Rond het Stabiliteitspact voor Zuid-Oost-Europa is het lang stil gebleven. Eind maart,kreeg de Europese Unie op een grote financieringsconferentie de kans te bewijzen dat ze ernst maakt met haar inspanningen voor deze kwetsbare regio.

 De EU nam in juni 1999, na afloop van de Kosovo-oorlog, het initiatief voor het Stabiliteitspact. Daaraan nemen o.a. de landen van de regio (Albanië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Roemenië, Bulgarije), de VS, Rusland en Turkije deel, plus internationale organisaties zoals Wereldbank, IMF, OVSE en NAVO. Servië is van deelname aan het Stabiliteitspact uitgesloten zolang Milosevic in het zadel zit. Wel staat deelname aan Stabiliteitspact-projecten open voor de Servische democratische oppositie en voor onafhankelijke media.

Het doel van het Pact is het bevorderen van vrede, stabiliteit en politieke en economische hervormingen op de Balkan. Daartoe moeten de deelnemers gezamenlijk projecten ontwikkelen die de regio als geheel ten goede komen. Het Stabiliteitspact, onder leiding van Bodo Hombach, heeft geen eigen middelen en voert geen eigen projecten uit. De taak van Hombach is uitsluitend coördinerend: toezien op de ontwikkeling van voldoende en veelzijdige projecten en het koppelen van donoren aan projecten.

Dat laatste gebeurde eind maart tijdens de financieringsconferentie in Brussel. Voor de EU was deze conferentie een uitgelezen kans om daadwerkelijk en zichtbaar de leiding te nemen op de Balkan en te tonen dat het menens is met haar ambities op het terrein van Buitenlandse Zaken en Veiligheid. Een stabiele Balkan is immers primair de zorg van de EU. De regio is de achtertuin van de EU. Instabiliteit daar is rechtstreeks van invloed op de situatie hier. Je hoeft maar met de uitbreiding van de EU in je achterhoofd naar de kaart van Europa te kijken om te weten dat het enige reële toekomstperspectief voor de Balkan in de EU ligt.

Uitgedrukt in miljarden euro´s hulpgelden is de EU al de onbetwiste koploper op de Balkan. Voor de jaren 2000-2006 is door de Europese Commissie in totaal 5,5 miljard euro toegezegd. Voor projecten die binnen een jaar van de grond moeten komen heeft de Commissie op de conferentie 530 miljoen euro gedoneerd. Helaas is het tot nu toe niet gelukt om EU-geld in duidelijk beleid om te zetten. Het is eerder regel dan uitzondering dat verschillende EU-hulporganisaties elkaar voor de voeten lopen. Ook de bureaucratie in de Europese Commissie belemmert een effectieve en snelle besteding van hulpgeld.

Op de recente Top van Lissabon lag een document voor van Mr. Buitenland Solana en Eurocommissaris Patten. Daarin leggen zij kristalhelder bloot waar het allemaal aan geschort heeft bij de EU-hulpverlening op de Balkan sinds 1992. Die kritiek is niet nieuw want de Europese Rekenkamer en het Europees Parlement hadden al veel eerder de vinger op de zere plek gelegd. Het is winst dat nu ook de eerstverantwoordelijken (h)erkennen wat er gedaan moet worden om de zaak te verbeteren. De uitvoering van het Stabiliteitspact is de eerste proef om te zien of de praktijk de goede voornemens volgt.

Niet alleen de effectiviteit van de EU-hulpmiljarden is voor verbetering vatbaar, punt van zorg is ook de evenwichtige verdeling ervan over de verschillende gebieden waarop ondersteuning nodig is. Van de 530 miljoen euro die de Europese Commissie op korte termijn heeft toegezegd is 325 miljoen bestemd voor infrastructuur, 190 miljoen voor democratie en mensenrechten en slechts 15 miljoen voor veiligheid. Van de 2,4 miljard euro die de financieringsconferentie in totaal heeft opgebracht gaat nog minder naar democratie en veiligheid: respectievelijk 17 en 3%. Bruggen en (spoor)wegen zijn natuurlijk onmisbaar en kosten erg veel geld, maar voor duurzame economische groei en stabiliteit zijn onafhankelijke media, een betrouwbaar justitieel apparaat en een goed ontwikkelde civiele samenleving van minstens even groot belang. In verband met dat laatste wordt het hoog tijd om NGO´s vaker en in een eerder stadium bij de projecten te betrekken.

De Europese Commissie heeft bij herhaling laten weten in totaal 5,5 miljard euro beschikbaar te willen stellen voor de wederopbouw van de Balkan, bovenop de miljarden aan pre-toetredingssteun waarop Bulgarije en Roemenië recht hebben. Veel lidstaten vinden die 5,5 miljard eigenlijk veel te veel. Er valt een heftige strijd te verwachten tussen de Raad en het Parlement over het vinden van de benodigde ruimte in de begroting. Het EP zal proberen de oorspronkelijke toezeggingen waar te maken, de lidstaten zullen alles op alles zetten om daar juist onderuit te komen.

Een tweede structurele probleem is de taakverdeling tussen Solana en Patten. Sinds Lissabon heeft Javier Solana er weer een taak bij: speciale coördinator van het EU-Balkanbeleid. Hij was al Hoge Vertegenwoordiger (van de lidstaten) voor het buitenlands beleid van de EU en secretaris-generaal van de WEU. Binnen de Commissie, die verantwoordelijk is voor de goede besteding van de bulk van het Europese geld, is de zeer gewaardeerde Chris Patten zijn evenknie maar even zo vaak zijn tegenspeler. Voor het EP is het van groot belang dat Patten een duidelijke rol houdt c.q. krijgt. Op hem heeft het parlement veel meer greep dan op de vrij zwevende Solana.

De EU staat voor de opgave om het Stabiliteitspact zo vorm te geven dat nieuwe conflicten op de Balkan achterwege blijven en dat de landen uit deze regio zich stuk voor stuk kunnen voorbereiden op de lange weg naar het lidmaatschap van de EU. Er zijn eenvoudiger klussen denkbaar.

Joost Lagendijk (GroenLinks) is voor het Europees Parlement rapporteur over het Stabiliteitspact