Wat opvalt aan de referendumcampagne is dat de antigrondwetters vooral stennis schoppen over bepalingen die nu al gelden: over de oude doelstellingen van het landbouwbeleid of over vetorechten die Nederland al jaren geleden is kwijtgeraakt. Als het nee-kamp te hoop loopt tegen bestaande bepalingen, in plaats van tegen verslechteringen, dan kan die Europese Grondwet zo beroerd niet zijn.

Inderdaad bevat de Grondwet vrijwel uitsluitend verbeteringen. Terwijl het Europa van markt en munt pas op de plaats maakt, verplicht de Europese Unie zich sterker dan ooit tot de bescherming van mens, dier en milieu. Over de hele linie is sprake van een toename aan parlementaire controle, transparantie, rechtsbescherming en beïnvloedingskansen voor het maatschappelijk middenveld. Tegenstanders kunnen wel proberen om de betekenis van wetgeving in het openbaar, bindende grondrechten, het burgerinitiatief en de alarmbel voor nationale parlementen te relativeren, ze kunnen niet ontkennen dat het stappen vooruit zijn.

Hun finale tegenargument is dat de resterende tekortkomingen van de EU door de Grondwet ‘in beton gegoten’ worden. Maar dat is grotesk. Het risico van een langdurige impasse is het grootst als deze Grondwet wordt verworpen. De Grondwet is niet het eindpunt van de Europese integratie, maar het startpunt voor verdere hervormingen. Op initiatief van de Groene fractie heeft het Europees Parlement in januari aangekondigd dat het, meteen na de inwerkingtreding van de Grondwet, voorstellen zal doen voor verbete­ring van de Grondwet. Het Europarlement kan die voortrekkersrol vervullen omdat het dankzij de Grondwet initiatiefrecht krijgt bij grondwetswijzigingen. Kortom: we hebben de Europese Grondwet nodig om haar te verbeteren.

Kathalijne Buitenweg is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks.