De Duitse Groenen staan voor de moeilijkste beslissing uit hun bestaan. Kanselier Schröder heeft de vertrouwenskwestie verbonden aan de goedkeuring van de inzet van Duitse troepen in Afghanistan. Hij eist dat die inzet door een rood-groene meerderheid in de Bondsdag gesteund wordt.

Als de groene parlementariërs hun bezwaren inslikken, dan dragen zij meer dan ooit medeverantwoordelijkheid voor een bommencampagne die aan haar eigen succes ten onder dreigt te gaan. Stemt meer dan een handjevol groene parlementariërs tegen, dan is het met rood-groen gedaan. Het dilemma van de Duitse Groenen is voor de zusterpartijen op het continent zeer herkenbaar. Vooral voor de Belgische Groenen en voor GroenLinks. Ook voor deze partijen vormen de Amerikaanse acties in Afghanistan een delicate evenwichtsoefening tussen solidariteit en kritiek.

De Grünen in Duitsland, Agalev en Ecolo in België en GroenLinks in Nederland hebben op 11 september onderkend dat de terreurdaden in New York en Washington meer waren dan strafbare feiten. Het waren aanslagen op al wat menselijk is, op de open samenleving. Deze partijen erkenden dan ook het Amerikaanse recht op zelfverdediging. Het stemde hen hoopvol dat de regering-Bush niet in blinde woede terugsloeg, maar een brede internationale coalitie vormde tegen de aanstichters van de terreur en hun handlangers.
Tegelijkertijd hielden de groene partijen afstand van de 'onvoorwaardelijke solidariteit' die door tal van Europese politici beleden werd. De groene steun voor de acties van de VS was niet onvoorwaardelijk. 'Geen blanco cheque', zo stelden de groene parlementariërs unisono in Berlijn, Brussel en Den Haag, nog voordat de publieke opinie zich naar dat standpunt toe zou gaan bewegen.
Het optreden van de VS dient effectief, proportioneel en gericht te zijn, zo luiden de voorwaarden van – niet alleen – de Groenen. Daartoe moeten de militaire acties vergezeld gaan van humanitaire en diplomatieke inspanningen om de Afghanen een toekomst te geven.

De Belgische Groenen waren de eersten die, half oktober, het opschorten van de bombardementen verlangden. De acties vanuit de lucht waren weliswaar gericht tegen Al-Qaida en de Taliban, maar leken vooral de burgerbevolking te treffen. Agalev en Ecolo vreesden dat islamitische landen uit de coalitie tegen het terrorisme zouden stappen. Deze vrees werd gedeeld door de liberale boegbeelden van de paars-groene coalitie, Guy Verhofstadt en Louis Michel. Zij verklaarden de Amerikaans-Britse acties te willen evalueren op de Top van Gent. De openlijke twijfel werd het Belgische EU-voorzitterschap niet in dank afgenomen door een aantal andere lidstaten. Maar in de beslotenheid van het Gentse topberaad plaatsten veel Europese regeringsleiders wel degelijk kritische kanttekeningen bij de militaire acties, en bij de lauwe inzet van de regering-Bush voor het vormen van een alternatieve Afghaanse regering.

In zekere zin hadden Agalev en Ecolo het gemakkelijk. Doordat Verhofstadt en Michel zich als de vredesduiven onder de Europese leiders manifesteerden, konden hun groene coalitiepartners afstand nemen van de bombardementen zonder dat hun regeringsdeelname in het geding kwam. GroenLinks, hoewel oppositiepartij, nam meer verantwoordelijkheid door de tweede fase van de bombardementen, op de frontlinies van de Taliban, te steunen – met uitzondering van het gebruik van clusterbommen. Het breken van de militaire macht van de mullahs was onvermijdelijk geworden nu zij duidelijker dan ooit twee handen op één buik vormden met de terroristen van Al-Qaida.
GroenLinks heeft haar steun aan de bombardementen pas deze week opgeschort. Als de Noordelijke Alliantie met luchtsteun wordt aangemoedigd haar snelle opmars voort te zetten, dreigt de uitzicht op een brede, multi-etnische regering voor Afghanistan verloren te gaan. Het diplomatieke en humanitaire offensief verdient nu absolute voorrang. GroenLinks bederft liever de overwinningsroes dan de toekomst van de Afghanen. Uit deze stellingname vloeit voort dat GroenLinks niet zomaar steun kan verlenen aan een militaire inzet van Nederlandse troepen; zeker niet zolang de mogelijkheid bestaat dat deze tegen andere landen dan Afghanistan worden ingezet.

Wel of niet troepen beschikbaar stellen, die afweging is voor de Bondsdagleden van de Grünen nog veel gecompliceerder. Een tegenstem zet de coalitie op het spel. Met rood-groen zou ook Joschka Fischer van het toneel verdwijnen. Hij is één van de weinige Europese politici naar wie men in Washington soms luistert. En juist omdat hij de Atlantische band niet op het spel wil zetten, zoekt hij zeer actief naar diplomatieke oplossingen. De politicus die – door de Russen ertoe te brengen Milosevic tot opgave te bewegen – de Kosovo-oorlog beëindigde, had ook in dit geval snel door waar het in Afghanistan mis dreigde te gaan. In oktober al reisde hij langs de buurlanden van Afghanistan om overeenstemming te zoeken over een nieuwe regering in Kaboel. Maar Washington leek voornamelijk geïnteresseerd in de militaire zege.
Met Fischer realiseren veel Grünen zich dat een Duits nee tegen militaire deelname opgevat kan worden als een Alleingang. Dat zou de nodige alarmbellen doen rinkelen in de EU, voor jaren wantrouwen zaaien. Juist de Grünen pleiten ervoor, samen met hun zusterpartijen, om van de buitenlandse politiek een Europese zaak te maken. Zij reageerden dan ook kritisch op de onderonsjes waartoe Schröder zich door Blair en Chirac heeft laten verlokken. Controverses tussen grote en kleine lidstaten verminderen het politiek gewicht van de EU, in Washington en elders.
Tot slot is er nog altijd de angst, in alle Europese hoofsteden, dat de regering-Bush de aanval op Irak inzet. Daarmee zou de internationale coalitie uiteenspatten. Het voorstel waarover de Bondsdag morgen stemt, werpt expliciet een drempel op tegen dergelijke plannen. Voor een dergelijk avontuur zijn de Duitse troepen ook na morgen niet beschikbaar. Blijft rood-groen overeind, dan houden de Grünen controle over de handrem.

Zolang de Europese buitenlandpolitiek nog vooral in de nationale hoofdsteden wordt gemaakt, zolang politieke partijen in een nationale context hun invloed geldend moeten maken en verantwoording moeten afleggen, is het niet verwonderlijk dat gelijkgezinde groene partijen soms uiteenlopende keuzes maken. Het past GroenLinks dan ook niet om een stemadvies te geven aan de Grünen.

Joost Lagendijk (GroenLinks) is vice-voorzitter van de fractie van De Groenen / Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement