Dit wetsvoorstel vervangt de huidige Mediawet door een nieuwe (multimediale) Mediawet die beter aansluit bij het digitale tijdperk. Ook alle vormen van elektronisch aanbod, zoals themakanalen, websites en mobiel aanbod, behoren tot de hoofdtaak van de publieke omroep. Het aanbod van de publieke omroepen moet "altijd en overal" beschikbaar zijn. Lokale, regionale en landelijke publieke omroepen blijven in het kabelpakket wanneer veel huishoudens de overstap maken van analoog naar digitaal. Tof Thissen verwoordde de GroenLinks-bijdrage als volgt:

Ik was even benieuwd of ik het juiste mapje bij mij had, want ik moet ook nog de Inburgeringswet doen, maar op dit  tijdstip gaat het over de Mediawet. Hoewel ik denk dat ik ook wel de degens met deze minister zou kunnen kruisen over zijn opvattingen over integratie en inburgering. Maar goed, dat is een andere portefeuille, bovendien met een nieuwe minister, een nieuwe collega van deze minister. Ik verheug mij op het debat met hem later op deze dag.
Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt een nieuwe, een vernieuwde wet, eigenlijk een wijziging van de bestaande wet. Volgens mij is dit de kern van waar het in advies van de Raad van State over gaat, maar daarover zo meteen iets meer.
De fractie van GroenLinks, zeker in deze Kamer, heeft enorm veel behoefte, staat eigenlijk te trappelen van ongeduld, om met deze minister een heleboel onderwerpen te bespreken, samenhangende met cultuur en in het bijzonder de mediapolitiek. Zo zouden wij best graag een debat willen voeren over het WRR-rapport Focus op functies. Ik zou best een debat willen voeren met de minister over zijn brief over het persbeleid, over de toekomst van de geschreven media en ook, en vooral, want die is zeker van belang, over de toekomst van de publieke omroep en wellicht ook een keer over het anachronisme van de zuilaire indeling van de publieke omroep. Wij willen ook wel een debat over de financiering van de omroep, de functie en de positie van de publieke netten, tv en radio, de mogelijkheid, een hartgrondige wens van GroenLinks, van reclamevrije netten, de rol van reclame in de wereld van de media, het onderscheid tussen de publieke en de commerciële omroep, de kwaliteit en de kijkcijfers en de invloed van de kijkcijfers op nuttige en kwalitatief hoogwaardige programma’s en de verschraling die daar mogelijkerwijs het gevolg van is, de invloed van de Haagse politiek dan wel de overheid op de media en de inhoud ervan. Maar ook over kleinere puntjes zoals de vraag of het nu werkelijk aan de publieke omroep is om vele tientallen miljoenen op tafel te leggen om het voetbalspelletje op zondagavond uit te zenden, daar waar men datzelfde bedrag ook kan benutten aan het laten zien van hoogwaardige documentaires die door vrije programmamakers worden gemaakt. Het functioneren van de programmaraden is ook zo’n discussieonderwerp dat met name de lokale en de regionale omroepen aangaat. Maar goed, eigenlijk gaat het daar vandaag wel over, maar ook weer niet. Het is voor mijn fractie wel wenselijk om daarover verder met de minister van gedachten te wisselen. Dat is misschien mogelijk, zoals de minister zelf heeft aangekondigd, bij de behandeling van het voorstel voor de Erkenningswet dat hij inmiddels aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Wellicht is het mogelijk, maar dat is aan onszelf, om in onze commissie een beleidsdebat over cultuur en in het bijzonder over de media en de mediapolitiek te programmeren. Er is nu voor zijn departement, voor zijn portefeuille, een beleidsdebat geagendeerd over onderwijs. Het zou wellicht zeer wenselijk zijn om dit in het voorjaar ook met de minister te voeren over cultuur, inclusief de mediapolitiek.
Vandaar dat ik mij in eerste instantie namens de GroenLinksfractie had ingeschreven voor dit debat met twintig minuten in eerste termijn, maar ik kan u geruststellen, die twintig minuten zal ik niet nodig hebben. Wellicht dat ik vandaag later wat van die minuten extra zal kunnen benutten als het gaat over inburgering, maar daarover ga ik niet, maar de voorzitter.
Wij zijn het eens met het commentaar of het advies van de Raad van State. Wij vinden het wat mager zoals de minister namens het kabinet dit advies heeft gepareerd. Dit geldt zowel voor de opmerkingen die de Raad van State heeft gemaakt over de opportuniteit als voor de vorm van dit wetsvoorstel: een geheel nieuwe Mediawet, terwijl het eigenlijk enkele kleinere aanpassingen betreft. Bovendien, zo zei de heer Slager ook al, is het eigenlijk een wet die wellicht een korte levensduur zal hebben, omdat wij in de komende jaren wellicht wat fundamentelere aanpassingen zullen moeten doorvoeren als wij die inhoudelijke discussie hebben gevoerd. Wat is daarop de visie van de minister?
Wij gaan akkoord met de wijzigingen die de minister heeft voorgesteld, zij het dat wij ons enige zorgen maken over de invloed die de Haagse overheid of de politiek moet hebben op de omroepen. Dit is zo’n fundamenteel discussiepunt met de minister. Dit geldt ook voor het verbod op de alcoholreclame. Er zijn meerdere reclameuitingen te bedenken die schadelijk zijn voor bepaalde groepen mensen, dan wel voor kinderen, terwijl wij daarvan gedurende de hele dag worden vergeven. De minister zegt bovendien dat RTL een Luxemburgse zendgemachtigde is die zich vrijwillig aan dit verbod heeft verbonden. In hoeverre is die vrijwilligheid houdbaar? Wat voor acties kan de minister inzetten wanneer RTL – ook daarvoor is het hemd nader dan de rok – door teruglopende inkomsten een markt voor zich ziet die het bedrijf alleen overdag en aan het begin van de avond kan bespelen, waardoor het toch weer ruim de alcoholreclames gaat uitzenden of mogelijk maken op de tijdstippen die voor andere, Nederlandse, zendgemachtigden niet gelden?
Wij zijn heel blij met de verhoging van de rijksbijdragen aan de omroepen. In dat kader: past het dat de NOS tientallen miljoenen euro’s aan voetbal besteedt, althans aan de uitzendrechten, om zo dat bord bami op zondagavond 19.00 uur voor de meeste gezinnen weer mogelijk te maken? Hoewel dat niet meer het aantal gezinnen is uit de tijd toen het nog door de natuur gegeven was dat de NOS dit uitzond. Wij zijn het ook heel sterk eens met de maximering van de reservevorming bij de omroep, hoewel wij ons kunnen voorstellen dat er een ontsnappingsclausule mogelijk is wanneer men spaart om nuttige programma’s te kunnen blijven uitzenden, misschien vooral de documentaires van die onafhankelijke programmamakers. De vraag over haatzaaiende zenders, of dat ene programma, en de disproportionaliteit van de maatregelen is al gesteld door de heer Asscher, de heer Dölle en de heer Slager. Daarbij sluit ik mij aan. Daarbij kunnen wij het laten. Wij zullen dit voorstel steunen. Wij zien uit naar een wat groter en inhoudelijker debat in een van de komende maanden.