Tien jaar al zijn Midden- en Oost-Europese landen bezig met een pijnlijk hervormingsproces om te kunnen toetreden tot de Europese Unie. Tien jaar lang was er in Nederland nauwelijks debat over de EU-uitbreiding, bij gebrek aan tegenstanders. Pas nu de eerste uitbreidingsronde, gepland voor 2004, dichterbij komt, tekenen politici van VVD, LPF en D66 verzet aan. De tijd is ernaar: het land lijkt na 11 september bevangen door angst voor het vreemde. Maar hun timing is beter dan hun argumentatie.

"Uitbreiding van de EU vormt een belangrijke nieuwe dimensie in het Europees integratieproces op weg naar duurzame, stabiele verhoudingen op het Europese continent." Aldus het verkiezingsprogramma van de VVD. Nog voor de verkiezingen voorbij waren karakteriseerde – toen nog – partijleider Dijkstal de uitbreiding als "de allergrootste bedreiging", voor de euro en voor de schatkist (Telegraaf, 4 mei).

De paniekzaaierij over een zwakke euro is slecht gefundeerd. Toetreding tot de EU is niet hetzelfde als deelname aan de euro. Nieuwe EU-lidstaten moeten, voor zij aan de muntunie mogen deelnemen, twee jaar lang voldoen aan dezelfde voorwaarden die golden voor de huidige eurolanden: lage inflatie, laag begrotingstekort enzovoorts. Een kwestie van gelijke monniken, gelijke kappen. Het is absurd om de kandidaat-lidstaten tot zondebok te maken voor het risico van inflatie. Hun gezamenlijke BNP is ongeveer even groot als dat van Nederland. Hun economieën leggen simpelweg te weinig gewicht in de schaal om de euro te kunnen bedreigen.

De VVD vreest ook dat de aanspraken van Poolse boeren op de Europese landbouwsubsidies Nederland veel geld gaan kosten. Als dat al zo is, dan heeft de VVD boter op het hoofd. Fractievoorzitter Zalm was als minister van Financiën de aanjager van een geld-terug-campagne die Nederland in 1999 een forse korting op haar Europese contributie opleverde. Helaas was de politieke prijs van dit financiële succes hoog. Den Haag moest akkoord gaan met het door Parijs gevraagde uitstel van de landbouwhervormingen. De kans om het EU-landbouwbeleid marktconformer en milieuvriendelijker te maken was voor jaren verkeken. Nog steeds kampt de EU met een subsidiestelsel dat overproductie en milieubederf in de hand werkt. Maar het is de vraag of de hervorming van het landbouwbeleid gediend is met een Nederlands veto tegen de uitbreiding. De lidstaten die op landbouwgebied de status quo verdedigen, zoals Frankrijk en Spanje, lopen niet warm voor toetreding van nieuwe lidstaten. Uitstel van de uitbreiding komt Parijs en Madrid wel goed uit, zeker als zij de zwarte piet daarvoor bij Den Haag kunnen leggen.
De Europese Commissie pakt het slimmer aan. Haar plannen voor de uitbreiding bevatten een aanzet tot hervorming: subsidies moeten niet de voedselproductie, maar de leefbaarheid en natuurwaarden van het platteland stimuleren. Met het voorstel om de inkomenssteun die West-Europese boeren ontvangen in tien jaar stapsgewijs in te voeren voor boeren in nieuwe lidstaten, zendt de Commissie een duidelijke signaal aan de nationale hoofdsteden: hoe langer jullie wachten met de herziening van de landbouwsubsidies, hoe duurder het wordt.

Als minister rekende Zalm uit dat de EU-uitbreiding Nederland tussen nul en één miljard euro kan gaan kosten, indien er voor 2007 geen hervormingen plaatsvinden. Daar staat tegenover dat de uitbreiding van de Europese markt, volgens het Centraal Planbureau, de Nederlandse economie een extra groei van 0,15 procent oplevert, zo'n 0,7 miljard euro. De kans is dus groot dat de kosten van de uitbreiding kunnen worden weggestreept tegen de baten voor Nederlandse bedrijven en burgers. Dan resteert de politieke winst van een uitgebreide EU: grotere stabiliteit in Europa.

Het debat over de kosten van een uitgebreide EU dient ook te gaan over de kosten van niet uitbreiden. De regeringen van de kandidaat-lidstaten moeten zich populistische nationalisten van het lijf houden, die vaak roepen dat hun land toch niet welkom is in de EU. De VVD geeft deze partijen nu gelijk. Het merkwaardige verbond tussen West- en Oost-Europees populisme vergroot de kans op een nationalistische backlash in de kandidaat-lidstaten.

De LPF is een nieuwkomer in de politiek, oud-Europarlementariër Jim Janssen van Raay niet. Daarom mag zijn argument tegen de uitbreiding naïef worden genoemd. Tegelijk getuigt het van een federalistisch elan dat opmerkelijk is voor een Fortuyn-adept: "Ik zal als Kamerlid tegen de uitbreiding stemmen, want de noodzakelijke verdieping - meerderheidsbesluitvorming en een hervorming van het Hof van Justitie - zal niet op tijd tot stand komen." (@europa, 18 mei) Aan de verdieping van de Europese integratie wordt sinds februari gewerkt door een Conventie van parlementariërs en regeringsvertegenwoordigers. De meeste deelnemers willen een Europese grondwet ontwerpen die meer democratie, meer besluitvaardigheid en meer rechtsbescherming brengt. Als zij daarin slagen, dan is dat dankzij de druk die de uitbreiding legt op het hervormingsproces. Wie suggereert dat de EU de uitbreiding voor de zoveelste keer voor zich uit kan schuiven, zet een premie op sabotage. Hij maakt de kandidaat-lidstaten tot slachtoffer van het onvermogen van de EU om zichzelf te hervormen.

D66-Europarlementariër Lousewies van der Laan kondigt aan tegen de uitbreiding te stemmen, omdat de kandidaat-lidstaten de tekortkomingen van hun rechtsstaat niet op tijd zullen hebben weggewerkt. (Volkskrant, 23 mei) Dat is een voorbarige en generaliserende voorspelling die zichzelf dreigt waar te maken. De kandidaat-lidstaten hebben recht op een serieuze beoordeling door het Europees Parlement. Juist het vooruitzicht dat zij elk afzonderlijk zullen worden getoetst aan de EU-criteria, heeft hen in de afgelopen jaren gemotiveerd om de bestrijding van corruptie en discriminatie ter hand te nemen. Sommige kandidaten scoren inmiddels beter op de corruptie-index van Transparency International dan Italië of Griekenland. Dankzij de voortdurende druk van de EU, zo constateerde onlangs de International Lesbian & Gay Association, hebben op drie na alle kandidaat-lidstaten de discriminatie van homo's inmiddels uit hun wetboeken geschrapt. Vijf van de huidige EU-landen zijn nog steeds niet zover. Morele superioriteit is misplaatst. Als EU-lid kunnen Midden- en Oost-Europese regeringen de laatste taaie misstanden, zoals de de facto discriminatie van Roma, beter aanpakken dan wanneer zij buiten gehouden worden. Zij stuiten daarbij overigens op dezelfde weerstanden die de multiculturele samenleving in West-Europa oproept.
Het is tenslotte ongepast om de kandidaat-lidstaten het Europese arrestatiebevel voor de voeten te werpen. Als meer politici in de EU zich hadden ingespannen om de automatische uitlevering van verdachten gepaard te doen gaan met Europese minimumnormen voor een zorgvuldige strafprocedure, dan was het door Van der Laan gesignaleerde risico van langdurig voorarrest aanmerkelijk verkleind. In de toekomstige én in de huidige lidstaten.
Ook zonder uitbreiding heeft de EU nood aan een betere rechtsbescherming. Het EU-grondrechtenhandvest moet een bindend document worden. Veel Midden- en Oost-Europeanen herinneren zich de rechteloosheid onder de communistische dictatuur. Als zij in de EU het besef komen versterken dat mensenrechtenverdragen eenieder beschermen tegen politieke ontsporingen, zijn ze meer dan welkom.

Joost Lagendijk en Jan Marinus Wiersma zijn lid van het Europees Parlement voor GroenLinks resp. PvdA. Vorig jaar schreven zij samen het boek 'Brussel – Warschau – Kiev, op zoek naar de grenzen van de Europese Unie'.