Langzaam maar zeker worden de nieuwe prioriteiten in het gemeenschappelijke vervoersbeleid van de Europese Unie duidelijk. Europees Commissaris Loyola de Palacio, in functie sinds september 1999, heeft bij diverse gelegenheden aangegeven wat voor haar de belangrijkste punten zijn.

Op de eerste plaats is voor haar bereikbaarheid een conditio sine qua non voor de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt. Met name de TransEuropese Netwerken (TENs) zijn nog tezeer gefragmenteerd. Grote delen van de TENs sluiten niet op elkaar aan en zijn niet af. Dat geldt voor zowel wegen als het spoor en de binnenvaart. Speciale aandacht wil De Palacio schenken aan de luchtvaart, waar met name de files in de lucht haar een doorn in het oog zijn. Het gemeenschappelijke beheer en controle over het gehele Europese luchtruim moeten hier een oplossing voor bieden. Het merendeel van de transportdossiers in het werkprogramma 2000 van de Europese Commissie heeft dan ook betrekking op de luchtvaart. Vervoersprioriteiten twee, drie en vier zijn respectievelijk: veiligheid, milieu en uitbreiding van de EU.

Het veiligheidsstreven staat sinds kort weer hoog op de agenda. Zware verkeersongelukken in de mist in België, de brand in de Mont Blanc-tunnel, het treinongeluk nabij Londen, de ramp met de olietanker Erika en diverse vliegtuigcrashes illustreren hoezeer mens en leefomgeving bedreigd worden door transport. Het aantal verkeersslachtoffers neemt in sommige landen nog scherp toe en dus is actie geboden. Zo zal de Europese Commissie komen met een mededeling over veiligheid op de weg, waarin ook het gebruik van alcohol in het verkeer aan de orde komt. Ook de rijtijdenbeperkingen van vrachtwagens tijdens weekeinden en feestdagen worden herzien. En men denkt aan een Europees agentschap voor veiligheid in de lucht. Vanuit veiligheidsoptiek zijn dat merendeels zinvolle voorstellen die ondersteuning verdienen, alhoewel een coherente visie ontbreekt. Reageren op rampen is zeer terecht, maar wat we echt nodig hebben is pro-actief beleid.

En dan milieu. Commissaris De Palacio heeft een facelift van het transport- en milieudossier in het vooruitzicht gesteld. Binnen afzienbare tijd komt ze met een gereviseerd Witboek over goederenvervoer en milieu, waarin de vervoersmodaliteiten en hun onderlinge verhoudingen (modal shift, intermodaal transport) nog eens tegen het licht worden gehouden. Ook komt er een Groenboek over personenvervoer en duurzame stedelijke ontwikkeling.

Op zich zeer toe te juichen initiatieven, maar te hopen valt dat er meer vlees aan de botten zit dan bij een aantal nu in behandeling zijnde voorstellen. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Momenteel is, in het kader van het luchtvaartprogramma van de Commissie, de nota aan de orde over luchtvaart en milieu. Voor de goede verstaander zit er een gigantische tegenspraak in deze nota. Enerzijds opteert men voor het terugdringen van de schadelijke milieu-effecten van de luchtvaart bij gelijktijdige groei ervan. Men streeft dus de bekende ontkoppeling na. Anderzijds constateert men, op basis van onderzoeksliteratuur, dat er als gevolg van verbeterde voertuig- en motortechnologie wel sprake zal zijn van verminderde emissies en geluidshinder bij individuele (nieuwe) vliegtuigen, maar dat de groei van de luchtvaart deze vooruitgang teniet zal doen. De uiterste consequentie hier van wordt evenwel niet getrokken: beperking (van de groei) van het luchtvaartverkeer onder verwijzing naar het voorzorgsprincipe. Vooral de invloed van het toenemende vliegverkeer op de uitstoot van broeikasgassen en vorming van cirruswolken - en daarmee op klimaatverandering - zou een punt van grote zorg moeten zijn.

Een tweede voorbeeld is het mogelijke effect van ‘beprijzing van het gebruik van infrastructuur’. De Europese Commissie heeft over dit onderwerp in 1998 een Witboek gepubliceerd. Doel was de verkeersdeelnemers te gaan confronteren met de marginale maatschappelijke kosten (congestie, milieu, onveiligheid) van vervoer. Eén van de veronderstellingen was dat milieuvriendelijker vormen van vervoer hierdoor in een gunstiger daglicht zouden komen te staan. Dat zou de modal shift (verschuiving van vervoer naar binnenvaart en spoor) stimuleren. In Nederland heeft het Centrum voor Energiebesparing ten behoeve van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat het Witboek van de Commissie eens doorgerekend en wat blijkt: het spoorvervoer zou één keer zo duur worden, de binnenvaart de helft duurder en het goederenwegvervoer slechts 10 tot 15% duurder. Het effect van een verschuiving naar andere, milieuvriendelijker vervoersvormen zou dan in zijn tegendeel verkeren. En dat staat haaks op het Europese vervoersbeleid. Nadere analyse leert dat lang niet alle milieu-effecten in die marginale kosten zijn opgenomen. Moeilijk te berekenen, zegt men in Brussel, maar daarmee maakt men zich er te gemakkelijk van af.

De Europese Commissie zal in de komende periode dit soort tegenstrijdigheden moeten oplossen, anders breekt er ongetwijfeld brand uit. De milieudoelen van het Witboek gaan dan in rook op.

Nog een laatste voorbeeldje. Terwijl we in Nederland inmiddels een zinvolle discussie voeren over transportpreventie, en 'best practices' subsidiëren, stuit dat onderwerp in Brussel op heftig ongeloof. "Waar heeft u het over?" was van het gezicht van Commissaris De Palacio af te lezen toen daar recentelijk in de vervoerscommissie van het Europees Parlement vragen over werden gesteld.

Kortom, aan strategisch beleid valt nog wat te doen in Brussel en hopelijk geeft het gereviseerde Witboek te zijner tijd enkele antwoorden.

Theo Bouwman is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks. Hij is coördinator van de fractie van de Groenen/Europese Vrije Alliantie in de parlementaire commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.