Het Bureau voor Wederopbouw dat momenteel Europese hulpprojecten in Kosovo, Servië en Montenegro uitvoert, kan nu ook aan de wederopbouw in Macedonië beginnen. Dit heeft het Europees Parlement vandaag op basis van een rapport van GroenLinks Europarlementariër Joost Lagendijk besloten.

Na de oorlog in Kosovo richtte de Europese Unie een apart agentschap op om de hulpverlening aan Kosovo te coördineren: het Bureau voor Wederopbouw. Na de val van Milosevic werd het werkterrein van het Bureau met Servië en Montenegro uitgebreid. Nu, twee jaar later, dus ook Macedonië.

Dit is niet vanzelfsprekend. Eigenlijk is het de taak van de Europese Commissie zelf om de hulpprojecten te coördineren. Zij heeft daarvoor de afgelopen twee jaar vertegenwoordigingen in elk land van de Westelijke Balkan opgezet. In Macedonië blijkt de vertegenwoordiging echter onvoldoende capaciteit te hebben om snel en effectief hulp te kunnen verlenen. Bovendien heeft de Commissie door haar grote ambtelijke apparaat sowieso moeilijkheden snel beslissingen te nemen.

De burgers in Macedonië hebben echter nú een zichtbaar teken van verandering nodig. Er is al zoveel beloofd door de EU, maar er gebeurt helaas te weinig. Het Bureau voor Wederopbouw staat, in tegenstelling tot de Commissie, bekend om haar efficiënte werkwijze. Het ligt dan ook voor de hand dat zij dit werk gaat doen.

Dit betekent niet dat het Bureau voor Wederopbouw vanaf nu álle EU-projecten in de Balkan moet uitvoeren. Lagendijk: “De huidige uitbreiding van de taken van het bureau kan slechts tijdelijk zijn. Wij vragen de Commissie om vóór eind januari volgend jaar een gedetailleerd verslag voor te leggen over haar strategie voor het beheer van de steun aan de Balkan.” Daaruit moet duidelijk blijken wat de toekomstige rol is van het Bureau voor Wederopbouw en wat de vaste EU-vertegenwoordiging in elk land gaat doen.