Een belangrijk middel om terroristische organisaties te bestrijden is het bevriezen van hun financiële middelen. Het Europees Parlement moet morgen, in een versnelde procedure, over de aankleding van deze regeling stemmen. Kathalijne Buitenweg vindt bevriezing een legitiem en goed middel, maar eist ook duidelijkheid rond beroepsprocedures voor hen die op 'de zwarte lijst' geplaatst worden.

Pas vanochtend, woensdagochtend 3 oktober kreeg het Europees Parlement te horen dat zij morgen, donderdag 4 oktober over het voorstel moet stemmen. Aanleiding voor de versnelde procedure is natuurlijk de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten. De Verenigde Staten hebben inmiddels een lijst met zevenentwintig namen van individuen en organisaties samengesteld die zij als terroristisch beschouwen. Deze lijst zal, achter gesloten deuren, aangevuld worden door de Raad van Ministers. De financiële middelen van deze organisaties zouden bevroren moeten worden.

Probleem hierbij is dat de definitie van terrorisme nog altijd onderwerp van discussie is en door sommige regeringen wel heel ruim gedefinieerd wordt. Bovendien kunnen fouten nooit worden uitgesloten. Buitenweg: "Gezien de omstandigheden, vind ik dat er snel een oordeel moet komen over de lijst, op voorwaarde dat ook de beroepsmogelijkheden duidelijk moeten zijn."

Het belangrijkste amendement dat de Groenen/EVA -fractie, waar GroenLinks deel van uitmaakt, morgen indient gaat over de beroepsprocedure. Duidelijk moet zijn, dat personen of organisaties die op de 'zwarte lijst' geplaatst zijn, de mogelijkheid hebben dit bij het Europese Hof van Justitie aan te vechten. Bovendien moet de lijst, na aanname, openbaar zijn. Hierdoor wordt inzichtelijk wat voor soort organisaties op de lijst voorkomen.

De rol van het Europese Hof is vastgelegd doordat de Europese Commissie voor haar voorstel artikel 308 van het Verdrag van de Europese Unie als rechtsbasis heeft genomen. Vandaag werd duidelijk dat de 'Coreper', een 'voorvergadering' van de Raad waar de hoogste ambtenaren van de lidstaten, de ambassadeurs, zitting hebben, dit artikel niet als rechtsbasis wenst te nemen. Deze voorvergadering van de Raad van Ministers, die aanstaande maandag over de zaak moeten beslissen, zoekt naar een ander Verdragsartikel. Buitenweg vreest dat zij uitkomen op een grondslag die niet op de eerste pijler, maar op de tweede of derde pijler berust. De beroepsmogelijkheden van burgers bij het Europese Hof van Justitie, zijn dan van de baan.

GroenLinks Tweede-Kamerlid Farah Karimi zal morgen in een algemeen overleg, dat ter voorbereiding van de vergadering van de Raad van Ministers van aanstaande maandag bijeen is, minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken hierop aanspreken en vragen naar de positie van de Nederlandse regering op dit punt.