Tijdens de recente Eurotop in Tampere heeft premier Kok de vorming van Europees fonds voor de opvang van ontheemden "op afstand gehouden", naar eigen zeggen. Een merkwaardige opstelling, die de door Nederland zo vurig bepleite harmonisering van het asielbeleid in de Europese Unie in de weg zit. Put your money where your mouth is, zo luidt ons advies aan Kok.

 In Tampere hebben de leiders van de EU-landen - niet voor het eerst - afgesproken te gaan werken aan een gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Uitgangspunt daarbij is "de volledige en niet-restrictieve toepassing van het Verdrag van Genève". Deze bevestiging van het VN-vluchtelingenverdrag werd door vluchtelingenorganisaties terecht verwelkomd. Er zal echter nog veel werk verzet moeten worden voordat overal in Europa sprake is van zorgvuldige toelatingsprocedures en fatsoenlijke opvang voor asielzoekers. Alle besluiten moeten met instemming van alle vijftien lidstaten genomen worden. Het risico is groot dat de Europese minimumnormen voor het asielbeleid hetzij geblokkeerd worden door onwillige regeringen, hetzij op het niveau van de grootste gemene deler komen te liggen, ver onder de vereisten van het Vluchtelingenverdrag.

In beide gevallen blijven de verschillen in het asielbeleid van de lidstaten groot, en zal de door Nederland gewenste "evenredige spreiding van asielzoekers" uitblijven. De regering erkende dit risico in de aanloop naar Tampere. "Om toch een evenwicht tussen de inspanningen van de lidstaten aan te brengen, zal op korte termijn moeten worden gestreefd naar een stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling, noodgedwongen gebaseerd op financiële compensatie", zo schreef staatssecretaris Benschop van Europese zaken in juni aan de Tweede Kamer.

Het is dan ook opmerkelijk dat juist de regeringen van Nederland en Duitsland, de EU-landen die de meeste asielzoekers opvangen, in Tampere het streven naar financiële solidariteit gesaboteerd hebben. Op tafel lag een voorstel om een Ontheemdenfonds van 250 miljoen euro in te stellen. Daaruit zou de EU compensatie kunnen bieden aan lidstaten die tijdelijke bescherming verlenen aan groepen die massaal op de vlucht slaan voor oorlog of grootschalige mensenrechtenschendingen. Hoe nodig het is om Europese solidariteit te organiseren bij de opvang van deze categorie asielzoekers, bleek dit voorjaar tijdens de Kosovo-crisis. Tot hun schande lukte het de EU-landen niet afspraken te maken over een ruimhartige opname van verdreven Kosovaren. Honderdduizenden zouden nu kou lijden in modderige kampen in Albanië en Macedonië, als de oorlog om Kosovo langer had geduurd.

Nu het Ontheemdenfonds op de lange baan geschoven is, zijn ook de kansen verkleind op een mechanisme van financiële solidariteit dat van toepassing is op alle asielzoekers die de lidstaten opvangen. Een gemiste kans, want zo’n Vluchtelingenfonds zou het publieke draagvlak voor het asielbeleid vergroten in de landen die verhoudingsgewijs veel asielzoekers opvangen, zoals Nederland. Andere EU-landen betalen dan immers mee aan ons asielbeleid. Bovendien zou een Vluchtelingenfonds kunnen bevorderen dat de minst gastvrije lidstaten instemmen met Europese asielnormen die hen dwingen hun asielprocedures en opvangfaciliteiten te verbeteren. Als Europa meebetaalt, komen de nationale hoofdsteden eerder in beweging. Euro’s vormen nu eenmaal vaak de smeerolie van de Brusselse besluitvormingsmachine. Zolang er voor een Europees asielbeleid geen geld op de Europese begroting staat, is de kans klein dat dit beleid verder komt dan restrictieve maatregelen om vluchtelingen af te schrikken en af te schuiven.

Het onverwachte verzet van Kok tegen een Ontheemdenfonds blijkt ingegeven door louter financiële motieven. Weliswaar zou Nederland meer dan evenredig profijt trekken van zo’n fonds, maar de voorgestelde 250 miljoen euro zijn nauwelijks te vinden binnen de krappe begroting van de EU. Een Ontheemdenfonds zou het meerjarig financieel kader dat de EU-leiders in maart op de Top van Berlijn overeengekomen zijn, nog sterker onder druk zetten. Daarmee komt de in Berlijn binnengehaalde bezuiniging op de Nederlandse EU-contributie in gevaar.

Nu al is duidelijk dat het Europees Parlement, dat deze week over de begroting van 2000 stemt, een verruiming van het Berlijnse keurslijf zal eisen. Zo niet, dan gaat de Europese steun voor de wederopbouw van Kosovo ten koste van de gelden voor ontwikkelingssamenwerking. Arme landen mogen niet de rekening krijgen voor de schade die in Kosovo is aangericht, zo stelt behalve het Europees Parlement ook de Tweede Kamer.

Dat forse onvoorziene uitgaven, zoals de wederopbouw van Kosovo, en ambitieuze nieuwe taken, zoals een gemeenschappelijk asielbeleid, tot een herziening van het Europese begrotingsplafond moeten leiden lijkt vanzelfsprekend. De paarse onwil berust louter op zelfgenoegzaamheid. Misplaatste trots over de in Berlijn binnengehaalde bezuiniging. Kortzichtige onwil om een fractie van dit bedrag alsnog in te leveren, ten behoeve van de stabiliteit op de Balkan en van het van de grond tillen van een Europees vluchtelingenbeleid.

Regering en Tweede Kamer blikken deze week terug op Tampere. Bij die gelegenheid zou Kok eens moeten uitleggen waar de paarse solidariteit naar uitgaat in de Europese Unie: naar de armen en verdrevenen die op Europa rekenen, of toch in de eerste plaats naar de eigen schatkist?

Kathalijne Buitenweg en Farah Karimi, Europarlementariër resp. Tweede-Kamerlid voor GroenLinks