Kinderen moeten zich op school veilig kunnen voelen. Om pesten en geweld te bestrijden startten de EU-lidstaten in 1997 het project Violence at Schools. Daarna werd het stil. GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg vroeg de Europese Commissie hoe het met de opvolging van dit project staat.

vraag aan ECHet project Violence at Schools dat in 1997 van start ging bestond uit informatie-uitwisseling, grensoverschrijdende activiteiten en projecten. Na twee jaar, in 1999, zou dit project door de Europese onderwijsministers geëvalueerd worden. Buitenweg twijfelt echter of dat ooit is gedaan en hoe het staat met de eventuele opvolging van dit project. Donderdag 18 december stelde zij hierover vragen aan de Europese Commissie.

Schriftelijke parlementaire vraag van Kathalijne Buitenweg (GroenLinks)
(18 december 2003)
Betreft: Pesten op school

Kinderen moeten zich veilig kunnen voelen op school. Pesten en ander verbaal en fysiek geweld, zowel in de klas als daarbuiten, moet worden voorkomen en bestreden. Met dat doel voor ogen besloten de lidstaten van de EU in 1997 tot de start van het project Violence at Schools.

De looptijd van het project was twee jaar en bestond uit informatie-uitwisseling en grensoverschrijdende activiteiten en projecten. Er werd een groep van deskundigen opgericht om die activiteiten te begeleiden. Na twee jaar zou de Raad het Violence at Schools project evalueren.

1. Hoe is het project Violence at Schools geëvalueerd?

2. Klopt het dat dit project nooit een vervolg heeft gekregen en waarom is dat niet gebeurd?

3. Is het creëren van veiligheid op school, inclusief het bestrijden van pesten, op dit moment een doelstelling van het gemeenschapsbeleid of een van de programma´s op het gebied van onderwijs? Valt het bijvoorbeeld onder de volgende doelstelling van het Comenius-programma: developing and disseminating methods for combating educational exclusion and school failure, promoting the integration of pupils with special educational needs, and promoting equal opportunities in all sectors of education?

4. Als het antwoord op vraag 3 ontkennend is, werkt de Commissie aan initiatieven om dit onderwerp op de Europese onderwijs-agenda te krijgen?