De uitbreiding is een feit. Afgelopen weekend besloten de EU-regeringsleiders om in 2004 tien nieuwe landen toe te laten tot de Europese Unie. Vooral de financiering bleef tot het laatste moment een heet hangijzer. Met het gesteggel om de centen laat de Europese Unie kansen op diepgaande sociale en ecologische hervormingen liggen.

Op de top van Kopenhagen op 12 en 13 december is een historisch besluit genomen. Een deel van de voormalige Oostbloklanden treedt over ruim twee jaar toe tot de Europese Unie. Ondanks dat de kogel door de kerk is en de betrokken regeringen hebben ingestemd met de financiële consequenties, blijven sceptici over en weer vraagtekens zetten. De nieuwe lidstaten, met name de boeren, voelen zich tekort gedaan omdat zij niet dezelfde steun ontvangen als de huidige leden. Onder de 15 'oudkomers' zijn het vooral de nettobetalers, waaronder Nederland, die blijven voorrekenen dat met de uitbreiding hun EU- contributie verder stijgt.

Ten koste van milieu...
De kandidaat-landen maakten het verhogen van directe inkomenssteun voor hun boeren tot inzet van onderhandelingen. Van de EU krijgen de Poolse en Hongaarse boeren en hun collegae in de andere landen voorlopig maar 25% van de gebruikelijke steun. Overeengekomen is nu dat de toetredingsregeringen dit nu mogen ophogen door het nodige geld uit het budget voor plattelandsontwikkeling halen. Een groot verschil tussen de directe inkomenssteun en geld voor plattelandsontwikkeling is echter dat het laatste duurzame ontwikkeling stimuleert en het eerste niet. Directe inkomenssteun werkt een dier- en milieuonvriendelijke massaproductie in de hand - een ontwikkeling die door duurzame plattelandsontwikkeling weer bijgesteld zou moeten worden. GroenLinks-europarlementariër Alexander de Roo, vice-voorzitter van de milieucommissie: "Door te kiezen voor de centen laten huidige en nieuwe lidstaten de kans liggen alvast de koers uit te zetten voor een groene hervorming van het landbouwbeleid."

... en sociale cohesie
Het in Kopenhagen afgesproken financieringsplan bezuinigt vooral op de structuurfondsen. Deze middelen hebben tot doel de welvaartskloof tussen oude en nieuwe lidstaten te verkleinen. Voor de broodnodige investeringen in infrastructuur en werkgelegenheid hebben de nieuwe lidstaten tot 2006 acht miljard minder tot hun beschikking dan oorspronkelijk voorzien. GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg, die lid is van de begrotingscommissie, betreurt deze kortzichtige stap: "In het streven de uitbreiding op een koopje te realiseren schiet de EU zichzelf in de voet. Er bestaat een reëel gevaar dat de burgers in Oost-Europa zich alsnog afkeren van de EU als zij niet op afzienbare termijn een voelbare verbetering van hun levensstandaard constateren."

Arm en toch netto-betaler
Ook de Oost-Europese landen moeten straks bijdragen aan de EU-begroting. De Groenen/EVA-fractie, waar GroenLinks deel van uitmaakt, heeft sinds het eerste financieringsvoorstel van januari 2002 aangedrongen op een lagere contributie van de nieuwe toetreders, zoals bij de toetreding van Spanje en Portugal ook is gebeurd. Maar besloten is de huidige toetreders meteen het volle pond te laten betalen. Aangezien daarnaast de Europese subsidies pas worden uitgekeerd na goedkeuring door de EU van gedetailleerde voorstellen, is er een reële kans dat de nieuwe, relatief arme, toetreders de eerste jaren netto-betalers in plaats van ontvangers van de Europese begroting worden. Hoewel de Europese Commissie een compensatiefonds heeft opgericht, zijn de middelen waarschijnlijk onvoldoende om dit te voorkomen. Buitenweg: “Vanuit een technisch, boekhoudkundig oogpunt is weliswaar te verklaren waarom de inkomsten van de kandidaat-lidstaten de eerste jaren zo laag zijn, maar het toont een gebrek aan solidariteit en politieke visie dat in het Kopenhagen niet gelukt is dat gat te dichten."