Tegen de wil van de grote steden wil minister Peijs marktwerking in het stadsvervoer verplicht stellen. Een Kamermeerderheid laat haar begaan. Een voldongen feit voor Rotterdam? Geenszins. Het is nog niet te laat om Den Haag tot inkeer te brengen. Als daarentegen ook Brussel marktwerking verplicht stelt, is de uitverkoop van het stadsvervoer onvermijdelijk. Daarmee worden de Europese verkiezingen van 10 juni een referendum over de toekomst van de RET.

Hoogwaardig openbaar vervoer is onmisbaar voor het leven in de stad. Als tram, bus en metro stilliggen, breekt er chaos uit in de stad. Een dicht netwerk van goede verbindingen, betaalbare prijzen en betrouwbare dienstverlening zijn onontbeerlijk. Om dit alles goed te laten lopen is centrale regie nodig. Concurrentie en marktwerking ondergraven die regie. Er is dan niemand meer aanspreekbaar op de kwaliteit van het stadsvervoer.

Minister Peijs van Verkeer wil het stadsvervoer, ook de RET, niettemin op de markt gooien. Zij gaat voorbij aan de bezwaren van gemeentebesturen en sust de bedenkingen in de Tweede Kamer door de grote steden twee jaar uitstel te geven. Pas in 2009 hoeft het stadsvervoer via openbare aanbesteding toegankelijk te worden voor commerciële bedrijven. Dat geeft tegenstanders van marktwerking de kans om zich met nieuwe argumenten te wapenen. Want de huidige vormen van aanbesteding in het (regionaal) openbaar vervoer zijn nog niet geëvalueerd. Het is zeer de vraag of aanbesteding inderdaad resulteert in meer reizigerskilometers, betere dienstverlening, lagere kosten, meer veiligheid, betere arbeidsomstandigheden en garanties voor bereikbaarheid en toegankelijkheid. Als die beloftes niet vervuld worden, dan is dat een sterk argument tegen marktwerking in het stadsvervoer.

Brussel moet Den Haag dan wel de vrijheid laten om terug te komen op het marktfundamentalisme. Tot nu toe loopt Peijs voor de Europese troepen uit. De huidige Europese regels staan toe dat het stadsvervoer in overheidshanden blijft. In 2001 voerde het Europees Parlement een heftig debat over de liberalisering van gemeentelijk en regionaal openbaar vervoer. Grote Europese steden kwamen naar Brussel om te pleiten voor behoud van eigen zeggenschap over de organisatie van hun openbaar vervoer. Zij vonden gehoor. Het Europarlement wees de plannen van de Europese Commissie voor verplichte liberalisering af.

Europa schrijft dus geen marktwerking voor in het stadsvervoer. Dat moet zo blijven. Wat ons betreft beperkt de Europese bemoeienis zich tot het ontwikkelen van prestatienormen voor openbaar-vervoersbedrijven. Dat betekent dat er, op basis van een vergelijking van RETs in heel Europa, een Europees model komt voor goede, effectieve dienstverlening. Gemeentebesturen kunnen de prestaties van hun vervoersbedrijf daaraan afmeten. Dan blijkt of bijvoorbeeld kostprijs of ziekteverzuim omlaag kunnen, of de frequentie van de ritten omhoog.

De Europese Commissie werkt nu aan nieuwe voorstellen voor het stadsvervoer. Zal zij de uitslag van de stemming in het Europarlement en de opvatting van gemeentebesturen respecteren? Niet als marktadepten zoals eurocommissaris Bolkestein – nog tot november in functie - hun zin krijgen. Dan is het Europees Parlement weer aan zet om te voorkomen dat Brussel marktwerking in het stadsvervoer afdwingt. Daarom is het van belang dat het Europarlement bij de Europese verkiezingen geen rechtse meerderheid krijgt. Wie wil dat de Europese volksvertegenwoordiging zich sterk maakt voor de zeggenschap van steden over hun openbaar vervoer, moet zijn of haar stem goed gebruiken. Laat Europa niet rechts liggen.

Elbert Kelholt en Joost Lagendijk zijn lid van de Rotterdamse gemeenteraad resp. het Europees Parlement voor GroenLinks.