De Europese Commissie beraadt zich op het opschorten van de overdracht van asielzoekers vanuit andere lidstaten naar Griekenland. Dat blijkt uit de antwoorden van de Europese Commissie op vragen van GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg.

Al langer is bekend dat Griekenland de verplichtingen om asielzoekers een eerlijke procedure te geven vaak niet nakomt, omdat ze te snel naar het land van herkomst worden teruggestuurd. Daar zitten ook mensen bij die juist bescherming verdienen. Zij lopen het risico om in het land van herkomst opgepakt en vervolgens gemarteld te worden. De Europese Commissie gaf daarom al eerder te kennen Griekenland voor het Europese Hof van Justitie te dagen.

In de antwoorden op de vragen van Buitenweg beklemtoont de Europese Commissie dat lidstaten die asielzoekers terugsturen naar Griekenland indirect verantwoordelijk kunnen zijn voor de mensenrechtenschendingen die tegen hen plaatsvinden.

Stoppen met terugsturen naar Griekenland
Volgens Buitenweg moeten Nederland en andere Europese lidstaten onmiddellijk stoppen met het terugsturen van asielzoekers naar Griekenland. "Het risico dat mensen blind en zonder enige procedure worden teruggestuurd naar hun land van herkomst en daar blootstaan aan detentie of marteling is aanwezig en daarom onaanvaardbaar. Zo zet de Nederlandse regering tegenwoordig geen homoseksuelen meer uit naar Iran, maar Griekenland wel. Nu de Griekse bescherming van asielzoekers door het ijs is gezakt, is het onverantwoord om asielzoekers nog langer over te dragen aan Griekenland, die ze wellicht wél uitzet naar Iran."

Geen verbeteringen te bespeuren
Griekenland heeft aangegeven dat zij de omgang met asielzoekers inmiddels heeft veranderd, maar volgens de Europese Commissie zijn daar geen enkele aanwijzingen voor. Rapporten van de VN-Hoge Commissaris voor Vluchtelingen wijzen er ook op dat de omstandigheden voor asielzoekers in Griekenland niet zijn verbeterd.

Griekenland doorvoerland
Het land heeft te kampen met vele asielaanvragen, omdat veel asielzoekers uit het Midden-Oosten via Turkije het grondgebied van de Europese Unie willen bereiken. Veel asielzoekers die via Griekenland Europa binnenkomen, vertrekken daarna naar een andere lidstaat. Volgens het Dublin-akkoord uit 2003 blijft het land waarlangs een asielzoeker het EU-grondgebied binnenkomt verantwoordelijk voor de behandeling van een asielverzoek.

Helpende hand
Buitenweg pleit daarom voor een helpende hand aan Griekenland om de boel op orde te krijgen. "Je ziet dat het Dublin-akkoord leidt tot structurele problemen in landen aan de buitengrenzen, omdat die financieel niet in staat zijn om de toestroom van asielzoekers in goede banen te leiden. De Europese lidstaten moeten zich solidair tonen met landen zoals Griekenland en financieel meer gaan bijdragen aan de opvang van asielzoekers."

Tweede Kamerlid Naïma Azough van GroenLinks vraagt op donderdag 24 april aan de Nederlandse regering om de overdracht van asielzoekers aan Griekenland op te schorten.

Zie ook:

-----------------

Vragen van Kathalijne Buitenweg aan de Europese Commissie betreffende inbreukprocedure tegen Griekenland in verband met de Dublin II-verordening

Naar verluidt, heeft de Commissie een inbreukprocedure tegen Griekenland ingeleid, omdat het niet aan de Dublin II-verordening zou voldoen ((EG) nr. 343/20031).

  1. Is deze procedure inderdaad in gang gezet en in welk stadium bevindt zich deze thans?
  2. Op welke rechtsgrondslag heeft de Commissie deze inbreukprocedure ingeleid? Om welke artikelen van de verordening gaat het precies?
  3. Is het een inbreuk op de EU-wetgeving als lidstaten asielzoekers niet langer naar Griekenland terugsturen, zoals Noorwegen heeft gedaan?

-----------------

Antwoord van de heer Barrot namens de Commissie (23 april 2008)

De Commissie heeft op 31 januari 2008 besloten Griekenland voor het Europese Hof van Justitie te brengen wegens niet-naleving van Verordening (EG) nr. 343/20031 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna de "Dublin-verordening" genoemd).

De Commissie is van oordeel dat Griekenland niet de nodige maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat de asielzoekers die door Griekenland worden teruggenomen overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder d), van de Dublin-verordening, daadwerkelijk toegang hebben tot de asielprocedure, zoals artikel 3, lid 1, van die verordening voorschrijft.

In de huidige Griekse asielwetgeving wordt het asielverzoek van een asielzoeker die zonder toestemming zijn/haar verblijfplaats verlaat, automatisch als ingetrokken beschouwd en wordt de asielprocedure stopgezet. Dit stopzettingsbesluit kan alleen worden herroepen (zodat het verzoek alsnog in behandeling kan worden genomen) indien de asielzoeker er binnen drie maanden tegen in beroep gaat en kan aantonen dat zijn/haar afwezigheid het gevolg was van overmacht. De combinatie van deze vereisten belemmert de behandeling van asielverzoeken in het geval van Dublin-overdrachten; deze wetgeving lijkt dus in strijd te zijn met de Dublin-verordening (in het bijzonder met artikel 3, lid 1).

De Commissie heeft vernomen dat de Griekse autoriteiten in april 2006 hun werkwijze hebben aangepast en dat asielverzoeken die onder de Dublin-verordening vallen, sindsdien ten gronde worden behandeld. Omdat er echter geen duidelijke aanwijzingen zijn waaruit de Commissie kan afleiden dat Griekenland binnen afzienbare tijd de wetgeving zal aanpassen en omdat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie inbreuken blijven bestaan zolang veranderde werkwijzen niet wettelijk zijn vastgelegd, heeft de Commissie besloten de zaak te verwijzen naar het Hof van Justitie. De Commissie wijst erop dat alleen het Hof van Justitie kan vaststellen dat een lidstaat niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van het EG-Verdrag.

De Commissie buigt zich momenteel over de kwestie van de opschorting van de Dublin-overdrachten waarop het geachte Parlementslid doelt. In dit stadium wijst de Commissie erop dat de lidstaten volgens artikel 3, lid 2, van de Dublin-verordening op eigen initiatief kunnen besluiten een bij hen ingediend asielverzoek van een onderdaan van een derde land toch te behandelen, ook al zijn zij daartoe op grond van de in de verordening neergelegde criteria niet verplicht.

Ten slotte beklemtoont de Commissie in algemene zin dat alle lidstaten bij de toepassing van de Dublin-verordening hun verplichtingen in het kader van het internationale mensenrechtenrecht moeten nakomen en er in het bijzonder voor dienen te zorgen dat overdrachten niet leiden tot een schending van het non-refoulementbeginsel.