Met de liberalisering van het internationale goederenvervoer per spoor heeft de Europese Unie een belangrijke hindernis opgeruimd voor de revitalisering van het spoor. De sector is echter alleen levensvatbaar als zij haar milieuvoordeel ten opzichte van het wegtransport veiligstelt. Het is tijd dat de spoorwegsector zelf initiatieven neemt voor schoner rollend materieel.

 Het Europees Parlement en de Raad van Ministers hebben besloten dat spoorwegmaatschappijen in bezit van een licentie vanaf 2003 gebruik kunnen maken van het zogenaamde Trans-Europese Netwerk van spoorlijnen voor vrachtvervoer. Van de Europese hoofdroutes dus. Uiterlijk in 2008 kan iedere spoorvervoerder internationale vracht vervoeren over alle spoorlijnen. Met deze besluiten is de politieke blokkade opgeheven, die jarenlang de ontwikkeling van de spoorwegen afremde.

Naast de liberalisering hebben EP en Raad nog een belangrijke stap gezet. In een versnelde procedure hebben zij een pakket maatregelen aanvaard dat de interoperabiliteit van het spoor tussen landen moet bevorderen. Spoorbreedtes, spoorwegmaterieel, voltages, signaleringssystemen, procedures voor veiligheid enzovoorts zullen op Europees niveau op elkaar afgestemd worden.

Niets lijkt een versnelde ontwikkeling van het goederenvervoer per spoor nog in de weg te staan. Het is nu aan de branche, verladers en vervoerders, om de kansen te grijpen en van het spoorvervoer een volwaardige vervoersmodaliteit te maken. Zij kunnen een voorbeeld nemen aan de binnenvaart, waar de liberalisering een ongekende groei inluidde. Een dergelijk moderniseringsoffensief voor de spoorwegsector heeft perspectief, mits het ook een milieu-offensief is.

Jarenlang gold als vanzelfsprekend dat het transport van goederen via het spoor de milieuvriendelijkste vervoerwijze was. Met dat argument is bijvoorbeeld de Betuwelijn aan het grote publiek verkocht: minder vuile vrachtauto´s over de weg tussen Rotterdam en Duitsland, meer schone treinen over het spoor.

Maar dankzij de inspanningen van de EU is het wegtransport inmiddels minder vervuilend geworden. De emissienormen voor vrachtauto´s zijn flink aangescherpt. Zij leiden tot een lagere uitstoot van kooldioxide, stikstofoxide en roetdeeltjes per vrachtauto. Daardoor is het milieuvoordeel van de diesel-elektrische loc ten op zichte van de vrachtauto danig geslonken.

Zoals gezegd, de spoorsector kan een voorbeeld nemen aan de binnenvaart. Op initiatief van Nederland heeft de Centrale Commissie voor de Rijnvaart in 2000 vrijwillige normen vastgesteld voor de emissies van nieuwe scheepsmotoren. De nieuwe normen gaan gelden vanaf 1 januari 2002. Daarna worden ze in fasen aangescherpt, zoals dat met vrachtwagenmotoren is gebeurd. Met aanvullende maatregelen moet een reductie van stikstofemissies van 25% bereikt worden.

Voor de binnenvaart geldt hetzelfde motief als voor de spoorwegen zou moeten gelden: door de aanscherping van de normen voor het wegtransport stijgt de relatieve bijdrage van de binnenvaart aan de uitstoot van stikstofoxiden en roetdeeltjes. De vervuiling door de emissies van binnenvaartschepen is weliswaar beperkt, maar gezien de langere levensduur van scheepsmotoren zijn nu reeds maatregelen nodig. Vrachtauto's worden na circa drie jaar vervangen, terwijl binnenvaartschepen minstens dertig jaar in bedrijf worden gehouden. Verwacht wordt dat de komende jaren bij vervanging van scheepsmotoren in plaats van gereviseerde 'oude' motoren nieuwe worden ingebouwd, vanwege het lagere brandstofverbruik. Bovendien wordt onderzocht of met behulp van katalysatoren de uitstoot van de binnenvaart nog verder kan worden teruggebracht.

Waar vrachtauto's en binnenvaartschepen steeds minder vervuiling produceren, blijven de goederentreinen in milieu-opzicht stilstaan. Het relatieve milieuvoordeel van het goederentransport per spoor, en daarmee zijn toekomstperspectief, zal snel verschrompelen, als de sector lijdzaam blijft toezien. Want het rollend materieel is hopeloos verouderd.

Om te voorkomen dat we met dood spoor blijven zitten, staan er twee mogelijkheden open. Ofwel de spoorwegsector neemt zelf initiatieven voor een technologische inhaalslag, ofwel Europa grijpt in. In het eerste geval komt de Europese spoorwegsector snel – pakweg binnen een half jaar - tot onderlinge afspraken over vrijwillige milieumaatregelen. In het tweede geval komt de Europese Commissie met voorstellen om de emissies van diesellocomotieven terug te dringen. Op korte termijn, want voor diesellocomotieven geldt momenteel geen enkele norm of standaard. Sterker nog: ze zijn zelfs uitgesloten van bestaande emissienormen. Deze uitzondering dient te worden opgeheven. De Commissie moet aansluiting zoeken bij de werkwijze van het Amerikaanse milieuministerie EPA, dat momenteel wereldwijd de strengste emissienormen hanteert. EPA heeft gewerkt aan een allesomvattende regeling Emission Standards Locomotives. Deze heeft betrekking op alle spoorwegmaatschappijen, producenten van rollend materieel en ondernemingen die rollend materieel reviseren. Sinds 2000 mag de uitstoot van nieuwe diesellocs nog maar de helft bedragen van die van vergelijkbare oude locs. Vanaf 2005 geldt deze norm ook voor gereviseerde locomotieven. Dat laatste is van belang omdat de levensduur van locomotieven vaak op veertig jaar wordt gesteld, een periode waarbinnen minstens tweemaal gereviseerd wordt.

De Commissie zou tevens, als de sector in gebreke blijft, met een plan moeten komen voor de uitfasering van ouderwetse (diesel)locomotieven. Dit is vooral van belang om te voorkomen dat West-Europese spoorwegmaatschappijen terugvallen op de inzet van sterk vervuilende diesellocs uit Oost-Europese landen als Hongarije en Polen. De vraag naar meer spoorwegtransport mag alleen ingevuld worden met nieuwe investeringen in schoon materieel; gasaangedreven locs, diesellocs op biobrandstoffen en locs die voortbewogen kunnen worden door brandstofcellen.

Willen de Europese spoorwegen het predicaat schoon en duurzaam behouden, dan is het raadzaam dat de sector snel in beweging komt.

Theo Bouwman en Alexander de Roo zijn lid van het Europees Parlement voor GroenLinks