In het debat op 9 maart over welke wetsvoorstellen we in de Eerste Kamer controversieel zouden willemn verklaren botste Tof Thissen regelmatig met de fractievoorzitter van het CDA, Jos Werner. In zijn inleiding legde hij uit welke overwegingen voor de fractie van GroenLinks hebben meegespeeld om wetsvoorstellen niet meer te behandelen met een demissionair kabinet. Overigens hebben wij dit nauwkeurig afgestemd met onze collega’s van de Tweede Kamerfractie.

De heer Thissen (GroenLinks): Voorzitter. De kern van de gedachte die wij in de fractie van GroenLinks hebben gehanteerd om een wetsvoorstel controversieel te verklaren is: kun je met een demissionair kabinet nog wel in debat gaan, zodanig dat het kabinet toezeggingen of uitspraken doet die relevant zijn voor de toekomst? Naar ons oordeel kan dat niet met een demissionair kabinet. Dat is de reden waarom wij een aantal wetsvoorstellen controversieel verklaard hebben, inclusief het initiatiefwetsvoorstel uit de Tweede Kamer. Het is op zichzelf genomen juist dat de Tweede Kamer niet demissionair is, maar ook hier is het contraseign van het kabinet van belang. Een demissionair kabinet zit dan in een lastig parket.

Wij hebben de stellige indruk, met name bij de Crisis- en herstelwet, dat het te doen is om het gezicht te redden van een minister-president die blijkbaar beter de regie voert als die demissionair is. CDA en ChristenUnie zijn immers bij elkaar gekomen in hun adhesie aan behandeling van de Crisis- en herstelwet. De daaruit voorkomende powerplay zet bij de Crisis - en herstelwet, inhoudelijk gezien, rechten van burgers, milieugroepen en allerlei insprekers buitenspel, maar verstoort ook de hoffelijkheid die wij in dit huis hebben ontwikkeld ten opzichte van elkaar.
De fractievoorzitter van het CDA sprak daarover in termen van een aanmerkelijke minderheid. Ik speel leentjebuur bij de fiscale wetgeving, waar een aanmerkelijk belang iets van 25% is. Als je dat loslaat op het getal van in totaal 75 senatoren, kom ik uit op ongeveer 19 tot 20 senatoren. Die vormen een aanmerkelijke minderheid. Dat vereist hoffelijkheid en respect vanuit de Kamer. Dat was hier altijd de manier van met elkaar omgaan. Daarvan nemen wij vandaag echter afscheid, om het gezicht te redden van de minister-president.
Vandaag is overigens het verwijt te horen dat de behandeling van de Crisis- en herstelwet is verplaatst naar 16 maart. Dat is echter gebeurd omdat op 16 februari geen behandeling kon plaatsvinden vanwege carnavalvierende CDA- senatoren!
De heer Werner (CDA): De heer Thissen heeft de mond vol van hoffelijkheid. Ik heb echter duidelijk gemaakt dat het weleens kan voorkomen dat het landsbelang boven de hoffelijkheidsregel gaat. De regel is immers dat de meerderheid beslist. Het is overduidelijk, althans voor ons, dat deze wet er moet komen vanwege het landsbelang. Wij mogen die afweging maken. Dat is geen kwestie van geen hoffelijkheid betrachten. Wij maken voor één keer een uitzondering. Daarvoor kunnen heel goede redenen bestaan. Ik heb die dan ook aangegeven. En als het gaat over hoffelijkheid: die hebben wij in het gehele voortraject zeker getoond. Dat moet de heer Thissen ook meewegen.
De heer Thissen (GroenLinks): De fractievoorzitter van het CDA verleidt mij om inhoudelijk in te gaan op de Crisis - en herstelwet. Hij zet immers op grond van inhoudelijke argumenten de hoffelijkheid in de Kamer opzij. Hij maakt er bij zijn afwegingen gewag van dat deze Crisis - en herstelwet absoluut noodzakelijk is in het belang van het land. Dat debat willen wij graag met hem voeren. Dat debat willen wij ook graag met een kabinet voeren. Wij willen daarover ook graag afspraken maken voor de toekomst. Dat is echter lastig met een demissionair kabinet. Dat is de kern van onze redenering. De Crisis- en herstelwet is al controversieel wat betreft de inhoud. Die is nog controversiëler geworden nu het kabinet demissionair is. Kijk ook naar alle
adviezen die er liggen. Dat is het inhoudelijke debat. Ik snap goed dat de heer Werner het recht heeft om een afweging te maken en, ondanks alles, de Crisis - en herstelwet te behandelen. Hij neemt daarmee echter voor lief dat de hoffelijkheid buiten spel wordt gezet. Het is bovendien opmerkelijk dat hij dat doet vanuit een inhoudelijke analyse van de Crisis- en herstelwet, die niet wordt gedeeld door bijna alle fracties.
De voorzitter: Nog een heel korte interventie en dan stoppen wij deze discussie. Wij komen immers later nog inhoudelijk te spreken over de Crisis- en herstelwet.
**
De heer Werner (CDA): Juist om volgende week een discussie te kunnen voeren, is het nodig om deze wet niet controversieel te verklaren. De heer Thissen kan dan volgende week al zijn grieven over de wet met de regering wisselen. Aan het einde van de rit maken wij vervolgens de balans op.
De heer Thissen (GroenLinks): Die balans kan ik nu al voorspellen, want die hebt u al opgemaakt en geregeld. Daarom zeg ik dat het een demissionaire minister-president Balkenende blijkbaar beter lukt om te regisseren dan een missionaire.
De heer Schuurman (ChristenUnie): De heer Thissen heeft in zijn beschouwing één ding vergeten waarvoor ik aandacht vraag. Als bij de bespreking van wetsvoorstellen, waaronder ook de Crisis- en herstelwet, Kamerbreed een motie zou worden gesteund, over welk onderwerp of bij welk wetsvoorstel dan ook, dan heeft een demissionair kabinet niet meer het recht om te zeggen dat het die motie niet uit zal voeren. Dan voert het die motie uit. Dat moet de heer Thissen in zijn overwegingen betrekken.
De heer Thissen (GroenLinks): Wij betrekken dat in onze overweging en wij zullen een motie over de Crisis- en herstelwet Kamerbreed motiveren.