De Duitse bondskanselier Angela Merkel wil de Europese Grondwet redden door er een verklaring over de ‘sociale dimensie van Europa’ aan vast te plakken. Goed idee? Een interview met Joost Lagendijk, europarlementariër voor GroenLinks.

“Merkel wil de sociale ambities van de Europese Unie opschroeven zonder de instrumenten te scheppen om deze ambities waar te maken. Daarmee vergroot zij de kloof tussen woorden en daden. Ik bepleit juist het omgekeerde: we moeten minder hoge ambities koesteren over wat de EU op sociaal gebied kan klaarspelen, maar wel zorgen dat Europa in staat is om te regelen wat echt Europees geregeld moet worden. Daarvoor is een nieuw debat nodig over de Europese bevoegdheden. Het is een illusie om te denken dat de Grondwet gered kan worden door ‘m in cadeaupapier te verpakken.”

In welk opzicht moet de EU haar ambities matigen?

“De Grondwet bevatte bijvoorbeeld de doelstelling van ‘volledige werkgelegenheid’. Dat kan de EU helemaal niet waarmaken. Op nationaal niveau kun je nog wel bereiken dat niemand langer dan een paar maanden zonder werk zit, onder meer door veel gesubsidieerde banen te scheppen. Zo bieden de recente voorstellen van onze Tweede-Kamerfractie inderdaad uitzicht op volledige werkgelegenheid. Maar je kunt deze aanpak niet vanuit Brussel voorschrijven. De nationale stelsels verschillen teveel van elkaar. Denemarken kent een soepel ontslagrecht en hoge werkloosheidsuitkeringen. In Duitsland zijn werknemers beter beschermd tegen ontslag maar liggen de uitkeringen lager. Ik moet er niet aan denken dat Brussel Berlijn zou verplichten het Deense model te volgen. Temeer omdat de Duitse aarzeling om de arbeidsmarkt te flexibiliseren een historische achtergrond heeft. Veel Duitse politici zijn bang dat minder baanzekerheid de burgers vatbaarder maakt voor politiek extremisme. Die angst vind ik overdreven, maar het is dom om eroverheen te walsen.
“De uitbreiding van de EU maakt het nog moeilijker om een eenvormig sociaal beleid te voeren. In de meeste nieuwe lidstaten is de sociale zekerheid minimaal. Je zou de meest schrijnende armoede kunnen bestrijden door een Europees bestaansminimum vast te stellen, gerelateerd aan het nationale welvaartsniveau. Maar dan nog blijven de verschillen met de oude lidstaten groot. Juist vanwege deze verschillen zullen de belangrijkste beslissingen over de inrichting van de verzorgingsstaat nationaal bepaald blijven.”

In de landen die tegen de Grondwet stemden, Frankrijk en Nederland, wil een meerderheid van de burgers een socialer Europa…

“Maar ze zijn het oneens over wat een sociaal Europa inhoudt. Aan de ene kant heb je, vooral in Frankrijk, voorstanders van een Europese verzorgingsstaat. Als Brussel nu maar het Franse model verplicht stelt voor alle EU-landen is er geen oneerlijke concurrentie meer. Veel Fransen kunnen maar moeilijk aanvaarden dat Europa nooit Frankrijk-in-het-groot zal worden. Aan de andere kant staan degenen die het sociaal vinden als de EU zich niet bemoeit met de nationale verzorgingsstaat. Veel Nederlanders vrezen dat Brusselse inmenging alleen maar sociale afbraak oplevert. Het onverwerkte trauma van de invoering van de euro speelt daarbij een grote rol.”

 
Kun je een Europees verdrag ontwerpen dat beide kampen tegemoetkomt?

“Dat is dus niet eenvoudig. Een nieuw verdrag zal veel duidelijker moeten maken dat Brussel de sociale taken van nationale overheden niet overneemt, maar ondersteunt. Bestaande waarborgen tegen Brusselse bemoeizucht – zoals de sociale grondrechten en de bepaling dat Europa alleen minimumnormen mag voorschrijven – verdienen een hogere status en zichtbaarheid. Nieuwe waarborgen zijn nodig om grenzen te stellen aan de Europese markt. Lidstaten moeten zelf kunnen beslissen over het al dan niet liberaliseren van publieke voorzieningen. De Europese taak op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden moet scherper worden afgebakend, opdat niemand het nog in zijn hoofd haalt om uniforme voorschriften te ontwerpen voor de bescherming van werknemers tegen zonnebrand.
“Daar staat tegenover dat de EU de lidstaten kan helpen hun sociale stelsels betaalbaar te houden. Door te zorgen dat het bedrijfsleven belasting blijft betalen, bijvoorbeeld. Nu beconcurreren de lidstaten elkaar met steeds lagere tarieven op bedrijfswinsten. Die trend kan alleen worden gekeerd met Europese afspraken. Een nieuw verdrag moet belastingcoördinatie vergemakkelijken.”
“Ik ben er ook voor om Europese CAO’s mogelijk te maken. Die kunnen voorkomen dat werknemers tegen elkaar worden uitgespeeld in bedrijfstakken waar grensoverschrijdende concurrentie plaatsvindt. Ook bedrijven hebben er belang bij. Het is veel zinniger om te wedijveren op innovatie dan op lonen en arbeidsvoorwaarden.”