Deze maand, op 18 mei, organiseerden de delegaties van GroenLinks en de PvdA in het Europees Parlement een debat over de Fiscale Unie en de gevaren van een belastingoorlog in Den Haag. Een breed politiek spectrum aan gasten was aanwezig wat de discussie ten goede kwam.

Hamvragen tijdens het debat over de gevaren van een Europese belastingoorlog waren: Hoe schadelijk is belastingconcurrentie? En: Hoe kan deze via Europese afspraken worden beteugeld? De deelnemers Eurocommissaris Frits Bolkestein, Staatssecretaris Wouter Bos van Financiën, Europarlementariër Joost Lagendijk van GroenLinks, Europarlementariër Ieke van den Burg van de Sociaal-Democratische fractie, Ad van den Biggelaar van de Stichting Natuur en Milieu, Agnes Jongerius van het FNV en Jos Westerburgen die vertegenwoordiger van VNO-NCW gingen hierover met elkaar in debat.

Voor de discussie over een Fiscale Unie kan het belastingspectrum grofweg in drie gebieden worden ingedeeld. Ten eerste de indirecte belasting zoals BTW en accijnzen. Iedereen was het er tijdens het debat over eens dat er afspraken op Europees niveau moeten komen op het terrein van de ‘indirecte belastingen’. Een tweede gebied is de inkomstenbelasting. Er was overeenstemming dat voor de Europese Unie geen rol is weggelegd op dit gebied. Dit is en blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Tenslotte het gebied van het belasten van bedrijfswinsten. Hierover was duidelijk meer onenigheid en het debat spitste zich dan ook toe op dit gebied.

De deelnemers konden elkaar nog wel vinden in het feit dat bij het belasten van bedrijfswinsten, schadelijke concurrentie zoals gedefinieerd in de Gedragscode van 1997 moet worden bestreden. Daarnaast wilde iedereen een zekere mate van harmonisatie van de grondslagen van de winstbelasting. De meningen liepen het sterkst uiteen over de vraag in hoeverre Europese afspraken nodig zijn over het stellen van minimumtarieven, hoewel niemand voor een harmonisatie van de tarieven pleitte.

Eurocommissaris Bolkestein toonde zich een warm voorstander van belastingconcurrentie. Het leidt tot lagere tarieven en dat is wat de Europese economie nodig heeft. Een Europees minimumtarief is daarom niet nodig. Tegelijkertijd gaf Bolkestein aan de nultarieven in enkele kandidaat-lidstaten ook verontrustend te vinden maar niet over instrumenten te beschikken om hier iets aan te doen.

De heer Westerburgen van VNO-NCW vond een Europees minimumtarief wenselijk als de verschillen in Europa "te groot" werden. Staatssecretaris Bos van Financiën gaf aan dat hij de tijd nu nog niet rijp achtte voor een minimumtarief. Op termijn zal dit echter noodzakelijk zijn zei Bos, zeker met het oog op de uitbreiding van de Unie met landen als Estland en Cyprus met tarieven van 0%.

De Europarlementariërs Lagendijk van GroenLinks en van den Burg van de PvdA en FNV-bestuurder Jongerius pleitten voor een Europees minimum binnen afzienbare tijd. “Hoe langer we wachten, hoe moeilijker het wordt. Vrijwel alle lidstaten lopen zich nu immers warm voor tariefsverlagingen om hun positie te versterken,” aldus Lagendijk. In Nederland komt de Commissie-Van-Rooy binnenkort met voorstellen om ons land aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats.

Alle aanwezigen sloten zich aan bij de roep van Van den Biggelaar (Stichting Natuur en Milieu) om haast te maken met Europese afspraken over de vergroening van de belastingen. Joost Lagendijk gaf aan dat GroenLinks er al verschillende malen via mondelinge en schriftelijke vragen bij Bolkestein op heeft aangedrongen desnoods met een kopgroep van start te gaan met een energieheffing. Ook staatssecretaris Bos pleitte daar voor. Eurocommissaris Bolkestein gaf aan daar nu ook wel voor te voelen aangezien op Spanje "nog heel lang gewacht kan worden".

Zie ook het dossier Fiscale Unie