Ook binnen GroenLinks wordt geworsteld met de vraag hoe te stemmen bij het referendum over de Europese grondwet. De officiële partijlijn is dat we voor zijn, maar veel GroenLinksers hebben toch hun twijfels bij het pak tekst. Reden voor de afdeling Hengelo hier een avond over te organiseren met ‘onze’ europarlementariër Joost Lagendijk (voor) en Daniëlle de Jongh van het Actiecomité Grondwet Nee (tegen).

Dit artikel zet niet al die voors en tegens op een rij, daar zijn al voldoende folders en websites over verschenen. Wel wil het een impressie geven van hoe voor- en tegenstanders argumenteren.

Eerst maar eens wat punten waarover de sprekers het eens waren. Eén: het gaat helemaal niet over een grondwet, het is een verdrag. Een verdrag dat gewijzigd kan worden als alle verdragen. Twee: het ellenlange derde deel (waarin alle oude verdragen staan) zou er helemaal niet bij moeten zitten. Zo lijkt het alsof je met terugwerkende kracht alles goed gaat keuren wat er in de afgelopen veertig jaar beslist is. Drie: de campagne van de voorstanders (met name het kabinet) is dusdanig knullig en negatief van toon dat je op deze manier als voorstander helemaal geen tegenstanders meer nodig hebt. Maar hierna liepen de zienswijzen uiteraard uiteen. Joost Lagendijk betoogde dat de direct gekozen europarlementariërs met dit pakket in de hand veel meer mogelijkheden zouden krijgen om de Europese commissie te controleren. Tegelijk krijgen ook de nationale parlementen de mogelijkheid om hun eigen ministers verantwoording af te laten leggen over Europese afspraken die tot nu toe achter gesloten deuren worden gemaakt. Meer helderheid en transparantie en dus ook meer democratie, aldus Lagendijk. Daar komt tevens bij dat oude verdragen en afspraken nu makkelijker door het europarlement gewijzigd of afgeschaft kunnen worden.

 
Volgens De Jongh viel dat allemaal nog wel tegen. Zoveel meer krijgt het parlement niet te zeggen volgens haar. Waar zij met name moeite mee had was het tempo waarin Europa zich ontwikkelt, de eventuele vorming van een Europese superstaat en de oude verdragen uit deel drie. Ook vond zij dat de tekst vooral bedrijven beschermt en geen individuen.

In de stijl van presenteren van beide sprekers viel iets op wat ook bij andere discussies over dit onderwerp opvalt: Lagendijk kwam met rationele argumenten en De Jongh speelde veel meer in op het gevoel van onbehagen dat onder het ruim opgekomen publiek leefde. Iedere keer wanneer tegenstanders met een ‘gevoelsargument’ kwamen (de SP was er ook) daagde Joost hen uit te zeggen waar dat dan stond. Men bleef hem steeds het antwoord schuldig. Hij vond met name de SP-campagne dan ook misleidend en volksverlakkerij. Dat werd hem door een deel van het publiek niet in dank afgenomen, maar weerlegd werd het niet.

 
Concluderend stelde Lagendijk dat het pakket aan regels dat in deze Grondwet staat wat hem betreft een 7 kreeg, maar dat het beter was daar voor stemmen dan te blijven zitten met helemaal niets. De Jongh vond dat het huiswerk overgemaakt moest worden, dan moet Europa maar vijf jaar langer doorploeteren met de slechte verdragen van nu. Mijn eigen conclusie aan het eind van de avond was dat ik van een weifelend voorstander was veranderd in een overtuigd voorstander. Wel lijkt het me veel gemakkelijker om in het kamp van de tegenstanders te bivakkeren. Want het gestaalde Nederlandse wantrouwen is tegenwoordig wel erg eenvoudig te mobiliseren. Ik wens de voorstanders succes toe met hun boodschap.

Wim Jager