GroenLinks heeft de Europese Commissie donderdag gevraagd welke stappen het neemt tegen de Nederlandse inburgeringswet. Aanleiding is de afspraak die minister Verdonk (Integratie) afgelopen dinsdag met de regeringspartijen maakte over gedeeltelijke invoering van de nieuwe wet.

In het gehele wetsvoorstel staat dat vreemdelingen in Nederland gedwongen een inburgeringsexamen moeten afleggen. Ook migranten die al een Nederlands paspoort hebben. Nu is er een akkoord bereikt dat alleen migranten zonder Nederlands paspoort een inburgeringscursus moeten doen. Over de andere groep van genaturaliseerden wil de Tweede Kamer nog nader juridisch advies van de Raad van State.

GroenLinks begrijpt niet dat minister Verdonk toch probeert het gehele voorstel door te drukken. De Europese Commissie heeft haar eerder gewezen op strijdigheid van het wetsvoorstel met EU-regels. Verdonk heeft dit advies niet opgevolgd.

Hieronder vindt u de volledige schriftelijke vraag van GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg aan de Commissie:

  1. Is de Europese Commissie ervan op de hoogte dat de Nederlandse regering de Wet Inburgering (TK 30308) heeft voorgelegd aan de Tweede Kamer, die onderscheid maakt tussen Nederlandse onderdanen gebaseerd op etniciteit, en die het verstrekken van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voor niet-onderdanen, ook in het kader van gezinshereniging, afhankelijk stelt van het behalen van een inburgeringsexamen?
  2. Acht de Europese Commissie dit wetsvoorstel, wanneer aangenomen, strijdig met de Richtlijnen 2000/43/EC (Gelijke Behandeling), 2003/86/EC (Recht op gezinshereniging), 2003/109/EC (Langdurig ingezeten onderdanen van derde landen), Associatieverdrag EEG-Turkije, of andere Europese wetgeving?
  3. Zo ja, heeft de Europese Commissie haar standpunt hieromtrent kenbaar gemaakt aan de Nederlandse regering?
  4. Zo ja, kan de ondergetekende een kopie krijgen van het schrijven van de Europese Commissie aan de Nederlandse regering?
  5. Is de Europese Commissie bereid ingebrekestellingsprocedures te starten tegen Nederland wanneer het wetsvoorstel, ondanks strijdigheid met EG-recht, geheel of gedeeltelijk aangenomen wordt?