Nieuws van GroenLinks in de Europese Unie

Producten uit Israëlische nederzettingen in bezette gebieden vallen niet onder het gunstige Europese handelsakkoord. Desondanks worden 'nederzettingen-producten' als 'made in Israël' geëxporteerd naar de Europese Unie met de bijbehorende gunstige regels. GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk wil een einde aan deze praktijk.

"De kern van het debat is politiek. De bezetting van de gebieden in kwestie is volgens de Europese Unie illegaal en daarom hebben wij van deze zaak zo'n punt gemaakt. Israël wil het onderscheid tussen gewone Israëlische producten en producten uit de bezette gebieden niet maken. De Europese Unie wel", aldus Lagendijk. Producten uit de bezette gebieden mogen dan ook geen voorkeursbehandeling krijgen.

Illegale praktijk niet legitimeren
Lagendijk: "Het probleem is dat de Europese Commissie en de Raad van Ministers, moe van jarenlang gesteggel, nu toch akkoord dreigen te gaan met de huidige praktijk. Als dat gebeurt, wordt een illegale praktijk gelegitimeerd en verliezen de lidstaten de juridische basis om een onderscheid te blijven maken tussen producten uit Israël en producten uit de bezette gebieden."

Verkeerd signaal
Volgens Lagendijk is dat een slechte zaak en geeft Europa het verkeerde signaal af. "Via economische druk kan de Europese Unie duidelijk maken dat ze de illegale nederzettingen in bezet gebied afkeurt. Die principiële houding van de EU is noodzakelijk om Israël ook echt werk te laten maken van terugtrekking uit de bezette gebieden.”

Bijdrage en vragen van Lagendijk aan de Europese Commissie tijdens het debat in het Europees Parlement, dinsdag 9 maart 2004

Voorzitter, collega's, al jarenlang wordt in de Europese Unie en ook in dit Parlement gesteggeld over de producten uit de door Israël bezette gebieden die ten onrechte dezelfde voorkeursbehandeling krijgen als producten uit Israël zelf. Israël wil het onderscheid niet maken, de Europese Unie wel. De kern van dat debat is politiek. De bezetting van de gebieden in kwestie is volgens de Europese Unie illegaal en daarom hebben wij van deze zaak zo'n probleem gemaakt. Het debat, dat dus een politieke kern heeft, dreigt evenwel overwoekerd te worden door tal van praktische en juridische aspecten. Het probleem is - en dat is de reden om deze vragen nu te stellen - dat de Commissie en de Raad, moe van jarenlang gesteggel, nu toch akkoord dreigen te gaan met de huidige praktijk. Als dat gebeurt, wordt een illegale praktijk gelegitimeerd en verliezen de lidstaten de juridische basis om een onderscheid te blijven maken tussen producten uit Israël en producten uit de bezette gebieden. Daarom twee vragen aan de Commissie.

Ten eerste: welke stappen wil de Commissie ondernemen vóór november van dit jaar, wanneer een nieuwe Commissie aantreedt, om aan de huidige praktijk een eind te maken en wanneer precies?

Ten tweede: kan de Commissaris garanderen dat elke beslissing die hij neemt die consequenties kan hebben voor de geest, de letter en de praktijk van de associatieovereenkomst, eerst voor advies wordt voorgelegd aan dit Parlement?