Vrijdag 16 februari. Ondanks optimistische geluiden afgelopen woensdag over een principe-akkoord tussen de Europese Commissie en de voetbalbonden Fifa en Uefa over het voetbaltransfersysteem, zijn de partijen elkaar nauwelijks genaderd. Vooral op het gebied van de eenzijdige opzegging van contracten liggen de standpunten mijlenver uiteen. En toch zal het huidige systeem op de helling moeten.

 "Er zijn geen grenzen meer, misschien moeten ze die dan maar wettelijk bepalen. Omdat we een punt hebben bereikt waarop je met recht kunt zeggen: dit is niet normaal meer". Dit zijn niet de woorden van een overijverige ambtenaar van de Europese Commissie of een fanatieke vertegenwoordiger van de spelersvakbond. Het is het commentaar van voetballer Luis Figo op het recordbedrag van 135 miljoen gulden dat Real Madrid vorig jaar voor hem betaalde om hem weg te halen bij aartsrivaal Barcelona.
De vraag of er een eind moet komen aan het huidige transfersysteem is actueler dan ooit. Nu is het zo dat een club die een speler wil overnemen van een andere club op het moment dat het contract van die speler nog niet is afgelopen, gedwongen is een vergoeding te betalen, bijna altijd na bemiddeling door een makelaar. Volgens de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Europese Unie, zijn die afkoopsommen in strijd met de Europese regelgeving over vrij verkeer van werknemers. In feite hebben we hier te maken met de tweede helft van de strijd die is begonnen met het beroemde Bosman-arrest in 1995. Toen bepaalde het Europees Hof van Justitie dat spelers na afloop van hun contract zonder transfersom naar een andere club konden verhuizen. Het gevolg van het Bosman-arrest was dat clubs hun spelers langlopende contracten gingen aanbieden die slechts tussentijds kunnen worden ontbonden tegen betaling van enorme afkoopsommen. En ook dat kan dus volgens de Commissie niet door de beugel.
Evenals ten tijde van het Bosman-arrest schreeuwt de voetbalwereld moord en brand. Volgens de voetbalbonden en de clubs zou afschaffing van de afkoop- en vergoedingsregelingen het einde inluiden van het voetbal in kleine voetballanden zoals Nederland. Clubs in die landen zullen veel geld mislopen en daarom stoppen met hun vermaarde jeugdopleidingen. Een ramp dreigt, aldus de KNVB.
Naar mijn mening hebben de zwartkijkers ook ditmaal ongelijk, om de volgende redenen:
1. Voetbal is nog nooit zo populair geweest in heel Europa. Steeds meer mensen bezoeken de stadions en kijken naar wedstrijden op TV. De inkomsten van clubs en bonden zijn enorm gestegen, door de grote bedragen die sponsors tegenwoordig op tafel leggen maar vooral door de verkoop van de uitzendrechten. In Nederland is sprake van een nieuwe contract ter waarde van 150 miljoen gulden per jaar, een verdubbeling ten opzichte van nu. In Engeland hebben de clubs samen binnenkort per jaar bijna twee miljard te verdelen uit mediarechten. De begrotingen van clubs zijn geëxplodeerd, evenals de salarissen van spelers.
2. De Champions League is een kip met gouden eieren voor UEFA en deelnemende clubs. Deelname aan de CL levert tientallen miljoenen extra inkomsten op. Probleem is wel dat de clubs uit de grote landen, vanwege de aantallen TV-kijkers, voor dezelfde prestaties veel meer geld krijgen dan de clubs uit de kleinere voetballanden. Met deze verdeling van gelden maakt de UEFA de rijken nog rijker.
Afschaffing van het huidige transfersysteem zal geen van de genoemde geldbronnen aantasten. Voor paniek is dus geen reden. Te meer daar de Europese Commissie heeft laten weten akkoord te kunnen gaan met een nieuw, aangepast systeem dat recht doet aan de specifieke situatie in de voetbalwereld. Ook de spelersvakbonden hebben laten weten daaraan alle medewerking te willen verlenen. Zo’n nieuw systeem zou er als volgt uit kunnen zien:

  • geen transfers van spelers onder de 18 jaar; daarmee zou ook een eind komen aan het gesol met Afrikaanse en Braziliaanse voetballertjes door malafide voetbalmakelaars;
  • vergoeding van opleidingskosten voor vertrekkende spelers tussen de 18 en 23 jaar;
  • bij spelers boven de 23 jaar dient bij tussentijds vertrek slechts de restwaarde van het contract te worden vergoed (bijvoorbeeld zes miljoen als een speler nog een contract van drie jaar heeft en per jaar twee miljoen verdient);
  • slechts een of twee transferperiodes per jaar om competievervalsing te voorkomen;
  • een minimumcontractduur van twee jaar.

Wat zouden de gevolgen van zo’n systeem zijn?

  1. De inkomsten uit transfers vallen weg. Dat tikt vooral aan als het gaat om een Jaap Stam of een Patrick Kluivert. Maar de clubs die dergelijke spelers verkopen moeten nu ook diep in de buidel tasten als ze zelf nieuwe spelers willen aanschaffen. Ook daar zou een eind aan komen. Per saldo zullen de clubs in Nederland er wellicht iets op achteruit gaan. Maar weegt dat verlies op tegen de enorme inkomstenstijging van de laatste jaren uit andere bronnen? En waarom is het zo raar om dan de tering naar de nering te zetten en misschien eens te stoppen met het uitbetalen van waanzinnige salarissen?
  2. We zullen in Nederland moeten accepteren dat de financiële kloof met de grote voetballanden te groot is om te overbruggen. Veel goede spelers zullen vroeg of laat elders gaan spelen. Dat is jammer maar onvermijdelijk. Dat wil niet zeggen dat Nederlandse clubs sportief de top nooit meer zullen kunnen halen. Ieder jaar blijkt weer dat er jonge, talentvolle buitenlandse spelers zijn die er bewust voor kiezen bij een Nederlandse topclub verder te groeien (Chivu bij Ajax, Kezman bij PSV, Elmander bij Feyenoord) in plaats van meer geld te vangen als bankzitter of invaller in Italië. Aan de spelers mag wel gevraagd worden minimaal twee jaar te blijven.
  3. Het zal altijd voordeliger en ook sportief aantrekkelijker blijven zelf spelers op te leiden dan lukraak spelers van heinde en verre te halen. Zie de ontwikkelingen bij Ajax en Feyenoord van de laatste jaren. Voorwaarde is wel een behoorlijke extra vergoeding voor gemaakte opleidingskosten bij vertrek van jonge spelers.

De voetbalbonden en de clubs zouden er goed aan doen hun verzet tegen wijziging van het huidige systeem op te geven. In plaats daarvan zouden ze, in goede samenwerking met de spelersvakbonden, de ruimte moeten gebruiken die de Europese Commissie hun biedt om een aangepast systeem te ontwerpen. Daarnaast zouden de bonden uit de kleinere landen zich moeten verenigen en de strijd aangaan binnen de UEFA voor een eerlijker verdeling van de inkomsten uit de Champions League. Op die manier kan het voetbal in heel Europa levensvatbaar en aantrekkelijk blijven en zullen de huidige uitwassen definitief tot het verleden behoren.

Joost Lagendijk is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks en al 30 jaar Feyenoord-supporter