De Europese Unie en haar lidstaten moeten veel meer doen voor duurzame energie en energiebesparing. Daarmee slaan zij drie vliegen in één klap: meer energiezekerheid, minder broeikasgassen en nieuwe banen.

Zomaar drie berichten uit het nieuws van de afgelopen weken:

Nederlandse huishoudens betalen vanaf 1 juli waarschijnlijk weer hogere tarieven voor stroom en gas. Goede kans dat de prijsstijging hoger is dan de compensatie die het kabinet in petto heeft.

Minister Bot zegt de president van het olierijke Kazachstan steun toe voor diens streven voorzitter te worden van de OVSE. Deze internationale organisatie die onder meer tot taak heeft toe te zien op het goede verloop van verkiezingen zal dan geleid worden door een land waar nog nooit eerlijke verkiezingen zijn gehouden.

De ijsbeer is een kwetsbare diersoort geworden. Zijn leefgebied, het Noordpoolijs, smelt weg.

Wat hebben deze drie nieuwsfeiten gemeen? Ze illustreren de pijnlijke gevolgen van onze verslaving aan fossiele brandstoffen. Consumenten krijgen de rekening voor het feit dat de wereldwijde vraag naar olie en gas sneller stijgt dan de capaciteit om ze uit de grond te halen. De Europese economie wordt steeds meer afhankelijk van geïmporteerde energie. Regeringen maken vuile handen om die import veilig te stellen. Ondertussen verstoken we veel meer brandstoffen dan ons klimaat aankan. De aarde warmt op. De gevolgen worden zichtbaar op de Noordpool maar ook in Nederland. De zeespiegelstijging stelt ons land voor een forse uitdaging; het is niet vanzelfsprekend dat we droge voeten houden.

We moeten afkicken van onze verslaving aan olie, gas en kolen. Dat erkennen vrijwel alle Europese politici. De toekomst is aan hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind, biomassa en aardwarmte. Maar er gebeurt veel te weinig om die toekomst dichterbij te brengen, ook in Nederland. Ons land blijft achter bij Europese partners als Duitsland, Denemarken en Zweden. De voorstellen die de Taskforce Energietransitie onlangs lanceerde voor de overgang naar een duurzame energievoorziening bieden een goede kans om Nederland weer terug te brengen in de kopgroep. Daarvoor zijn extra financiële middelen nodig en de bereidheid om investeerders in groene energieprojecten langdurige zekerheid te bieden. Het rendement van deze investeringen wordt groter als ook de EU haar inspanningen voor duurzame energie vergroot. Door bijvoorbeeld aan alle elektriciteitsbedrijven een verplicht percentage ‘groene stroom’ op te leggen. Door investeerders in duurzame energie de garantie te geven dat zij hun stroom tegen een kostendekkende prijs aan het elektriciteitsnet kunnen leveren. Dankzij zo’n prijsgarantie zijn in Duitsland binnen enkele jaren 100.000 daken van zonnepanelen voorzien. Waar blijft het Europese vervolg, het programma voor één miljoen extra zonnedaken?

Een duurzame energievoorziening hebben we niet van vandaag op morgen. Het rendement en de schaal van hernieuwbare energiebronnen moeten nog fors omhoog vooraleer zij olie, gas en kolen kunnen vervangen. Het mondiale klimaat kan daar niet op wachten. Daarom moet Europa ook fors investeren in energiebesparing. De handel in de uitstoot van kooldioxide is een belangrijk instrument. Sinds 2005 geldt voor tienduizend grote bedrijven in de EU een emissieplafond, dat in de komende jaren geleidelijk zal dalen. Een bedrijf mag zijn plafond alleen overschrijden als het extra emissierechten koopt van een bedrijf dat onder zijn plafond is gebleven. Zo krijgt vervuiling een prijs en wordt energiebesparing bevorderd.

De Europese emissiehandel kent nog kinderziekten, maar niettemin wordt er in de Verenigde Staten met interesse naar gekeken. Daar groeit het besef dat actie tegen klimaatverandering onafwendbaar is. Acht noordoostelijke deelstaten hebben al een emissiehandelssysteem opgezet, Californië volgt en in het Congres groeit de steun voor een landelijke aanpak. Cruciaal is dat de voorstanders van emissiehandel erkennen dat een (dalende) limiet aan de uitstoot van broeikasgassen noodzakelijk is. Daarmee breken zij met het beleid van president Bush. Die wijst het internationale Kyoto Protocol af juist omdat het een verplichting tot uitstootvermindering bevat. De kans is reëel dat we, wanneer Bush begin 2009 uit het Witte Huis vertrekt, met de VS wél zaken kunnen doen over het vervolg op de huidige Kyoto-afspraken. Daarmee groeit ook de kans dat landen als China en India een plafond aan hun uitstoot zullen aanvaarden.

Gezien haar voorbeeldfunctie voor het mondiale klimaatbeleid mág de Europese emissiehandel niet mislukken. Maar energiebesparing is meer dan emissiehandel. Er valt nog grotere milieuwinst te behalen met het aanscherpen van de efficiency-eisen aan elektrische apparatuur, voertuigen en gebouwen. Dat is bij uitstek een Europese verantwoordelijkheid. Het wordt tijd om de gloeilamp te verbieden, nu spaarlampen een zuinig alternatief vormen. Aan de auto-industrie, die de afspraken over minder brandstofverbruik niet nakomt, moet de EU een harde verplichting opleggen: in 2015 moeten nieuwe personenauto’s gemiddeld 1 op 30 rijden.

Duurzame energie en energiebesparing zijn niet alleen goed voor milieu en energiezekerheid, ze scheppen ook banen. Zeker wanneer Europa erin slaagt voorop te lopen. Want dan worden Amerikanen en Chinezen de kopers van onze hoogwaardige milieutechnologie. De wijze waarop Europa zich staande kan houden in het globaliseringsproces is niet door goedkoper, maar door slimmer te produceren. Laten we vaart maken met het slimmer produceren van onze energie. Dat komt het klimaat ten goede, maar ook de geloofwaardigheid van onze buitenlandse politiek en de werkgelegenheid.

geschreven door Kathalijne Buitenweg samen met Dorette Corbey, lid van het Europees Parlement voor respectievelijk GroenLinks en PvdA