Nu ook de Eerste Kamer heeft ingestemd met het referendum over de Europese Grondwet, is het hoog tijd dat voor- en tegenstanders van de Grondwet hun campagne starten. Geert Wilders is daarmee al begonnen. Hij wil het referendum kapen om de toetreding van Turkije tot de Europese Unie tegen te houden. Maar de vraag is niet of Turkije in de EU mag. De vraag is of Nederland eruit moet stappen als Wilders zijn zin krijgt.

Wilders draait zijn aanhangers een rad voor ogen. De Europese Grondwet gaat niet over Turkije. Het woord ‘Turkije’ komt in geen van de 448 artikelen van de Grondwet voor. Een nee-stem bij het komende referendum over de Grondwet houdt de toetreding van Turkije niet tegen.

Om toch een verband te leggen tussen de Europese Grondwet en Turkije, beweert Wilders dat de Grondwet een groot land als Turkije meer invloed geeft op de Europese besluitvorming. Dat argument snijdt op het eerste gezicht hout. Stel dat Turkije rond 2015 toetreedt tot de EU. Het is goed mogelijk dat het land tegen die tijd evenveel inwoners heeft als Duitsland: 82 miljoen. Volgens de huidige stemregels in de Raad van Ministers heeft Turkije dan in ongeveer 7 procent van de gevallen waarin de Raad bij meerderheid besluit de doorslaggevende stem. Volgens de regels van de Grondwet stijgt de ‘stemmacht’ van Turkije naar circa 10 procent. Nog altijd minder dan het Turkse aandeel in de EU-bevolking, dat zo’n 14 procent zou bedragen, maar wel een toename.

De Grondwet brengt echter nog meer wijzigingen aan in de stemprocedure. De drempels voor meerderheidsbesluitvorming worden lager. De wiskundige kans dat een voorstel voldoende steun krijgt in de Raad van Ministers stijgt van 2 tot 12 procent. Deze dramatische toename in de besluitvaardigheid van de Raad versterkt de positie van de andere spelers in het wetgevingsproces: de Europese Commissie en het Europees Parlement. Hun wetsvoorstellen en amendementen zullen minder vaak stuklopen op een blokkerende minderheid in de Raad. De machtstoename van de Commissie werkt allerminst in het voordeel van grote landen als Turkije. Van oudsher beschermt de Commissie de kleinere lidstaten tegen powerplay van de grote. Dat komt mede doordat de lidstaten op voet van gelijkheid vertegenwoordigd zijn in de Commissie. Ook de versterking van het Europees Parlement is geen voordeel voor de grote landen. Zij hebben weliswaar de meeste zetels, maar anders dan in de Raad wordt hun stemmacht versplinterd: europarlementariërs stemmen in veruit de meeste gevallen niet op grond van nationaliteit maar van politieke kleur.

De ‘winnaars’ van de Europese Grondwet zijn niet de grote landen zoals Turkije, maar de kleinere landen, waaronder Nederland. De winst komt niet alleen uit de nieuwe stemregels, maar ook uit hun bredere toepassing. De Raad van Ministers gaat over meer onderwerpen bij meerderheid beslissen en het Europarlement krijgt daarbij medebeslissingsrecht. Eén van de beleidsterreinen waarvoor dit geldt is de bestrijding van misdaad en terrorisme. Zelfs een euroscepticus als Wilders kan niet ontkennen dat een grensoverschrijdende aanpak hier geboden is, en dat Europese maatregelen tegen criminelen en terroristen makkelijker van de grond komen als niet langer een vetorecht geldt voor elke nationale regering. Een stem tegen de Grondwet is een stem tegen een besluitvaardig en democratisch Europees justitiebeleid.

De Grondwet stelt wel grenzen aan de misdaad- en terrorismebestrijding. Zij verplicht de EU tot het respecteren van de grondrechten van burgers en vreemdelingen, zoals het recht op persoonlijke vrijheid en het recht op asiel. De vaagste verdenking van terrorisme aangrijpen om mensen voor onbepaalde tijd zonder proces op te sluiten, zoals Wilders bepleit, daaraan mag de EU niet meewerken. Zijn voorstel om de grenzen te sluiten voor alle migranten, inclusief vluchtelingen, is helemaal onuitvoerbaar. Wie de rechtsstaat wil verdedigen door ‘m af te schaffen vindt de Grondwet op zijn weg. Misschien zit daar de werkelijke pijn voor Wilders. Maar laat hij daar dan eerlijk voor uitkomen.

Dat roept wel de vraag op wat de ‘Europese waardengemeenschap’ inhoudt waarop Wilders zich beroept om Turkije af te wijzen. Volgens de Europese Grondwet behoren tot “de waarden waarop de EU berust” onder meer “de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren”. Dit zijn ook de belangrijkste voorwaarden waaraan Turkije moet voldoen om EU-lid te worden. Het lijkt erop dat de hervormers in Turkije de normen en waarden van Europa beter begrijpen dan de Groep-Wilders.

Het referendum zal Wilders dwingen om kleur te bekennen. De vraag is niet of Turkije in de EU mag, maar of Nederland eruit moet stappen. Blijven we een rechtsstaat die Europese grondrechten wil respecteren, of zonderen we ons af van Europa, met alle politieke en economische gevolgen van dien?

Joost Lagendijk (GroenLinks) is voorzitter van de Turkije-delegatie van het Europees Parlement

 

Zie ook de tabel: stemmacht en aannamekans in de Raad van Ministers