Kathalijne Buitenweg verdedigt haar rapport over de eerste anti-discriminatie richtlijn.

uit:Persverslag van Voorlichtingdienst Europees Parlement 19 mei 2000:

GELIJKE BEHANDELING VAN PERSONEN ONGEACHT RAS OF ETNISCHE AFSTAMMING

voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming

verslag-BUITENWEG (GROENEN/EVA, NL)

doc. A5-136/2000 (*)

De ontwerp-richtlijn is de eerste omzetting van het anti-discriminatie artikel 13 in het Verdrag van Amsterdam. Discriminatie op grond van ras of etnische afkomst wordt verboden in arbeidszaken, onderwijs, sociale zekerheid en de levering van goederen en diensten. Een tweede richtlijn verbiedt alle vormen van discriminatie maar dan alleen in arbeidszaken. De Commissie heeft daarnaast nog een Actieplan voorgesteld.

De nu behandelde richtlijn biedt een minimumkader en heeft onder meer een verschuiving van de bewijslast tot doel, bescherming tegen represailles en de instelling van onafhankelijke instanties ter bevordering van gelijke behandeling en voor het ontvangen van klachten. De richtlijn moet in 2003 van kracht worden, waarbij lidstaten wel een hogere mate van bescherming mogen bieden dan in de richtlijn voorzien.

Rapporteur Kathalijne BUITENWEG (GROENEN/VEA, NL) is ingenomen met de wetgeving tegen discriminatie maar dient nog 60 amendementen in om het toepassingsgebied en de effectiviteit van de richtlijn wat te versterken. Zo wil zij dat ook het aanzetten tot discriminatie wordt verboden. Ook wil ze voorkomen dat godsdienst of geloof worden gebruikt voor een verkapte discriminatie, zonder dat deze gronden expliciet in de richtlijn op te nemen, omdat het immers om afkomst gaat. En ze wil de verschuiving van de bewijslast nog een extra duwtje geven.

Buitenweg wil het toepassingsgebied verder uitbreiden tot gezondheidszorg, huisvesting, de uitoefening van openbare functies, vrijwilligerswerk, stages, pensioenen en deelname aan hget culturele en politieke leven en clubs en verenigingen.

Daarnaast mag het recht op gelijke behandeling niet tot individuele personen beperkt blijven, maar moeten ook natuurlijke rechtspersonen en niet-georganiseerde groepen daar aanspraak op kunnen maken. Verder moet het recht van collectieve actie (het recht om als groep een zaak bij de rechter aan te spannen) worden toegepast, al was het maar dat individuen soms voor represailles moeten vrezen. Bij conflicten moeten de lidstaten zorgen voor goede bemiddlingsprocedures, al mogen die natuurlijk nooit afbreuk doen aan het recht om naar de rechter te stappen.

Mocht het tot een rechtszaak komen, dan is het niet alleen aan de verweerder om aan te tonen dat er geen sprake van discriminatie is, maar als er ook maar enige twijfel over blijft, dan moet de eis worden toegewezen. Buitenweg wil verder inzagerecht voor de onafhankelijke instanties in salaris- en personeelsadministraties. En als discriminatie bewezen is, moeten er evenredige en effecteive straffen opgelegd kunnen worden, met inbegrip van een schadeloosstelling.

Na maximaal vijf jaar moeten lidstaten een evaluatie geven van de uitzonderingen die zij hebben toegestaan en de Commissie daarvan op de hoogte brengen. Tot slot moeten het Europese Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat en niet-gouvernementele organisaties betrokken worden bij de informatievergaring en de opstelling van aanbevelingen.

Debat

Door al het gestechel over deadlines en Reglementartikelen dreigt het belang van het onderwerp zelf ondergesneeuwd te raken, zegt BUITENWEG. Er is een bepaald besluitvormingstempo in de Raad en daar moet het EP nu op aansluiten.

Bezorgd is Buitenweg over stemmen in de Raad die asiel en immigratie en visumverstrekking willen uitsluiten. Het zou onjuist zijn een visum te onthouden op grond van huidskleur. Veelbesproken is de bewijslast. Inmiddels kent elke lidstaat de verschuiving van de bewijslast in het geval van de gelijke behandeling van vrouwen en mannen. Eisers moeten feiten aandragen en de verweerder moet deze kunnen weerleggen. De regeling werkt goed en heeft eigenlijk geen problemen veroorzaakt. De tegenstanders moeten maar uitleggen waarom mensen van bepaalde rassen of afkomst minder bescherming behoeven dan vrouwen. Buitenweg benadrukt tenslotte dat wetgeving tegen discriminatie ook belangrijk is voor het vormen van attitudes. Het moet duidelijk zijn dat de EU geen racisme accepteert. "Iedereen anders, iedereen gelijk."

Fractiewoordvoerders

Arie OOSTLANDER (EVP/ED, NL) vergelijkt de huidige wetgeving met de regelingen die 20-25 jaar geleden werden getroffen voor de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Dezelfde aarzelingen en conflicten van toen doen zich ook nu voor. Oostlander is het ermee eens dat religie en geloof buiten de richtlijn blijven, want men moet niet proberen alles in één richtlijn te proppen. Maar de amendementen 15 en 29 moeten ingetrokken worden, want daarin wordt op negatieve wijze naar religie en geloof verwezen. Dan trekt Oostlander zijn amendement 63 in.

Over de verdeling van de bewijslast, abusievelijk wel omkering van de bewijslast genoemd, zegt Oostlander dat de conclusie indertijd was dat het kon en moest. En het gebeurt nu in de meeste lidstaten, niet alleen bij de gelijke behandeling van mannen en vrouwen maar ook in milieuzaken. Het gaat om fenomenen die buitengewoon moeilijk te bewijzen zijn en waar mensen op de oude wijze vaak ten onrechte onderuit kunnen komen. Namens een deel van de EVP is Oostlander er dan ook voor. Christen-democraten horen aan de kant van de meest bedreigden en zwaksten te staan. Oostlander is blij dat Buitenweg eventueel bereid is de wat overbodige juridische aanscherping weg te laten.

Tot slot meent Oostlander dat een paar amendementen van de rapporteur weggelaten kunnen worden, omdat die een overbodige gedetailleerdheid betekenen. Wel belangrijk vindt hij het inzagerecht van vertrouwelijke gegevens bij bedrijfsadministraties, evenals de toepassing op werknemersverkiezingen.

Antidiscriminatie raakt het hart van de EU, waarin verschillende volkeren en afkomsten bijeen komen en samenwerken. Misschien zijn Nederlanders hier wel extra alert op, omdat Nederlandstaligen in Zuid-Afrika de apartheid jaren in stand hebben gehouden.

De sociaal-democraten, zegt Anne VAN LANCKER (PES, B), hebben hard gevochten om het verslag-Buitenweg op de agenda te houden. Hoewel zij veel respect heeft voor Oostlander en anderen die zich wel constructief hebben opgesteld, blijkt er een harde kern van conservatieve EVP-leden te zijn die het verslag en de richtlijn met procedurespelletjes proberen te torpederen. Ook in de Raad zal het debat niet gemakkelijk zijn. En juist daarom moet het EP de positie van de Commissie sterken om voor een goede en efficiënte richtlijn te zorgen. Een snelle en krachtige uitvoering van artikel 13 van het Verdrag is een ondubbelzinnig signaal aan de burgers in de lidstaten en de kandidaat-landen dat de EU zich tegen discriminatie inzet, zeker omdat racisme nog welig tiert en hier en daar zelfs sterker wordt.

Van Lancker vindt het belangrijk dat de richtlijn breed is opgezet en een efficiënte werking heeft. Daarom is zij zeer te vinden voor de uitbreiding naar groepen mensen, huisvesting, opleiding en álle openbare diensten, inclusief de politie. De sterkte van de richtlijn staat of valt met de afdwingbaarheid, de efficiëntie en monitoring. Daarom zijn het recht op collectieve actie en sancties belangrijk en dat wil Oostlander er uit hebben. Van Lancker hoopt dat het Centrum voor gelijke kansen in haar eigen land versterkt zal worden door de richtlijn. Over de bewijslast zegt zij dat het voor gediscrimineerde migranten onmogelijk te bewijzen is dat zij worden gediscrimineerd op het werk of door huiseigenaren, mits de verweerder gevraagd wordt aan te tonen dat het niet waar is.

Sarah LUDFORD (ELD, VK) vindt het verslag-Buitenweg zeer evenwichtig. De richtlijn is een mijlpaal voor de EU. Van belang is het opnemen van indirecte en institutionele discriminatie, huisvesting, gezondheidszorg en openbare diensten als de politie. Religie en geloof kunnen inderdaad niet in de richtlijn worden opgenomen, maar met de amendementen 15 en 29 kan men er wel alert op zijn. Goed is ook het opnemen van het aanzetten tot discriminatie en de rol van het Waarnemingscentrum in Wenen. Alleen amendement 38 over privéclubs vindt Ludford een probleem, omdat zo ook moeilijkheden kunnen ontstaan voor bijvoorbeeld een sociëteit van mensen uit de Cariben die daar voor de gezelligheid bijeen komen. Ook van een verdeling van de bewijslast is Ludford voorstander.

Alima BOUMEDIENE-THIERY (GROENEN/EVA, F) heeft nog twee bezwaren. Er is geen globaal wetgevingskader. Met de twee richtlijnen die op bepaalde gebieden zijn toegespitst, lijkt het alsof sommige vormen van discriminatie minder ernstig zijn dan andere. Ook betreurt Boumedienne dat religie niet in de richtlijn wordt opgenomen. Verder is de richtlijn natuurlijk zeer welkom, zeker nu sommige gevestigde partijen niet schromen coalities aan te gaan met discriminerende partijen.

Bernd POSSELT (EVP/ED, D) zegt dat nog altijd niet alle amendementen in alle talen beschikbaar zijn. Daar moet opheldering over komen.

Hans BLOKLAND (EDD, NL) vindt dat gezien het belang van het onderwerp zowel het EP als het Portugese voorzitterschap meer tijd hadden moeten uittrekken. Zo heeft de Algemene wet gelijke behandeling in Nederland heel wat bloed, zweet en tranen gekost. De consequenties van de richtlijn voor de lidstaten zijn ingrijpend. Als voorbeeld noemt Blokland de wijziging van de bewijslast. Hij betwijfelt of het subsidiariteitsbeginsel gehandhaafd blijft. De signalen die uitgaan van allang bestaande nationale wetgeving en van het EVRM acht hij voldoende sterk. Daarom ziet hij de richtlijn veeleer als een inbreuk op de soevereiniteit van de lidstaten.

Daniela RASCHHOFER (NI, O) is juist vanwege de ophef die om Oostenrijk is ontstaan blij met het voorstel van de Commissie. Racisme hoort geen plaats in de maatschappij te hebben. Maar de omkering van de bewijslast gaat haar te ver, vooral omdat die een veel te grote belasting betekent voor kleinere bedrijven. Zo'n regeling kweekt geen begrip voor de slachtoffers van discriminatie maar roept juist weerstand op.

Commissie

Commissaris Anna DIAMANTOPOULOU kan het met een groot deel van de amendementen eens zijn. De amendementen die niet aanvaardbaar zijn, zijn dat om juridische of bestuurlijke problemen of omdat ze niet uitvoerbaar zijn gezien de beperkte werking van artikel 13.

De commissaris is het eens met de amendementen over positieve actie, de bemiddeling, de dialoog met NGO's, de verwijzingen naar eerdere besluiten van de Raad en het EP en de rol van het Waarnemingscentrum in Wenen. Problematisch wordt het met de verkapte discriminatie. De Commissie neemt er kennis van maar zal het zo gebruiken dat het aansluit bij arresten van het Hof.

Bij de Raad bestaan grote problemen met de verschuiving van de bewijslast. Diamantopoulou onderschrijft dat het net zo is als een paar jaar geleden met de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Ook toen werd gevreesd voor de gevolgen voor de rechtbanken, maar dat bleek onterecht. Van deze ervaring kan nu gebruik worden gemaakt. Tevreden is Diamantopoulou ook dat de richtlijn geldt voor álle menen op het grondgebied van de EU en niet alleen voor burgers van de EU. Ook is zij het eens met het voorstel om de richtlijn van kracht te laten zijn voor natuurlijke rechtspersonen, maar de verwijzing naar niet-georganiseerde groepen is juridisch moeilijk.

Over religie is in de Commissie uitputtend gesproken. Diamantopoulou heeft er begrip voor, maar het is moeilijk daar duidelijkheid over te krijgen. Bij de richtlijn over discriminatie op het werk wordt er wel op ingegaan.

De amendementen die de Commissie aanvaardt, worden in het gewijzigde voorstel verwerkt dat aan de Raad wordt voorgelegd.

Bezwaar heeft Diamantopoulou tegen de gedetailleerde verwijzing naar bepaalde diensten, zoals politie en justitie. Met de algemenere formulering kan de commissaris het wel eens zijn.

Overige sprekers

Maria MARTENS (EVP/ED, NL) merkt op dat de internationale gemeenschap veel waarde hecht aan racismebestrijding, maar dat er nog veel te doen is. Samenwerking in de EU is onontbeerlijk, zeker met een open interne markt. Buitenweg heeft een goed verslag opgesteld. Met name vrouwen worden disproportioneel getroffen door discriminatie, als zij te maken krijgen met de dubbele discriminatie op grond van geslacht en op grond van ras of afstamming. Martens is blij met het amendement om de richtlijn ook toe te passen op verkiezingen van werknemersvertegenwoordigingen, ondernemingsraden. De deling van de bewijslast vormt een probleem. Voor vrouwen bestaat die al en voor een daadwerkelijke bestrijding van discriminatie is zo'n deling onontbeerlijk. In de praktijk heeft dit ook nog nooit tot moeilijkheden geleid.

Joke SWIEBEL (PES, NL) kan nog begrijpen dat er een afzonderlijke richtlijn komt voor rassendiscriminatie, maar minder begrip heeft zij voor het feit dat deze richtlijn op een breder terrein van toepassing is en sterkere waarborgen biedt dan de tweede richtlijn die nog op de plank ligt. Dit inhoudelijke verschil kan leiden tot een hiërarchie in discriminatie, en dat kan niet. De "nieuwere" onderwerpen verdienen juist meer in plaats van minder aandacht.

Deze discriminatie tussen discriminatiegronden moet dus worden weggewerkt. Swiebel stelt vast dat discriminatie op grond van geslacht door de Commissie in haar pakket buiten beschouwing wordt gelaten, alsof dit allemaal al pico bello is geregeld. Er zijn echter nog lacunes. Gebrek aan kennis bij de Commissie kan eigenlijk niet het probleem zijn. Swiebel hoopt dat de commissaris zal toezeggen snel met voorstellen te komen om de gelijke behandeling van de geslachten op en buiten het werk op één lijn te brengen met wat hier nu wordt besproken.

Stemming: verslag nauwelijks gewijzigd aangenomen (179/48/15)

Niet aangenomen wordt het amendement waarin de door de Commissie voorgestelde verschuiving van de bewijslast nog wat verder wordt aangescherpt. Deze aanscherping zou het in de Raad waarschijnlijk niet halen.

Bernd POSSELT (EVP/ED, D) verklaart voorafgaand aan de stemming dat hij deze waarschijnlijk zou kunnen blokkeren omdat de termijn van 24 uur niet in acht is genomen en omdat het quorum er waarschijnlijk niet is. (Het quorum bedraagt 208 leden). Hij zal dat echter niet doen, maar hoopt dan wel dat de sabotage-actie op de vrijdagochtend met het aanvragen van het quorum wordt gestaakt.