Gisteren werd gedebatteerd over de politieke relatie tussen de Europese Unie en Afghanistan. GroenLinks Europarlementariër Joost Lagendijk vraagt om een kritische houding ten opzichte van welke oppositie van het huidige Taliban regime dan ook. Lagendijk: "Niet elke vijand van onze vijand is onze vriend."

Lagendijk, woordvoeder van de Groenen/EVA van de buitenland commissie: "Elke hulpverlening aan de Afghaanse oppositie, militair, financieel, politiek of economisch, moet gebonden hulp zijn. Dat zou voor elke steun aan welke Afghaanse oppositie dan ook moeten gelden, zowel nu als in de toekomst." Lagendijk vindt dat een herhaling van de geschiedenis voorkomen moet worden. Vijftien jaar geleden is de Mujahedeen, de toenmalige oppositie in Afghanistan, in de strijd tegen de Russische aanwezigheid ondersteund en is het land volgestopt met wapens. Lagendijk: "Dat scenario mag zich zeker niet herhalen. Daarom moet steun, aan wie dan ook, gebonden zijn. Ik denk dat Joschka Fischer, de minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland, dat goed heeft verwoord door te zeggen; 'wij kunnen ons geen zwarte gaten op de wereldlandkaart meer veroorloven.'

Ook moet selectieve verontwaardiging vermeden worden, vindt Lagendijk. Lagendijk: "Als het Talibaan-regime omvergeworpen wordt, omdat het een mensenrechten onderdrukkende regime, dan moeten we consequent zijn en ook bijvoorbeeld in een land als Saoedi-Arabië aandacht aan deze problematiek geven. Ook daar worden mensenrechten, zoals de rechten van de vrouw, met voeten getreden. Ook dat is een antidemocratisch regime. Nu lijkt dit land aan alle kritiek te ontkomen omdat het deel uitmaakt van onze coalitie.

Verder maakt Lagendijk zich zorgen om de humanitaire ramp die zich in het gebied dreigt te voltrekken. Afghanistan is het armste land in Azië en het vijf na armste land ter wereld. Ruim vijf miljoen mensen zijn reeds afhankelijk van voedselprogramma's en dat aantal groeit in de huidige crisis met de dag.

Een bijzonder punt dat aandacht verdiend in deze problematiek is de hulpverlening en het gevaar bij de uitvoering voor de hulpverleners. Hoe staat het met de bescherming van de hulpverleners? Letterlijk vroeg Lagendijk tijdens dit debat aan de Europese Commissaris Poul Nielson: "Is het de Commissie bekend of Europese landen bereid zijn om die hulpverleners militair bij te staan?" Commissaris Nielson van ontwikkelingszaken en humanitaire hulp bevestigde dat deze zaak problematisch is dat een gewapende vorm van bescherming van de hulpverleners geen optie is.

Integrale tekst van Joost Lagendijk en het antwoord van Commissaris Nielson op de vraag van Lagendijk:

Lagendijk:

"Voorzitter, als het gaat om de humanitaire aspecten van deze ramp kan ik mij volledig aansluiten bij de woorden van de heer Van den Berg. Ik wil er echter nog één aspect aan toevoegen. Dat is tegelijk een vraag, een vraag eigenlijk aan de Raad, maar die is niet aanwezig. Dus wil ik een vraag stellen aan de commissaris. Een bijzonder punt bij de hulpverlening is de bescherming van de hulpverleners. Het is buitengewoon gevaarlijk om de hulp die nodig is te verlenen. Is het de Commissie bekend of Europese landen bereid zijn om die hulpverleners militair bij te staan?

Dan het punt van de politieke relatie. De politieke relatie tussen de EU en Afghanistan. Wat is die relatie niet? Laten we daar ook helder over zijn. Die is niet het bewapenen van de Noordelijke Alliantie. Die is ook niet het militair omverwerpen van de Talibaan en die is zelfs niet alleen maar het spelen van verpleegster voor gewonden en ontheemden nadat de Amerikaanse grote broer erop geslagen heeft. Wat is die rol van de Europese Unie dan wel of wat zou die moeten zijn?

Laat ik drie voorbeelden noemen. Eén, ik denk dat het goed zou zijn als de Europese Unie net als de afgelopen twee, drie weken zijn matigende invloed zou uitoefenen op de Verenigde Staten om bij het omverwerpen van de Talibaan geen onnodige burgerslachtoffers te maken. Een buitengewoon belangrijke voorwaarde voor welke brede coalitie dan ook in de toekomst.

Twee, laten we alstublieft niet, en dat geldt voor de Verenigde Staten en dat geldt voor Europa, niet dezelfde fout maken als vijftien jaar geleden toen we de mujahedeen ondersteunden in de strijd tegen de Russische aanwezigheid in Afghanistan door het land vol te stoppen met wapens en dan weg te gaan. Dat kan niet zo zijn. Ik denk dat Joschka Fischer, de minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland, dat goed heeft verwoord: wij kunnen ons geen zwarte gaten op de wereldlandkaart meer veroorloven.

Dan mijn belangrijkste punt. Ik vind dat bij elke hulpverlening, militair, financieel, politiek, economisch, nu en in de toekomst aan de Afghaanse oppositie, of die nu koninklijk is of niet, één punt voorop moet staan, namelijk dat deze hulp gebonden hulp is. Het kan niet zo zijn dat er straks een regime zit dat ook weer de democratie en de mensenrechten veronachtzaamt. De les uit de koude oorlog is wat mij betreft, of zou moeten zijn dat niet elke vijand van onze vijand onze vriend is. Juist vrienden dienen op een open en kritische manier gewezen te worden op het respecteren van democratie en mensenrechten. En dat zou voor elke steun aan welke Afghaanse oppositie dan ook moeten gelden.

Tenslotte, als de strijd tegen de Talibaan of als het omverwerpen van de Talibaan ook gebeurt in naam van het bestrijden van een vreemd regime dat al vijf jaar de mensenrechten onderdrukt, bijvoorbeeld als het gaat om de rechten van de vrouw, dan vind ik dat een terechte motivatie voor deze strijd, maar dan moeten we ook consequent zijn en dan moet dat ook consequenties hebben voor andere landen in de regio.

Het kan niet zo zijn dat een land als bijvoorbeeld Saoedi-Arabië aan onze aandacht ontsnapt omdat het nu deel uitmaakt van onze coalitie, want ook daar worden de mensenrechten met voeten getreden, ook dat is een antidemocratisch regime. Ik denk dat de echte consequenties uit de 11de september pas getrokken zijn als we de eerlijkheid ten toon spreiden om ook dat land, dat gebied aan te pakken en dat wij ook dan pas een echt verdedigend argument hebben tegen het nu gehoorde bezwaar in de regio dat onze bekommernis met Afghanistan er een zou zijn van selectieve verontwaardiging."

Het integrale antwoord van Commissaris Nielson van ontwikkelingszaken en humanitaire hulp op de vraag van Joost Lagendijk: "Protection was mentioned. Here we are in a terrible dilemma. We cannot push those voluntary organisations that work with our money into doing something that goes beyond what they want to do. On the other hand, we have a problem as a funder, for example if they want to do something very daring that may get them into trouble and we just do what we can on the issue of security, no questions asked. Chechnya is a case in point; the Russians are still denying our NGOs access to radios, and this is a real problem for the safety of the people there. This is a balancing act and the responsibility that we have as the funder of the activity goes far into the issue of security. Again, working with the UN is partly an answer to this, but working to deliver humanitarian aid now to the Taliban-controlled part of Afghanistan under some sort of armed protection is not an option."