Schadelijke chemicaliën, niet afbreekbaar en zich ophopend in het menselijk lichaam, kunnen in van alles zitten; van speelgoed tot scheepswand, van komkommer tot computer. Het Europees Parlement, met uitzondering van de christen-democraten, wil snel een verbod op een aantal van die chemicaliën.

Persistant organic pollutants, ofwel POP's, zijn al in zeer kleine hoeveelheden uiterst giftig.“Groot probleem is dat ze nauwelijks afbreken in het milieu en lange afstanden afleggen door lucht en water. Wereldwijde maatregelen om vermindering van deze chemicaliën te bewerkstelligen is dus broodnodig”, aldus GroenLinks-europarlementariër Alexander de Roo. In 2001 zijn in Stockholm hierover wereldwijde afspraken gemaakt, donderdag 26 februari stemde het Europees Parlement in met implementatie van deze afspraken.

Aanscherping
Als reactie op voorstel van de Europese Commissie om de POP's aan te pakken vragen de europarlementariërs om aanscherping van het voorstel. Zo mag de stof lindaan geen vrijstelling krijgen, maar moet die direct verboden worden. Ook moet worden voorkomen dat nieuwe chemische stoffen met POP-kenmerken op de markt komen. Bij de bouw van installaties en fabrieken dringt het Europees Parlement er op aan dat er geen POPs vrijkomen. Verder moet de EU hulp bieden aan ontwikkelingslanden om hun chemicaliën veilig te verwijderen.

Schade voor mens en natuur
“Sommige van deze stoffen veroorzaken allerlei gezondheidsproblemen als aantasting van het imuumsysteem, kanker of onvruchtbaarheid. Ook is de schade aan natuur soms onomkeerbaar, zoals vissen en ijsberen die van geslacht veranderen en dus onvruchtbaar worden. Ik hoop dan ook dat de EU-ministers, die zich nu over dit voorstel moeten buigen, de aanscherping van het Europees Parlement overnemen”, aldus De Roo.

Naming and shaming
Ook wil het Europees Parlement dat openbaar wordt welke bedrijven zich wel en niet aan de afspraken houdt. Die informatie moet op het internet komen, het principe van naming and shaming. De Roo: ”Informatie over de gezondheid en de veiligheid van mens en milieu mag het, zeker gezien de ernst, niet afleggen tegen bedrijfsgeheim.”