Deze week sprak het Europees Parlement zich voorzichtig uit voor het begin van onderhandelingen met Turkije over EU-toetreding. Joost Lagendijk, GroenLinks-europarlementariër en voorzitter van de Turkijedelegatie, ziet het als een eerste stap maar betreurt dat Turkije nog altijd niet als 'gewoon' uitbreidingsland wordt behandeld.

Lagendijk: "Niet lang geleden streden we nog over de vraag of Turkije wel bij Europa hoorde. Nu gaat de discussie over heel concrete punten: moet er eerst een nieuwe grondwet komen voor we gaan onderhandelen over overgangstermijnen op het gebied van milieuwetgeving? Dat is een vooruitgang."

Volgend jaar
Lagendijk pleitte er in het Europees Parlement voor om Turkije niet anders te behandelen dan andere landen waarmee de EU onderhandelt over toetreding. En dus om vanaf volgend jaar over alle onderdelen van EU-lidmaatschap te gaan praten, als het land tenminste eind 2004 voldoet aan de voorwaarden die de EU aan haar lidstaten stelt op het gebied van democratie en rechtstaat.

Hier de bijdrage van Joost Lagendijk aan het debat over Turkije in het Europees Parlement, donderdag 1 april

Voorzitter, we zijn nu op het punt in het debat over Turkije aangekomen waarop er, gelukkig, grote eensgezindheid bestaat over de resterende problemen. Problemen die stevig moeten worden aangepakt en waarbij implementatie, het woord is vaak gevallen, nog meer dan ooit nodig is. Toch bevat het huidige verslag-Oostlander drie vuiltjes die volgens mij nog zouden moeten weggewerkt.

Ten eerste paragraaf 8. In deze paragraaf staat nu dat de opstelling van Turkije zoals we die de afgelopen dagen gezien hebben op Cyprus, een weerspiegeling is van de macht van het leger. Collega's, wij kunnen dat toch niet serieus menen. Wat er op Cyprus nu juist gebeurd is, is dat het leger onderschreven heeft wat volgens de regering moest gebeuren. Dat is een voorbeeld van hervorming en niet een voorbeeld van stagnatie. Laten we dat gedeelte uit het verslag halen. Dat kan met amendement 10.

Ten tweede kan de heer Oostlander, opnieuw in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen, toch niet serieus menen dat de Grieks-Cyprioten hebben laten zien dat zij zich serieus gecommitteerd hebben aan het plan-Annan? Dat zullen zij in de komende weken moeten laten zien. Dus ook op dat punt is volgens mij een verandering nodig.

Ten slotte het derde vuiltje. Ik zou er sterk voor zijn om de kiesdrempel bij de verkiezingen te verlagen en heb daartoe ook een amendement ingediend. Dit is een wens van het Parlement die wij moeten overdragen aan de Turken, omdat het in mijn ogen beter is dat het Turkse parlement wat pluriformer wordt samengesteld dan nu, met een kiesdrempel van 10%, mogelijk is.

Het grote probleem van het verslag-Oostlander zit echter in paragraaf 7. De rapporteur heeft erkend, of heeft misschien moeten erkennen, dat het onvermijdelijk is dat als de huidige hervormingen doorgaaan de lidstaten in december zullen besluiten de onderhandelingen te openen. Wat staat daarover in paragraaf 7? Volgens de interpretatie van de heer Oostlander zijn onderhandelingen onvermijdelijk, maar we gaan niet echt onderhandelen. We gaan met name niet onderhandelen over de 31 hoofdstukken van het acquis, zoals we met alle andere kandidaatlidstaten gedaan hebben. Wat wordt voorgesteld in paragraaf 7, is dat we eerst alle politieke criteria afwerken. Dat klinkt goed, maar wat betekent dat in de praktijk?

Een voorbeeld. In dezelfde paragraaf staat dat er een nieuwe grondwet moet komen. Daar is de heer Oostlander voor en daar ben ik ook voor. Als dat op een fatsoenlijke manier gebeurt, duurt het, denk ik, 2 tot 3 jaar. Zie hoelang de Europese Unie erover doet. Een ander voorbeeld. De heer Oostlander heeft bij herhaling gezegd dat wat wij willen, namelijk mentaliteitsverandering, een langdurig proces is. Vindt hij nu echt dat dit eerst allemaal moet worden afgehandeld voordat we de hoofdstukken kunnen behandelen? Dat kan toch niet serieus zijn. Vindt het Parlement, vindt bijvoorbeeld ook de socialistische fractie, nu echt dat wij met een arm op de rug gebonden met Turkije moeten gaan onderhandelen, omdat we over 31 hoofdstukken van het acquis nog niet mogen praten? Mijn opvatting, en die is neergelegd in amendement 9, is een andere. Ik ben ervoor om twee dingen te doen na december.

Ten eerste, doorgaan met het blijven benadrukken van het belang van de politieke criteria, desnoods met een speciaal monitoring-systeem, want dat is belangrijk en dat blijft belangrijk, maar tegelijkertijd ook beginnen met de zogenaamde normale onderhandelingen. Ik vind dat we niet in december tegen Turkije kunnen zeggen dat we gaan onderhandelen en daarbij de interpretatie van de heer Oostlander volgen. Die interpretatie zit nu in paragraaf 7 en die maakt het dus mogelijk dat we, laat ik het zo zeggen, eerst jarenlang alleen maar grondwerk doen en daarna pas echt gaan onderhandelen.

Paragraaf 7 is nu een onhelder, ik zou bijna zeggen diplomatiek, compromis dat veel toedekt. Het alternatief is een helder maar genuanceerd standpunt van het Parlement en dat is waar Turkije recht op heeft.