Een fel debat was het met veel armgebaren en stemverheffing. Ook het publiek liet dinsdagavond 16 april van zich horen in het Amsterdamse Felix Meritis. Daniël Cohn-Bendit, fractievoorzitter van de Groenen in het Europees Parlement, ging met Eveline Herfkens, demissionair minister van Ontwikkelingssamenwerking, in debat over globalisering en de positie van Europa.
Zowel Herfkens als Cohn-Bendit vinden de huidige globalisering te eenzijdig. Een democratische globalisering, waarbij ecologische en sociale aspecten en mensenrechten een rol spelen, moet de huidige economische globalisering flankeren. De opponenten verschilden in het antwoord op de vraag of Europa een deel van het probleem vormt of een bijdrage aan de oplossing voor het globaliseringvraagstuk kan bieden.
Sterk Europa
Op initiatief van Europa is in november 2001, op de WTO-top (World Trade Organisation) van Doha, Qatar, het intellectueel eigendomsrecht op medicijnen afgeschaft. Dat is volgens Cohn-Bendit een voorbeeld van een positieve EU-bijdrage aan een humanere globalisering. Maar hij ziet duidelijk de tekortkomingen van de Europese Unie en hekelt bijvoorbeeld het vetorecht dat democratische besluitvorming blokkeert. “Als we het gevecht van democratische globalisering willen winnen, moeten we een sterke, democratische Europese Unie hebben. De vaak egoïstische belangen van individuele lidstaten zullen dan minder doorslaggevend zijn”, aldus Cohn-Bendit. Cohn-Bendit ziet een hervormde Europese Unie als onderdeel van de oplossing voor globalisering. Herfkens veel minder.
Geen believer
Herfkens is geen believer en ziet voorlopig niets in een federaal Europa. Zij is niet onder de indruk van wat de Europese Unie aan ontwikkelingssamenwerking doet en is teleurgesteld in haar bureaucratische organisatie en inefficiënte werkwijze. Herfkens wil de rol van nationale overheden van ontwikkelingslanden, ook in de WTO, versterken en is sceptisch over Europa. “Het eiland Europa houdt enerzijds oneerlijke concurrentie op landbouw en textiel in stand en dumpt anderzijds haar producten in de derde wereld als dat zo uitkomt.”
Herfkens vindt dat de Europese regeringsleiders het hoofd teveel naar de VS laten hangen. ”Op de top in Monterrey waren ze vooral bezig meneer Bush niet te irriteren”, aldus Herfkens. Aanleiding voor Cohn-Bendit om wederom voor een sterk Europa te pleiten, in plaats van sterke individuele lidstaten zoals nu het geval is. Het Europees Parlement spreekt, in tegenstelling tot de Europese Raad, vaak wél duidelijke taal. “Recent veroordeelde het Europees Parlement in scherpe bewoordingen het geweld in het Midden-Oostenconflict en pleitte voor stopzetting van het handelsakkoord met Israël. De Ministers van buitenlandse zaken konden in de Raad niet op een lijn komen en zeiden dus niets. Een zwaktebod”, aldus Cohn-Bendit.
Mensenrechten
Cohn-Bendit is ervan overtuigd dat de internationale agenda alleen wezenlijk beïnvloed kan worden, als de Europese Unie als eenheid optreedt en het meerderheidsstandpunt verwoordt en uitvoert. Als er bijvoorbeeld met Iran en China gepraat wordt, blijven tot ergernis van Cohn-Bendit de mensenrechten zo goed als onbesproken. Herfkens wil ook meer aandacht voor de positie van mensenrechten, maar vindt Cohn-Bendits weergave een valse voorstelling van zaken. “Oh, come on”, reageert Cohn-Bendit, “het is de realiteit. Oké, de mensenrechtenorganisatie mag bij een bezoek van drie dagen ook nog vijftien minuten even wat zeggen, maar dat is alles.”
Cohn-Bendit pleit er voor dat als bijvoorbeeld met China afspraken in WTO-verband gemaakt worden, het recht op vakbondsorganisatie een voorwaarde is. Herfkens: “Bij Nederlandse delegaties gaan er ook altijd vertegenwoordigers van vakbonden mee. Dat is al een signaal voor wat je wilt.”
Tobin Taks
Speculatief flitskapitaal kan grote gevolgen hebben voor de economische stabiliteit van een land. Het idee van de zogenaamde Tobin Taks, waarover sinds de jaren '70 gesproken wordt, maar die die nog nergens is ingevoerd, is het heffen van een zeer lage belasting op speculatief kapitaalverkeer om flitskapitaal te ontmoedigen.
Op de top in Monterrey, maart 2002, stond de financiering van ontwikkelingssamenwerking op de agenda. Herfkens sprak zich daar tegen de Tobin Taks uit. Ook op het debat deze avond sprak ze zich, in eerste instantie, uit tegen deze belastingsvorm. Herfkens begon haar relaas tegen een Tobin Taks met het argument dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen speculatief en investeringskapitaal. Dit terwijl alleen speculatieve handel moet worden tegengegaan en investeringen in bijvoorbeeld de Afrikaanse landen van groot belang zijn. Die wil zij niet middels een belasting voor de voeten lopen.
Cohn-Bendit ziet de Tobin Tax niet als dé oplossing tegen armoede in de wereld, maar vindt dat het wel degelijk een oplossing vormt voor het probleem van wereldwijde speculatieve kapitaalstromen. Vervolgens zei Herfkens dat de Tobin Taks alleen zinvol is als hij mondiaal wordt ingezet. “Datzelfde argument gebruikten de Amerikanen tegen het Kyoto-protocol”, aldus Cohn-Bendit, “Terwijl dat nu toch een succes lijkt te worden. Ik denk dat je in kleine stappen moet denken, en wel klein met de Tobin Taks kunt beginnen.”
Vervolgens daagde Herfkens Cohn-Bendit uit door te antwoorden dat zij vóór de Tobin Taks was, op voorwaarde dat de opbrengst van deze belasting naar ontwikkelingshulp gaat. “Maar”, voegde zij er direct aan toe, “ik verzeker u; geen regering zal hiervoor pleiten.” Hierop nodigde Cohn-Bendit Herfkens uit om na de verkiezingen van mei met GroenLinks een regering te vormen zodat zij haar idee daar kan bewerkstelligen.
Asielbeleid
Voor asiel- en migratiebeleid is ook Herfkens voorstander van Europese regelgeving. Cohn-Bendit is blij met haar steun voor Europa in deze, maar vraagt zich af hoe zij dit denkt te bewerkstelligen zonder de Europese Unie te hervormen en te versterken. Cohn-Bendit: “Wat doe je met de conservatieve krachten in Denemarken en Oostenrijk? Zij zullen in de Raad van Ministers hoogstwaarschijnlijk een veto uitspreken tegen zo’n beleid.”
Om asiel- en migratiebeleid op Europees niveau te kunnen regelen heb je volgens Cohn-Bendit twee dingen nodig. Ten eerste: wetgevende macht op dit onderwerp bij het Europees Parlement. Ten tweede een progressief Europees Parlement zodat er daadwerkelijk een asiel- en migratiebeleid komt dat een verbetering is. Cohn-Bendit: “Of we een progressief Europees Parlement hebben en houden is natuurlijk de vraag, maar het kan niet zo zijn dat je alleen voor een sterk en democratisch Europa bent, als dit doet wat jij wilt.” Bovendien trek je nu, door onder andere het vetorecht, aan het kortste eind. Cohn-Bendit pleitte dan ook hartstochtelijk voor hervorming en versterking van de EU om een progressieve draai te geven aan het huidige globaliseringproces, maar Herfkens liet zich niet door hem overtuigen.