Jan Laurier voerde namens GroenLinks het woord. De Eerste Kamer heeft het voorstel zonder stemming aangenomen.

Jan Laurier: "Mijn fractie sluit zich aan bij de waarderende woorden van eerdere sprekers over de inzet in dit proces en over de kwaliteit die wordt geleverd door alle betrokkenen. Dat geldt natuurlijk in het bijzonder de staatssecretaris.
We praten vandaag over een eerste tranche in wetgeving; er volgen er meer. Ik heb zelfs de neiging om te zeggen dat dit wel eens de makkelijkste tranche in het geheel zou kunnen zijn. Er wordt een bijzonder punt gemarkeerd, want dit is de eerste stap in de richting van 10 oktober. Na 10 oktober zal het land Nederland een nieuw hoogste punt kennen. Er zal Engels worden gesproken in delen van Nederland, of Papiamento".

De zeeën rond het land Nederland zullen
koraalriffen kennen. Dat is uitermate bijzonder. Het
markeert natuurlijk ook het uiteenvallen van het
land de Antillen, een land waarvan je moet zeggen
dat het op termijn niet heeft gewerkt. Daarom zijn
we nu ook bezig met deze herstructurering van het
Koninkrijk.
In het proces zijn verschillen duidelijk
geworden tussen de eilanden, maar ook tussen het
Europese deel van Nederland en het Caribische deel
van het Koninkrijk. Daarom is mijn fractie ook heel
blij met de toezegging van de staatssecretaris in
het beleidsdebat dat er een aanzet gegeven zal
worden om te bekijken wat ons in het Koninkrijk nu
eigenlijk bindt. De staatssecretaris is daarmee op
dit ogenblik aan de gang. In februari volgend jaar
zullen we er verder over spreken. Mijn fractie kijkt
daar met grote belangstelling naar uit.
Als wordt gezegd dat de BES-eilanden deel
gaan uitmaken van Nederland, dan lijkt het een
beetje alsof ze zich in een bestaand geheel voegen
en aanpassen aan alle structuren in Nederland. Dat
is natuurlijk niet zo. Bonaire, Sint-Eustatius en
Saba worden geen gemeenten, maar openbare
lichamen. Ze zullen ook geen burgemeester kennen
maar een gezaghebber, die op een wat andere
wijze tot stand komt. Ze maken geen onderdeel uit
van een provincie en er is geen commissaris van de
Koningin, maar een rijksvertegenwoordiger met
andere bevoegdheden. In het verslag heeft mijn
fractie al gevraagd hoe nu precies de verhouding
zal zijn tussen de gezaghebber en de eilandsraden
aan de ene kant en de rijksvertegenwoordiger met
een aantal belangrijke controlerende taken aan de
andere kant. Hij moet bijvoorbeeld zijn
toestemming geven voor de benoeming en het
ontslag van ambtenaren. Mijn fractie maakt zich
wat zorgen over de samenwerking. De
staatssecretaris antwoordt in haar nota naar
aanleiding van het verslag dat zij zich daarover
minder zorgen maakt, maar dat een goede
persoonlijke verhouding tussen beide
functionarissen natuurlijk zal bijdragen aan het
goed functioneren van het bestuur. Wij willen
daarop toch graag een toelichting hebben. Goede
persoonlijke verhoudingen zijn natuurlijk altijd
prettig, maar ze vormen geen criterium dat wordt
neergelegd in het bestuur.
Mijn fractie maakt zich hierover ook zorgen,
omdat de situatie op de eilanden complex is. Men
zal moeten leren werken met dualisme. Voor een
deel zal er moeten worden onderhandeld met
ministeries over de positie op de eilanden. Er zijn
ook nog een aantal onopgeloste kwesties, zoals de
verenigbaarheid van ambtelijke functies en
openbare ambten. Graag wil mijn fractie hierop een
toelichting.
In het proces is duidelijk geworden dat er
een belangrijke discussie woedt over het
voorzieningenniveau dat wij in het Koninkrijk
wenselijk achten en het voorzieningenniveau dat
wij in Nederland wenselijk achten. Ook andere
fracties hebben daarover in het verslag vragen
gesteld. Bij het voorzieningenniveau denken we
natuurlijk aan jeugdzorg, oudedagsvoorziening en
psychiatrische behandelingen, maar ook aan de
onderstand, de Antilliaanse bijstand. Die wordt
gekoppeld aan het niveau van het minimumloon,
maar op één punt maakt mijn fractie zich zorgen.
Er is nu afgesproken met minister Donner dat er
een bepaald niveau van onderstand zal zijn -- dat is
overigens apart vastgesteld voor ieder eiland --
maar dat men gezien de hoogte van dat niveau
mag bijverdienen tot het minimumloon. Dat is een
heel bijzondere constructie in het geheel. Het heeft
natuurlijk alles te maken met de levensstandaard
die vanuit de Antilliaanse onderstand kan worden
geboden. Klaarblijkelijk is die te laag, als er tot het
minimumloon mag worden bijverdiend. Maar dan is
de grootste zorg van mijn fractie wat er gebeurt
met de mensen die niet kunnen bijverdienen en
louter en alleen op de onderstand zijn aangewezen.
Betekent het dat wij dan een voorzieningenniveau
accepteren dat ligt beneden het armoedeniveau? Ik
krijg graag een toelichting hierop van de
staatssecretaris.
Een volgend punt vormen de lasten die nu
in feite ontstaan voor de nieuwe delen van ons
land. Ze krijgen een vrije uitkering, die loopt via het
BES-fonds en er zijn directe bijdragen vanuit het
ministerie. Er zouden daarbij echter nog wel eens
addertjes onder het gras kunnen zitten. De eilanden
kunnen vooralsnog niet lenen voor investeringen.
De investeringen zullen dus voor een gedeelte
moeten worden gedaan uit de vrij beschikbare
middelen. Tegelijkertijd constateert de
staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het
verslag dat er nogal wat achterstallig onderhoud is
aan overheidsgebouwen, wegen, scholen en
luchthavens. De vraag is natuurlijk of de ruimte er
is om ook op dat niveau de kwaliteitsstandaard te
kunnen bereiken die wij willen. Uiteraard zal er ook
een bijdrage moeten worden geleverd aan de
schuldsanering. Een deel van de uitgaven zit vast in
personeel, en de eilanden kennen natuurlijk grote
verantwoordelijkheden die de Nederlandse
gemeenten niet kennen. Men heeft voor de
bereikbaarheid luchthavens nodig, men heeft een
zeehaven nodig en er zijn enorme natuurgebieden.
Vaak zijn er ook bijzondere monumenten, zoals op
Statia de monumenten die herinneren aan de
eerste erkenning van de Verenigde Staten. De
lasten liggen ook voor een gedeelte bij de eilanden.
Over de luchthavens, die essentieel zijn
voor de bereikbaarheid van de eilanden, schrijft de
staatssecretaris: bij een gezonde bedrijfsvoering
van een luchthaven zijn de inkomsten ... ten minste
gelijk aan de kosten van de exploitatie et cetera.
Daarmee zegt zij dat de luchthaven kostenneutraal
moet worden gerealiseerd. Is dat zo? Betekent het
in feite niet dat hier voor de eilanden een grote last
ligt? Als dat zo is, wat betekent dit dan voor het
vraagstuk van de bereikbaarheid en vooral voor de
betaalbaarheid? Voor Sint-Eustatius en Saba, die
toch in hoge mate afhankelijk zijn van Sint-
Maarten, zouden de kosten een belangrijke drempel
zijn. Ik krijg daarop graag een toelichting. Ik zou
graag de vraag beantwoord willen zien die wij in
het verslag hebben gesteld: hoe groot is
daadwerkelijk de vrije ruimte waar eilanden over
kunnen beschikken?
Ten slotte spelen er nog een aantal
gevoelige kwesties rond abortus, euthanasie en
homohuwelijk. Een amendement op dat punt is in
de Tweede Kamer aanvaard. Dat sluit aan bij het
vraagstuk van het voorzieningenniveau; in die zin
kunnen we ons daar dus in vinden. Intussen is er
een brief van de minister van VWS verschenen,
waarin met name op het punt van abortus en
euthanasie wordt gesteld dat het toch verstandig is
om eerst te inventariseren. Als we namelijk zonder
meer invoeren, zou dat wel eens een aantal
negatieve consequenties kunnen hebben ten
opzichte van de huidige praktijk. Ik bedoel
"negatief" zoals wij het in de Nederlandse
wetgeving opvatten. Wij hebben daar begrip voor,
maar iets anders is het met het homohuwelijk. In
de nota naar aanleiding van het verslag erkent de
staatssecretaris dat er eigenlijk maar beperkte
wijzigingen noodzakelijk zijn om het toe te passen.
De staatssecretaris schrijft echter: "Niettemin hecht
de regering ook op dit punt aan een prudente
uitvoering van het amendement." Zij zal samen
met een aantal collega's bezien wat er, naast de
noodzakelijke wijziging van de toepassing van
wetgeving, verder nodig is om een zorgvuldige
implementatie mogelijk te maken. De
staatssecretaris bedoelt dan in het bijzonder het
homohuwelijk. Namens mijn fractie wil ik graag een
toelichting hebben op de vraag wat dat precies
betekent in het licht van het aangenomen
amendement. Mijn fractie wacht de beantwoording
met belangstelling af.
De heer Doek (CDA): Mijn collega Laurier heeft
begrip voor een zorgvuldige invoering van de
maatregelen rond abortus en euthanasie. Houdt dat
voor de GroenLinks-fractie in dat, als zou blijken
dat de invoering op serieuze problemen stuiten,
eventueel de termijn van twee jaar niet is
vastgegoten? Kan die eventueel worden
overschreden als dat goed kan worden aangetoond?
De heer Laurier (GroenLinks): Mijn fractie hecht
aan wetgeving rond abortus en euthanasie op
grond van het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen,
maar ook het zelfbeschikkingsrecht van mensen.
Mijn fractie wil dat dit zorgvuldig en goed wordt
uitgevoerd. Als door een overhaaste invoering, een
te snelle invoering, juist praktijken zouden ontstaan
die uit het oogpunt van een verantwoorde
werkwijze onwenselijk worden geacht, dan zijn wij
bezig om het paard achter de wagen te spannen.
Dat kan wat mijn fractie betreft nooit de bedoeling
zijn.