"In de Wet ambulancezorg wordt getracht een aantal doelstellingen te realiseren: het versterken van de professionele organisatie van de ambulancezorg, het vergroten van de doelmatigheid en het verminderen van de versnippering. Op zichzelf zijn dit natuurlijk doelstellingen waarin mijn fractie zich uitstekend kan vinden. Per slot van rekening is het ziekenvervoer de afgelopen periode sterk van karakter veranderd: van vervoer naar een gezondheidsvoorziening. In dat kader voorziet de wet in de instelling van 24 rav's met één rechtspersoon per regio. De provincie zal niet langer vergunningsverlener zijn voor ambulances. De minister zal een rav-vergunning verstrekken. Er komt een landelijk referentiekader voor een spreidingsplan", aldus Jan Laurier bij aanvang van zijn bijdrage aan bovengenoemd wetsvoorstel.

Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel is een aantal wijzigingen aangebracht. In plaats van vierjaarsvergunningen worden het vergunningen voor onbepaalde tijd. De minister heeft toegezegd dat de rav-regio's zullen samenvallen met de veiligheidsregio's. Mochten de veiligheidsregio's veranderen, dan zullen de rav-regio's volgen. Inmiddels hebben de provincies een adviesstem gekre-gen bij het spreidingsplan. Een aantal van deze veranderingen juicht mijn fractie van harte toe. Er zijn verbeteringen, maar regelt dit wetsvoorstel de zaken goed? Er staan grote belangen op het spel. Mijn fractie heeft op dit punt nog wel een aantal vragen. De eerste heeft betrekking op de bestuurlijke verantwoordelijkheden rond de meldkamer. De directeur van de Landelijke Meldkamer Ambulance Zorg lijkt een eigenstandige verantwoordelijkheid te hebben, naast de verant-woordelijkheid van het GHOR-bestuur. Klopt mijn waarneming? Wil de minister de verschillende verantwoordelijkheden nog eens helder uiteenzetten?
De rav-vorming is op gang gekomen. De overgang naar het nieuwe stelsel zal daardoor wellicht gemakkelijk verlopen. Hoe zit het met de regio's waar het wat minder gemakkelijk loopt? Kan sprake zijn van fusies? Welke oplossingen ziet de minister? In sommige regio's is de samenwerking goed, maar zijn er meerdere aanbieders. Hoe ziet de minister de situatie voor de overblijvende partijen?
Ik sprak al over de bestuurlijke verantwoordelijkheid rond de rav's, maar het is ook de vraag hoe het intern zal verlopen. De directeur van de meldkamer heeft zeggenschap over de aanstelling van het personeel wat het ambulancedeel betreft, maar het gaat natuurlijk niet alleen om de aanstelling. Ook tijdens de werkzaamheden kunnen problemen en conflicten ontstaan. Hoe is die verant-woordelijkheid intern geregeld?
Wij hebben enkele vragen over de gunning. Welke criteria zal de minister feitelijk hanteren bij het verlenen van vergunningen? Er is een plan van eisen, maar daarbinnen kunnen meerdere aanbieders voldoen. Op een gegeven moment zullen knopen moeten worden doorgehakt. Bij onderpresteren kan een vergunning beëindigd moeten worden. Wat zijn dan de feitelijke criteria?
Hoe weegt de minister de verschillende adviezen? Hoe weegt hij het zwaarwegende advies van het GHOR-bestuur? Uit correspondentie die ons bereikt heeft, blijkt dat een aantal particuliere organisaties zich zorgen maakt over een dubbele positie van het GHOR-bestuur.
Wat gebeurt er als de vergunning wordt ingetrokken en er feitelijk geen rav-aanbieder meer is? De wet voorziet in de mogelijkheid dat de minister een rechtspersoon instelt. Hoe denkt de minister dat gat op te vullen?
Wat gebeurt er met aanbieders die bij de vergunningsverlening van rechtswege hun vergunning verliezen? Wat wordt hun positie? Wat betekent het voor overbodig geworden materieel, voor personeel, voor schadeloosstelling en dat soort zaken?
Vakorganisaties hebben ons gewezen op mogelijke lacunes in de wet. De eerste heeft betrekking op het ILO-verdrag 94, waarin het gaat om regelingen rond arbeidsvoorwaarden van ambulancepersoneel. Als de overheid financiert, moet daarover iets opgemerkt worden. In dit geval is dat niet zo.
De tweede gaat om de vraag of bij de ketenaansprakelijkheid in geval van onderaanneming de kwaliteitseisen worden gesteld die voor de vergunninghou-der worden gehanteerd. Als wij het hebben over de kwaliteit van de zorg is dit een belangrijk aspect.
Mijn fractie sluit zich aan bij de vragen die voorgaande sprekers over Texel hebben gesteld. Zij ziet de beantwoording door de minister met belangstelling tegemoet.