Overvloedige regenval en overstromingen teisteren Engeland en andere delen van Europa. Een voorbode van de klimaatverruwing die ons te wachten staat ten gevolge van het broeikaseffect? Steeds meer wetenschappers raken daarvan overtuigd. Ook verzekeringsmaatschappijen zien de bui hangen en pleiten voor een forse vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Of dat lukt, hangt in hoge mate af van de klimaatconferentie die volgende week in Den Haag begint. De Europese Unie moet daar het voortouw nemen.

 De
uitstoot van kooldioxide en andere broeikasgassen zal in deze eeuw
leiden tot een stijging van de temperatuur op aarde met 1,5 tot 6
graden, volgens de laatste wetenschappelijke voorspellingen. Het zuiden
van Europa zal last krijgen van droogte, erosie, drinkwatergebrek en
bosbranden. Het noorden van Europa moet rekening houden met zware
regenval, stormen en overstromingen. Niet alleen de milieubeweging,
maar ook verzekeringsmaatschappijen waarschuwen steeds luider voor deze
klimaatverruwing. Verzekeraars worden immers op kosten gejaagd. Alleen
al de orkaan Lothar, die vorig jaar over West-Europa joeg, veroorzaakte
een schade van 5 miljard gulden. De zeventig grootste verzekeraars ter
wereld oefenen dan ook druk uit op regeringen om concrete stappen te
zetten tegen de opwarming van de aarde.

Of dat ervan komt, moet in Den Haag blijken. Dan komen de landen
bijeen die in 1997 het zogenaamde Kyoto-protocol hebben ondertekend. In
dat protocol zijn de industrielanden overeengekomen de uitstoot van
broeikasgassen in 2010 met ruim 5% te verminderen ten opzichte van
1990. Het protocol is echter nog niet in werking getreden. De
uitvoering ervan hangt nog op de vraag welke maatregelen meetellen bij
het berekenen van de afgesproken reductiepercentages. Daarover moeten
in Den Haag spijkers met koppen worden geslagen.

De Verenigde Staten vormen de grootste dwarsligger. Zij willen
alleen meedoen aan de Kyoto-afspraken als zij de vermindering van de
uitstoot van broeikasgassen mogen 'inkopen' in de Derde Wereld.
Washington wil bijvoorbeeld de herbebossing van Midden-Amerika
financieren, om in eigen huis niets te hoeven doen. Want
klimaatmaatregelen zetten de 'American way of life' op het spel, van de
benzineslorpende auto's tot de verwarmde zwembaden in de achtertuin.
Een monsterverbond van de Amerikaanse auto-industrie,
mijnbouwmaatschappijen, olieconcerns, vakbonden en boerenbonden
spendeert miljoenen dollars aan campagnes tegen het Kyoto-protocol. Pas
sinds kort probeert een pro-Kyoto-coalitie met enkele grote
ondernemingen, zoals Boeing en BP, tegenwicht te bieden. Zij zien
klimaatbeleid als een uitdaging om energie-efficiënte maatregelen te
nemen.

Dat is ook de opstelling van de West-Europese landen. De EU is
bereid een actief klimaatbeleid te starten. Daarbij wil zij maximaal de
helft van de beloofde vermindering van de uitstoot van broeikasgassen
inkopen in het buitenland. De andere helft van de emissiereductie moet
in eigen huis plaatsvinden. De EU maakt dan ook werk van de
ontwikkeling van duurzame energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie,
die geen broeikasgassen opleveren.

De meeste ontwikkelingslanden willen absoluut (nog) geen
reductieverplichtingen aangaan. Zij betogen dat hun economische
ontwikkeling dan wordt gehinderd. Verder zijn zij beducht voor de
inkoop van emissierechten in de Derde Wereld. Ze zien deze sluiproute
als een moderne vorm van kolonialisme. Belangrijke ontwikkelingslanden
als China wijzen er bovendien op dat bosaanplant een kortzichtige en
onbetrouwbare manier is om de overmatige kooldioxide-uitstoot te
compenseren.

Opvallend is dat de EU een middenpositie inneemt in een typische
Noord-Zuid-discussie. In Den Haag zullen Minister Pronk, de
conferentievoorzitter, en Dominique Voynet, de groene Franse minister
die de EU-delegatie aanvoert, dan ook een leidende rol moeten spelen.
Voor het bereiken van een compromis is het nuttig om uit te gaan van
'equity'. Ofwel: iedere wereldbewoner krijgt gelijke emissierechten.
Dat lijkt vanzelfsprekend, maar vooral de VS verzetten zich hiertegen.
Als 'equity' het uitgangspunt wordt, dan is de handel in ongebruikte
emissierechten in elk geval eerlijke handel. Natuurlijk moeten de rijke
landen ook in eigen huis serieus aan emissiereductie werken.
Hernieuwbare energie moet binnen één generatie de gangbare energie
worden.

De rijke landen zullen tevens bereid moeten zijn om bij te dragen
aan een Aanpassingsfonds dat ontwikkelingslanden helpt de gevolgen van
klimaatverandering op te vangen. De opwarming van de aarde is immers al
begonnen. Ontwikkelingslanden zijn het meest kwetsbaar voor
klimaatverandering. Ze kunnen nauwelijks investeren in
beschermingsmaatregelen, zoals dijken, en liggen vaak op de routes van
tropische stormen.

De rijke landen zullen tenslotte akkoord moeten gaan met een strikte
controle op de gemaakte afspraken, inclusief boetes bij het niet
nakomen van de reductieverplichtingen. In ruil voor deze westerse
concessies zouden de ontwikkelingslanden bereid moeten zijn om na 2012
reductieverplichtingen aan te gaan. Want een land als China, met zijn
gigantische kolenstook, zit nu al boven het plafond dat zou gelden bij
een gelijke verdeling van emissierechten over de wereldbewoners.

Het is de vraag of de VS, met een 'demissionaire' regering-Clinton
en een Congres vol weerspannige Republikeinen, voldoende
compromisbereid zullen zijn. Maar ook zonder de VS kan het
Kyoto-protocol in werking treden. De EU moet hiervoor op zoek gaan naar
bondgenoten, bijvoorbeeld in Oost-Europa. Op den duur zullen
Amerikaanse politici en industriëlen inzien dat een efficiënt
energieverbruik juist een concurrentievoordeel oplevert.

Tot slot moet de EU letten op haar eigen geloofwaardigheid. Schone
energiebronnen ontwikkelen is niet voldoende, het verbruik van
vervuilende brandstoffen moet ontmoedigd worden. Een Europese
energieheffing is daarvoor onmisbaar. Deze heffing stuit tot nu toe op
het veto van één land, Spanje. Er moet daarom een soepeler Europese
besluitvorming komen voor milieuheffingen. Maar juist dit onderwerp
dreigt van tafel te glijden bij de onderhandelingen over een nieuw
EU-verdrag. Het moet weer terug op de agenda. Als men in de nationale
hoofdsteden niet bereid is de EU instrumenten te verschaffen voor een
effectief Europees klimaatbeleid, staan Pronk en Voynet in Den Haag in
hun hemd.

Alexander de Roo is Europarlementariër voor GroenLinks; hij is vice-voorzitter van de milieucommissie van het Europees Parlement
Wim Kersten is beleidsmedewerker van GroenLinks in het Europees Parlement