethodes die alhier volstrekt ongeoorloofd zijn. Ook kan het gebeuren dat door Nederland uitgeleverde onderdanen in Griekenland voor jaren verdwijnen in voorarrest.
De EU-samenwerking is gebaseerd op een volledig vertrouwen in elkaars rechtsstelsels. Maar om te voorkomen dat dit vertrouwen gaten slaat in de rechtsbescherming, is een breed akkoord nodig over de minimale rechten van verdachten.

Strafpleiter Cees Korvinus somde tijdens de hoorzitting tal van minimumnormen en -rechten op die een plaats verdienen in het toekomstige Commissievoorstel. Normen inzake opsporing, aanhouding, vooronderzoek, verhoor, berechting en eventuele executie van het vonnis. Rechten inzake privacy, brief- en telefoongeheim, volledige informatie en bijstand door een advocaat naar keuze. Het werkdocument van de Commissie blijft hierbij achter. Het is gebaseerd op de internationale verplichtingen die de lidstaten ook nu al moeten naleven. Het doet daarmee geen recht aan het feit dat de nieuwe koers van de strafrechtelijke samenwerking tussen de EU-landen, gebaseerd op automatische erkenning van elkaars beslissingen, fundamenteel verschilt van de oude uitleveringspraktijken.

De auteur van het werkdocument van de Europese Commissie, Caroline Morgan, had sympathie voor het pleidooi van Korvinus. Maar zij achtte de bereidheid bij de nationale justitieministers om zijn waslijst aan voorstellen over te nemen niet groot. Door toe te staan dat het Europees arrestatiebevel ontkoppeld werd van de minimumrechten van verdachten, zo is mijn conclusie, missen het EP en de nationale parlementen nu een pressiemiddel ten opzichte van de ministers. Te vrezen valt dat we eerst de nodige omstreden uitleveringen en veroordelingen moeten meemaken, die publieke verontwaardiging oproepen, voordat in de Raad van Ministers het gevoel van urgentie ontstaat om ook de rechtsbescherming goed te regelen. Een onaangenaam scenario van Verelendung.

Kathalijne Buitenweg is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks