"Laat ik beginnen met een persoonlijke ervaring. Ik ben vader van een zoon van vijftien die binnenkort zestien wordt, die wij af en toe naar school moeten laten gaan. Soms kost het de nodige moeite om hem op tijd te laten komen. In aansluiting op wat mevrouw Linthorst zei: hij moet er niet aan denken dat wij hem zouden brengen, want dat is statusverlagend in die groepen jongeren. Soms gaat er iets goed en soms gaat er iets fout. Van de week hadden wij iets moois. Hij had griep gehad en voelde zich donderdag beter, dus wij zeiden: wil je dan vrijdag weer naar school? Hij zei: ja, ik wil graag naar school. Dus wij waren hartstikke blij. Hij kwam op school, en er schijnt een merkwaardige regel op die school te zijn, namelijk dat als je op vrijdag komt, je de toetsen van die week moet gaan maken. Hij zei: ik ben ziek geweest, ik heb het niet kunnen leren. Toen zeiden zij op die school: niets mee te maken, dit is de regel hier op school. De jongen heeft geweigerd de toets te maken; ik was trots op hem. Hij zei: dan haal ik een onvoldoende en dat is onterecht.
Vervolgens werden mijn partner en ik op school geroepen en kregen wij te horen dat hij het voortaan maar wel moest doen, omdat anders de leerplichtambtenaar zou worden ingeschakeld", aldus Jan Laurier.

De leerplichtambtenaar als boeman. Ik neem aan dat dit niet past bij de professionele opstelling die ook door de minister wordt gewenst. Met de wijziging van de AKW heeft de leerplichtambtenaar een nieuw handhavingsnstrument voor 16- en 17-jarigen:indien sprake is van ernstig schoolverzuim - 16 uur ongeoorloofd verzuim in een periode van vier weken - heeft de leerplichtambtenaar naast zijn huidige instrumentarium de mogelijkheid om een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank dat de Leerplichtwet niet wordt nageleefd. Deze melding kan voor de SVB, uitvoerder van de AKW, aanleiding zijn om de kinderbijslag voor het desbetreffende kind stop te zetten. Immers, de kinderbijslag stelt eisen aan de dagbesteding van kinderen van 16 en 17 jaar. De werkwijze van de leerplichtambtenaar wordt ingekaderd door wetgeving en regelingen. Een belangrijk document met betrekking tot de uitvoering van de Leerplichtwet is dan ook de ambtsinstructie die door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente wordt vastgesteld. Deze ambtsinstructie kadert de werkzaamheden van de leerplichtambtenaar in en de werkwijze voor de melding aan de SVB is onderdeel van die ambtsinstructie. Daarnaast heeft de leerplichtambtenaar ook nog een discretionaire bevoegdheid. Hoe verhouden die drie zich nu tot elkaar, dat wil zeggen de wet en de regelingen op dat punt, het document dat door de gemeente wordt vastgesteld en de discretionaire ruimte? Klopt het dat afhankelijk van de ambtsinstructie van het
college van Burgemeester en wethouders die discretionaire ruimte groter of kleiner zal zijn, dat wil zeggen dat in sommige gevallen de leerplichtambtenaar een zeer grote discretionaire bevoegdheid kan hebben op dit punt? Betekent dit niet dat in verschillende gemeenten ook verschillende regimes kunnen ontstaan voor het omgaan met de 16- en 17 jarigen die wat moeilijk naar school gaan? Hoe wenselijk wordt dat geacht en wordt het niet veel duidelijker als daarop door het kabinet een eenduidig regime wordt gezet?
Het doen van meldingen aan de SVB moet gezien worden als een extra instrument dat ingezet kan worden door de leerplichtambtenaar om het verzuim van de 16- en 17 jarigen te laten eindigen. In bepaalde situaties kan zo'n melding aan de SVB plaatsvinden, maar er kan ook een proces-verbaal worden opgemaakt. Er zijn ook situaties denkbaar, waarin dat gelijktijdig plaatsvindt. KIopt dat en hoe wenselijk is het om beide instrumenten naast elkaar te zetten? Of ziet de ministe r toch een zekere hiërarchie in instrumenten? Zo ja, zou hij die hiërarchie dan nog eens willen toelichten? Dit nieuwe instrument kan een bijdrage leveren aan de vermindering van het aantal processen-verbaal. Het feit dat een gezin tijdelijk geen kinderbijslag ontvangt voor het kind dat de Leerplichtwet overtreedt, zal ertoe bijdragen dat de druk op de jongere verhoogd wordt om zijn schoolverzuim te beëindigen. Hierdoor zal een proces-verbaal in een aantal zaken niet meer nodig zijn. Maar hoe zit het dan met dat gelijktijdige traject?
Het uiteindelijke doel blijft natuurlijk dat die jongere naar school gaat. Ouders en jongeren kunnen het stopzetten van de kinderbijslag voorkomen door alsnog aan de verplichtingen van de Leerplichtwet te voldoen. Doordat de SVB altijd achteraf de kinderbijslag uitbetaalt - drie maanden na vaststelling van het recht op kinderbijslag - is er ook in administratieve zin de ruimte om het stopzetten van de kinderbijslag te voorkomen. Er is dus wel een herstelmogelijkheid, in tegenstelling tot de strafrechtelijke route, die de herstelmogelijkheid niet kent. Een proces-verbaal kan niet worden ingetrokken door de leerplichtambtenaar. Ook al gaat de jongere inmiddels naar school, de rechter bepaalt welke sanctie in feite nodig is. Er kunnen dus ook een aantal voordelen zitten aan dit vooropgestelde systeem.
Ik kom aan de afweging door mijn fractie.
De kern is dat, als de leeftijdsgroep niet deelneemt aan het onderwijs en dus verzuimt, ouders en de jongere verwijtbaar niet meewerken en de jongere geen startkwalificatie heeft, de ultieme sanctie de stopzetting van de kinderbijslag is. De vraag is hoe wordt vastgesteld wat "niet verwijtbaar" is, zeker in het licht van de discretionaire bevoegdheid. Als een ouder bijvoorbeeld de neiging heeft om zijn kind te verdedigen en om redenen voor het spijbelen aan te geven, is dat dan verwijtbaar vergoelijken van het spijbelgedrag van de jongere? Welke competenties heeft de leerplichtambtenaar eigenlijk om vast te stellen wanneer iets verwijtbaar is of niet verwijtbaar? In hoeverre is die leerplichtambtenaar daadwerkelijk een professional, zoals de minister in feite betoogt? Deze minister is de minister voor Jeugd en Gezin. Hoe zit het in situaties waarin sprake is van een scheiding en co-ouderschap? Dan is er immers een gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van het naar school gaan van het kind, maar de kinderbijslag wordt feitelijk altijd aan één van beide ouders uitbetaald. Hoe zit dat dan, wat is dan de positie van de leerplichtambtenaar in het geheel en op welke wijze kan hij de weging doen? De leerplichtambtenaar kan dit via de SVB opleggen. Het is geen besluit in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. In dat kader is dus geen beroep mogelijk, maar wel bij de SVB.
Kortheidshalve sluit ik mij op dat punt aan bij de vragen van mevrouw Linthorst. Mijn fractie heeft moeite met dit voorstel, ook omdat de sluitende aanpak voor deze groep in feite nog niet is geregeld. Er wordt weliswaar een maatregel getroffen, maar de sluitende aanpak is nog niet geregeld.
Tot slot: een duidelijk en groot bezwaar van mijn fractie is dat het intrekken van de kinderbijslag grote consequenties kan hebben voor de inkomenspositie van mensen. Mevrouw Ten Horn wees er al op dat dit mede een criterium is bij het bepalen van de kindertoeslag in de bijstand. Reparatie is toegezegd, maar die hebben wij nog niet gezien. Wij weten dus ook niet op welke basis dat zal plaatsvinden. Het baart ons zorgen dat de consequenties van dit voorstel op andere punten klaarblijkelijk niet goed doorzien zijn. Daarom sluit mijn fractie af met nog een vraag. In hoeverre kunnen processen zoals het intrekken van de kinderbijslag verstorend werken, bijvoorbeeld voor personen in een traject voor schuldsanering, waarbij een stabiel inkomen een belangrijke factor is? Eigenlijk is dat ook een vraag voor SZW.
Mijn fractie wacht de beantwoording van de vragen met belangstelling af.