Woensdag 12 april vond in Straatsburg het debat plaats over het verslag van Joost Lagendijk inzake het stabiliteitspact voor de Balkan.

STABILITEITSPACT BALKAN

de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het stabilisatie- en associatieproces in de landen van Zuidoost-Europa

verslag-LAGENDIJK (GROENEN/EVA, NL)

doc. A5-69/2000

Het debat in extenso

De definitieve tekst van de resolutie.

Het Stabiliteitspact voor de Balkan, dat in juni vorig jaar na de militaire interventie van de NAVO in Kosovo werd afgekondigd, is volgens rapporteur Joost LAGENDIJK (GROENEN/EVA, NL) momenteel de belangrijkste taak voor de Europese Unie. Hij maant de EU daarom als belangrijkste donor het voortouw te nemen en vraagt Hoge Vertegenwoordiger Solana en commissaris Patten ervoor te zorgen dat de werkzaamheden van de EU en die van de coördinator van het stabiliteitspact Hombach goed gecoördineerd worden. Op deze manier en met een versterking van de rol van de EU binnen het Stabiliteitspact kan het grote aantal actoren op de Balkan worden teruggedrongen en kan duidelijker worden op welke manier de instrumenten worden gebruikt.

Vorig jaar zomer besloten de EU, de VS, Canada, Japan, Rusland en Turkije dat nieuwe conflicten op de Balkan voorkomen moesten worden door er de sociale, economische en politieke stabiliteit te bevorderen. Daartoe werd het "stabiliteitspact" aangekondigd in juni vorig jaar in Keulen. Vanuit de regio zelf worden projecten voorgesteld in samenspraak met de donorlanden. De projecten worden onderverdeeld in drie "werktafels": een voor democratisering en ondersteuning van de burgermaatschappij, een voor regionale economische samenwerking en een voor regionale ontwapening, ontmijning, verbetering van de politie en corruptiebestrijding. Op 29 en 30 maart is in Brussel een donorconferentie gehouden waarbij de donorlanden evenals internationale organisaties en financiële instellingen intekenden op de financiering van voorgestelde projecten.

De betrokken landen op de Balkan zijn Bosnië-Herzegowina, Kroatië, Macedonië, Albanië, Bulgarije, Hongarije en Slovenië, terwijl deze hulp ook openstaat voor Servië als het regime-Milosevic is verdwenen.

De EU-financiering voor projecten in het kader van het Stabiliteitspact moet volgens Lagendijk komen uit het nieuwe associatie- en wederopbouwprogramma voor Bosnië, Kroatië, Albanië, Macedonië en (eventueel) Servië, genaamd CARA, uit het hulpprogramma PHARE voor de landen in Midden- en Oost-Europa en uit het programma INTERREG voor de grensoverschrijdende samenwerking. Overigens vindt Lagendijk dat ook Moldavië aan het stabiliteitspact moet kunnen deelnemen.

Lagendijk benadrukt dat het stabilisatie- en associatieproces op de Balkan de landen daar op langere termijn uitzicht biedt op integratie in de EU-structuren. Speciale aandacht moet gaan naar Bosnië, Kosovo en Albanië als potentiële crisishaarden. Een streng wapenbeheersingsbeleid is dan ook van groot belang. En er moet binnen het Stabiliteitspact een programma komen voor de opleiding en ondersteuning van de plaatselijke politie en inkrimping van de nationale legers. Ter stimulering van de economische ontwikkeling zou deze landen ook vrijhandel met de EU, de EVA en de EER aangeboden moeten worden.

De rapporteur meent dat een selectieve opheffing van de sancties tegen Servië mogelijk is om de Servische oppositie te versterken en het regime-Milosevic te ondermijnen. Daarom moet onderscheid gemaakt worden tussen sancties tegen de Servische gezagsdragers en tegen de bevolking.

Debat

Joost LAGENDIJK (GROENEN/VEA, NL) constateert dat de donorconferentie een groot succes is geweest, door de nadruk op de projecten die de regio verbindt en doordat duidelijk was dat de Commissie eindelijk het voortouw nam.

Lagendijk gaat naar aanleiding van die conferentie op vijf centrale punten in. De commissaris kwam met 530 miljoen, maar dat was meer een staaltje creatief boekhouden. Vijftig procent daarvan is oud geld uit PHARE van het jaar 2000 en 30% komt uit dezelfde bron maar dan voor 2001. Dat gaat wringen als er nog 5,5 miljard euro boven tafel hangt. Dat bedrag is ooit als nodig genoemd door de EIB en overgenomen door de Raad. Maar onhelder is hoe dat de komende jaren moet worden opgebracht. Lagendijk hoort steeds vaker uit de Raad 5,5 miljard voor de westelijke Balkan - dus zonder Bulgarije en Roemenië - te hoog is gegrepen. Zelf is hij voor het vasthouden aan 5,5 miljard, maar hij wil wel weten hoe de Commissie dat bijeen denkt te krijgen.

Daarnaast vindt hij dat er al te veel nadruk ligt op de wederopbouw. Daarvoor is 80% van het geld bestemd. Slechts 3% is er voor de veiligheid en dat moet meer worden. Lagendijk steunt het idee om de handelsbelemmeringen voor de landen in het gebied eenzijdig op te heffen en vraagt de Raad hoe het daarmee staat.

Verder vindt Lagendijk dat lokale niet-gouvernementele organisaties te weinig worden ingeschakeld. En tot slot vraagt hij wie nu precies gaat toezien op de snelle en efficiënte uitvoering van het stabiliteitspact. Commissaris Patten is er vorige week van beschuldigd aan de stoelpoten van voorzitter Prodi te zagen, maar dat kan hij beter doen bij Solana, die ten onrechte een leidende rol van de Raad heeft gekregen.

De Raad

De Portugese staatssecretaris van Europese Zaken Francisco SEIXAS DA COSTA merkt op dat er al 19,5 miljard euro aan steun naar de regio in haar geheel is gegaan. Landen daar genieten ook allerlei handelsvoordelen. En op de Algemene Raad in Lissabon is opgeroepen tot een zo snel mogelijke politieke en economische integratie in de EU. Seixas da Costa waarschuwt wel dat stabilisatie van het gebied veel tijd in beslag zal nemen en ook niet alleen van de stabilisatie- en associatie-akkoorden met de EU kan afhangen. Van belang zijn ook overname van de waarden van de EU en de asymmetrische handelsovereenkomsten die uit de stabilisatie- en associatie-akkoorden voortvloeien. Tot de nieuwe stabilisatie- en associatieakkoorden van kracht zijn geworden kunnen tussentijdse akkoorden gesloten worden. De nieuwe akkoorden zijn verstrekkender maar ook veeleisender, met allerlei politieke voorwaarden.

Seixas da Costa erkent dat er één rechtsbasis moet komen voor de steun aan de hele regio. Phare en Obnova zullen daarin vervangen moeten worden. De donorconferentie was een eerste stap in een heel lang proces. De EU wil zich inzetten voor een coherente aanpak en zal de regionale hervormingen op de voet volgen. Zo kan de sociale en economische ontwikkeling mogelijk worden. Maar wil de regio stabiliteit kennen, dan zullen alle landen in de regio stabiliteit moeten hebben, ook Servië. Solana is gevraagd om te kijken naar de nodige samenhang, maar zal dat samen met Patten doen.

Doris PACK (EVP/ED, D) vindt het jammer dat het zo lang heeft geduurd voordat met het echte werk kan worden begonnen. Ze verwijt de Raad inefficiëntie met een kantoor voor de wederopbouw in Thessaloniki en een coördinator in Brussel. Maar met 1,8 miljard voor de komende 12 maanden kan heel wat op gang worden gebracht. De EU moet nu laten zien dat het de grote woorden serieus meent. Wel moet goed worden opgelet dat het geld op de goede plek komt. Maar men nag niet vergeten dat de oorlog heel wat meer heeft gekost dan alle maatregelen die nu worden genomen.

Met een consequent gebruik van de instrumenten kan de EU heel wat bereiken. Maar het is een proces van lange adem. Stabiliteit vestigen en consolideren neemt tijd in beslag. Ter plekke zullen de instellingen hervormd moeten worden om de nodige buitenlandse investeringen aan te trekken en economisch op gang te komen. Die economische ontwikkeling hangt echter ook af van de afschaffing van criminele structuren en de vestiging van een rechtsstaat. Verder moeten de vluchtelingen terug kunnen keren en ook dat kost geld, veel geld. In Bosnië is te veel tijd verloren gegaan met het laten voortbestaan van parallelle structuren. Nauwe samenwerking met economische, culturele en andere instellingen is van belang. Zo kan aan de bevolking van Servië het voorbeeld worden gegeven dat het zonder Milosevic beter is.

Ioannis SOULADAKIS (PES, GR) vindt dat men moet oppassen voor de vele verschillende belangen die er spelen en dat er politieke antwoorden gegeven moeten worden. Zo moet men de besluiten van de OVSE laten naleven in de regio en een soepelere administratieve en gedecentraliseerd aanpak bevorderen, ongeacht of het gaat om betrekkingen tussen de landen daar of met andere landen. Het beleid moet worden gericht op de mensen in Europa en er moet voorrang worden gegeven aan de economische en institutionele opbouw en democratisering. Voor het eerst is er nu een aanzet tot een antwoord, maar de EU moet wel succes boeken.

De liberalen verzekeren Lagendijk van hun brede steun. Wat Lone DYBKJÆR (ELD, DK) echter niet in de mededeling van de Commissie en evenmin in het verslag-Lagendijk terugvindt, is de betrokkenheid van vrouwen bij de wederopbouw. Vrouwen en kinderen zijn altijd dé slachtoffers in oorlogen of andere crisissituaties. Voor een goede culturele verstandhouding is het echter van cruciaal belang dat vrouwen van meet af aan worden betrokken bij de wederopbouw en dat ze een centrale rol kunnen spelen. Er is weliswaar een genderagenda, maar dat is een initiatief van onderuit, niet van bovenuit. Het gaat om heel concrete zaken zoals het opzetten van programma's voor vrouwen door vrouwen en het promoten van vrouwelijke kandidaten voor verkiezingen. Uiteraard moeten de vrouwen voor hun projecten ook geld krijgen, bovenop de andere middelen.

Efstratios KORAKAS (EVL/NGL, GR) vindt het verslag op zich positief, maar vraagt dat niet met twee maten wordt gemeten. Het doel van het Stabiliteitspact is economische onafhankelijkheid van de regio, zodat die op eigen kracht verder kan. Er moet ook worden bekeken wat de Unie kan doen voor een efficiënt beleid, voor de bestrijding van crises en voor de preventie van verdere conflicten. Korakas brengt in herinnering dat de NAVO-interventie in Kosovo nog afgezien van de schending van grenzen een ware tragedie heeft veroorzaakt. En dan is nog het tegenovergestelde bereikt van wat de VS en Europa wilden. Zijn conclusie luidt dat met dit Stabiliteitspact echt resultaten moeten worden bereikt.

Bastiaan BELDER (EDD, NL) spreekt van een inspirerend rapport. Wel merkt hij op dat het momenteel nog te zeer schort aan de regionale samenwerking op de Balkan die de EU wil stimuleren. De implementatie van het Stabiliteitspact dreigt te worden vertraagd door nationale prestige- en concurrentiezucht. Dit vereist krachtig tegenspel van de EU, met een evenwichtiger selectie van de regionale hulpprojecten.

Belder vindt evenals Lagendijk dat Moldavië de kans moet krijgen aan het Stabiliteitspact deel te nemen, zodat het niet in een soort politiek niemandsland terechtkomt. Bovendien is er de cultureel-politieke verbondenheid met Roemenië. Tot slot vindt Belder dat het welslagen van het Stabiliteitspact een gunstige precedentwerking richting Kaukasus kan hebben.

De Commissie

Commissaris Christopher PATTEN refereert aan het rapport dat hij samen met Solana heeft opgesteld voor de Algemene Raad in Lissabon en dat vooral was ingegeven door het idee dat als op de Balkan succes uitblijft, de geloofwaardigheid van het hele GBVB in duigen ligt. De stabilisatie- en associatieakkoorden moeten het hart van de strategie zijn. Dat wil zeggen dat de landen op weg naar integratie in Europa moeten worden geholpen.

Patten beaamt dat een deel van het geld voor de quick start projects van de EU uit de begroting van vorig jaar komt. Het gaat dan ook om projecten waarvoor al haalbaarheidsstudies en voorbereidingen zijn gedaan. Er is volgens hem ook sprake van verwarring met definities, doordat de EU-begroting werkt met vastleggings- en betalingskredieten. Maar voor Patten is nieuw geld simpelweg geld dat nog niet is uitgegeven.

Patten vindt ook dat het niet alleen om infrastructuur moet gaan maar ook de rechtsstaat, de democratie, de civil society. Bovendien is in Lissabon een project voor handelsconcessies opgezet. De totale export van de Balkan naar de EU bedraagt nu 0,6% van de Europese import en de EU kan zich dus wel wat generositeit veroorloven. De Commissie probeert de hulp te versnellen en heeft gisteren nog de rapid reaction facility aangekondigd.

De financiële toezeggingen vormen de echte proef op de som of alle grootse beloftes over een soort Marshall-plan waargemaakt zullen worden. Volgend jaar is 800 miljoen nodig en daarvan gaat 300 miljoen al naar Kosovo. Dan moet er ook nog geld naar Kroatië en naar de landen waarmee wordt onderhandeld. Patten wil niet meer in de situatie komen dat hij ondanks alle internationale akkoorden te horen krijgt dat het geld voor Kosovo gevonden moet worden binnen de financiële ruimte die er ook vóór de crisis was. Daarom heeft hij een realistisch cijfer voor de wederopbouw in Servië getracht op te stellen, zodat dat geld niet straks uit dezelfde begroting moet komen. Voor Servië zou 2,3 miljard nodig zijn en dan blijft 3,2 miljard over voor de rest van de regio, wat niet overdreven lijkt.