De Montenegrijnse premier Djukanovic was deze week in Brussel om steun voor Europa's jongste onafhankelijke staat te vragen. GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk waarschuwt dat Europa de deur naar de Balkan wijd open moet houden. "Wie het voormalige Joegoslavië een B-lidmaatschap wil aanpraten beseft niet hoe kritisch de situatie is."

Premier Djukanovic benadrukte tijdens een debat georganiseerd door een Brusselse denktank dat het voormalige Joegoslavië tot voor kort nog twee openstaande problemen kende. Nu de Montenegrijnen voor onafhankelijkheid hebben gekozen, blijft er volgens hem één over: Kosovo. Ook daar moet zo snel mogelijk een oplossing voor gevonden worden.

Democraten in Servië
Lagendijk, Balkan-woordvoerder van de groene fractie in het Europees Parlement: "Inderdaad moet er snel zekerheid komen over de status van Kosovo. Maar ik geloof niet dat alles daarmee is opgelost. De kans is groot dat in Servië radicaal-nationalistische krachten zich gaan roeren wanneer ze in één jaar tijd twee keer moeten toezien hoe delen van hun land onafhankelijk worden. Maar er is in Servië ook een belangrijk democratisch, pro-Europees segment. Wanneer we nu zeggen: 'sorry, de boot is vol, jullie kunnen in de toekomst hoogstens een los partnerschap met de EU aangaan' ontzeggen we deze democraten hun belangrijkste argument."

Over recente uitlatingen van zijn collega de Duitse christendemocraat Elmar Brok zegt Lagendijk: "Ik vind het onverantwoord dat sommige politici uit opportunistische overwegingen de Balkan EU-lidmaatschap ontzeggen. Ze komen daarmee terug op eerder gedane toezeggingen, en bereiken hoogstens dat in de landen in kwestie de criteria voor toenadering met de EU minder serieus worden genomen. In de trant van 'of we Mladic nu wel of niet oppakken, we komen er toch nooit bij'."

Bosnië
Een ander openstaand probleem in de regio is volgens Lagendijk Bosnië. "Tien jaar na de Dayton-akkoorden is iedereen het er over eens dat de huidige samengestelde staat weliswaar de enige mogelijkheid was om vrede tot stand te brengen, maar deze op deze manier niet te handhaven is. De rigide scheiding in zogenaamd etnisch homogene delen en de vetorechten die elk van de entiteiten kreeg hebben geleid tot een onwerkbare situatie."

Na het succes van het referendum in Montenegro, pleitte een aantal politici in het Servische deel van Bosnië, Republiek Srpska, voor een soortgelijk proces in Bosnië. Lagendijk: "Onder geen beding, daarover is geen discussie mogelijk. In 1992 heeft de Europese Unie bepaald dat die componenten van het voormalige Joegoslavië die in de federatie als deelstaat functioneerden het recht hebben zich onafhankelijk te verklaren. Bosnië was in Joegoslavië één multi-etnisch component. De Republiek Srpska het recht geven op onafhankelijkheid zou het belonen van etnische zuiveringen betekenen."

Volgens Lagendijk is het dan ook het belangrijkste om er nu op toe te zien dat de criteria in de verschillende Balkan landen, en voorop het respect voor minderheden en samenwerking met het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag, worden nageleefd. Lagendijk "De mensen moeten begrijpen dat wie goed voor zijn minderheden zorgt en oorlogsmisdadigers uitlevert beloond wordt. Daarvoor hebben we substantiële financiële hulp en EU-lidmaatschap als ultiem doel hard nodig. Uitspraken over een tweederangs lidmaatschap zijn in deze context volstrekt onverantwoord."

Zie ook