Met de voltooiing van de interne markt, voor velen de 'core business' van de Europese Unie, wil het niet erg vlotten. Het proces van deregulering, liberalisering en privatisering maakt een pas op de plaats. Aanleidingen zijn er te over. In Engeland worden treinongelukken geweten aan de vergaande privatisering van het spoor. In Nederland en Duitsland worden de beursgangen van de spoorbedrijven NS en DB uitgesteld, omdat consumenten en politici het hoog tijd vinden voor betere en door de overheid gecontroleerde prestaties. De voorstellen tot liberalisering van de posterijen van Eurocommissaris Bolkestein zijn door de Raad van Ministers en het Europees Parlement uitgekleed. In Nederland protesteert een groot deel van de Tweede Kamer heftig nu TPG haar postkantorennetwerk wil reorganiseren, ten koste van de dienstverlening buiten de stedelijke gebieden.

Klap op de vuurpijl vormt natuurlijk het energiedrama in Californië, dat geleid heeft tot een herbezinning op verdere liberalisering van de Europese energiemarkten. En zo zijn er nog legio voorbeelden te noemen. Krantenkoppen als 'Ready to renationalise' (The Guardian) illustreren hoezeer de twijfel heeft toegeslagen.

Het toeval wil dat het EP onlangs begonnen is met de behandeling van een mededeling van de Europese Commissie over 'Diensten van algemeen belang in Europa'. Daaronder verstaat men markt- en niet-marktdiensten waarvan de verstrekking door de overheid als een publiek belang wordt beschouwd en waarvoor zij specifieke openbare dienstverplichtingen laat gelden. Het betreft telecommunicatie, vervoer, post, energie- en watervoorziening, gezondheidszorg, onderwijs, sociale voorzieningen etcetera. Bij de openbare dienstverplichtingen gaat er het bijvoorbeeld om dat het hele land per openbaar vervoer te bereizen valt en dat de postbezorging dagelijks plaatsvindt.

Als rapporteur voor advies namens de commissie Regionaal Beleid en Transport van het EP heb ik moeten vaststellen dat de Commissiemededeling ons niet zoveel verder helpt. Het stuk bevat een overzicht van de ervaringen met liberalisering van diensten van algemeen belang tot heden. Maar dit overzicht is uiterst beroerd en onvolledig. In feite heeft de Commissie alleen onderzocht of er meer marktwerking is ontstaan, bijvoorbeeld door toename van het aantal aanbieders van diensten. Her en der is nagegaan wat de effecten hiervan op de prijs zijn geweest. Het meest uitgebreid is de telecom-sector tegen het licht gehouden, vervoer en energie krijgen al minder aandacht. Andere diensten worden niet eens genoemd.

De gebrekkige evaluatie is des te betreurenswaardiger aangezien de Commissie de lat hoog legt. De vraag of de diensten algemeen toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit zijn, bezien door de ogen van de consument, vormen de minimale maatstaven voor het succes van liberalising. Maar de Commissie stelt voor om de behoeften van gebruikers breed te definiëren. Dat betekent dat ook rekening moet worden gehouden met bescherming van het milieu, bereikbaarheid van diensten in afgelegen gebieden en de specifieke behoeften van bepaalde bevolkingsgroepen, zoals gehandicapten en personen met een laag inkomen. Ook volksgezondheid en veiligheid zijn belangrijke maatstaven. Alleen al vraag of de gebruikersbehoeften smal of breed gedefinieerd moeten worden zal in de toekomst nog vaak inzet zijn van politieke strijd.

Een voorbeeld. De luchtvaart is volledig geliberaliseerd. Het aantal vliegtuigmaatschappijen is toegenomen en de verhevigde concurrentie heeft tot sterke prijsdalingen geleid. Het aantal passagiers en vluchten is enorm gegroeid, bijna iedereen kan overal op vakantie. De beoordeling naar de maatstaven toegankelijkheid en prijs valt positief uit. Maar bij kwaliteit ontstaan al problemen, gezien de toegenomen wachttijden op de luchthaven en in de lucht, zoekgeraakte bagage, gebrekkige beenruimte, gezondheidsklachten. En hanteren we de criteria van de brede definitie van gebruikersbehoeften, dan maken de toegenomen milieuproblemen van de gegroeide luchtvaart (geluidsoverlast, vervuilende uitstoot) van het succesverhaal een nachtmerrie.

Ook in andere sectoren heeft de liberalisering haar schaduwzijden. De privatisering van het reizigersvervoer per trein in Engeland heeft niet alleen tot toegenomen onveiligheid, maar ook tot vertragingen en gebrekkige investeringen geleid. De liberalisering van de posterijen gaat ten koste van de arbeidsvoorwaarden van het postpersoneel en van de dienstverlening op het platteland en in de perifere regios van grote landen als Frankrijk, Engeland en Duitsland.

Deze en andere effecten had de Europese Commissie serieus moeten onderzoeken, teneinde de opgedane ervaringen te verwerken in haar toekomstige beleid. Helaas is dat niet gebeurd. Een gemiste kans, waardoor nieuwe liberaliseringsvoorstellen van de Commissie in de lucht komen te hangen.

Maar, om positief te eindigen, de uitgangspunten die de Commissie voorlegt vormen het betere deel van de mededeling. Allereerst sluiten ze aan bij artikel 16 van het Verdrag van Amsterdam, waarin de waarde van de diensten van algemeen belang voor de sociale en territoriale samenhang is vastgelegd. Vervolgens wordt lidstaten het recht voorbehouden om te definiëren wat zij als diensten van algemeen belang zien. En tot slot omhelst de Commissie de omschrijving van de behoeften van gebruikers van deze dienstverlening in de brede zin: toegankelijkheid, prijs, kwaliteit, maar ook milieu, gezondheid, veiligheid etcetera.

Als deze uitgangspunten breed gedragen zouden worden, dan kan er een goede analyse van de ervaringen met deregulering, liberalisering en privatisering op volgen.

En dan kan de volgende mededeling van de Commissie nog heel waardevol zijn.

Theo Bouwman is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks