De Europese havens zijn verwikkeld in een uitbreidingswedloop. Om deze wedloop in te tomen moet er duidelijkheid komen over de financiële steun van overheden aan de havens. Ook dient coördinatie van de aanleg van nieuwe infrastructuur op Europees niveau bespreekbaar te worden.

Europese havens, met name de grote havens aan de Noorzee, beconcurreren elkaar fel. De ene haven probeert de andere te overtreffen met uitbreidingsplannen: de Tweede Maasvlakte, het Deurganckdok bij Antwerpen en een grote nieuwe terminal in het Duitse Wilhelmshaven. Deze projecten worden gefinancierd met overheidsgeld en gaan ten koste van woongebied en natuur. Door al deze uitbreidingen neemt het aanbod van capaciteit een grote voorsprong op de vraag. Zo blijkt uit de voortgaande discussie over de Tweede Maasvlakte dat nieuwe havengrond pas rond 2013 nodig is. Zelfs directeur Scholten van het Rotterdams havenbedrijf sprak onlangs zijn verbazing uit over de overcapaciteit die havens, tegen elkaar opbiedend, aan het bouwen zijn. Volgens de directeur moeten er maatregelen genomen worden die de concurrentie eerlijk maken.

Dat is wat het Europees Parlement ook wil. Het Europees havenbeleid moet de concurrentie tussen de havens aanpakken en niet in de eerste plaats de concurrentie binnen de havens, zoals de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Europese Unie, voorstelt.
Om een eind te maken aan de oneerlijke concurrentie tussen havens moet de verkapte overheidssteun aan de havens ingetoomd worden. Een eerste vereiste daarvoor is een grondige studie naar de huidige financieringspraktijken.
Een ander instrument om onnodige uitbreiding van de havens tegen te gaan is het direct toerekenen van de infrastructuurkosten aan de gebruikers. Dit bevordert de efficiënte benutting van de beschikbare capaciteit. Nieuwe capaciteit zal dan alleen tot stand komen wanneer er werkelijk vraag naar is. En uiteraard niet zonder toestemming van de overheid.
Maar Europees havenbeleid moet nog een stap verder gaan. Coördinatie van goederenstromen en van de bouw van nieuwe infrastructuur is een volgende stap. De Europese Unie en haar lidstaten hebben TransEuropese Netwerken aangelegd voor het transport van goederen door Europa. Een logisch vervolg daarop is om ook de toevoer over zee naar deze transportkanalen op Europees niveau af te stemmen. Niet alle goederen met bestemming Europa moeten in Rotterdam aan wal. Er valt alleen al uit milieu-overwegingen veel voor te zeggen dat goederen voor bijvoorbeeld Italië direct naar de Italiaanse havens gebracht worden. Europees beleid zou ervoor moeten zorgen dat de minst milieubelastende route - doorgaans de kortste route - ook de goedkoopste route wordt.

Wat de Europese Commissie echter voorstelt is liberalisering van de diensten in de havens. Meer concurrentie zou leiden tot betere dienstverlening en efficiënter functioneren. Maar toenemende concurrentie betekent ook druk op de productiekosten en de arbeidsvoorwaarden. CAO's en havenpools worden in hun voortbestaan bedreigd. Praktijkvoorbeelden van liberalisering tonen aan dat wanneer bedrijfsresultaat en niet dienstverlening voorop staat, de naleving van veiligheids- en milieuvoorschriften in het geding kan komen. Zo vrezen de Europese loodsen dat de kwaliteit en veiligheid van het loodswerk in het gedrang komen, wanneer het loodswezen haar publieke karakter verliest.

De Commissie moet durven kiezen voor een werkelijk Europese benadering van het havenbeleid. Dat betekent niet het liberaliseren van slechts enkele havendiensten, met het gevaar van ongewenste gevolgen. Dat betekent wel samenwerking en coördinatie, zodat goederen op de meest duurzame wijze snel en veilig op hun bestemming komen. Efficiëntie binnen havens is nodig om optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte en middelen, zonder afbreuk te doen aan de arbeidsvoorwaarden, het leefmilieu en de veiligheid in haven en omgeving. Havens kunnen niet koste wat het kost blijven groeien.

Theo Bouwman, lid van het Europees Parlement voor GroenLinks
Arthur van Mansvelt, beleidsmedewerker voor GroenLinks in het Europees Parlement