Dit wetsvoorstel verruimt tijdelijk de mogelijkheid om vaker en langer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan met werknemers jonger dan 27 jaar.
Het doel van het wetsvoorstel is om jongeren in de huidige economische crisis langer aan het werk te houden. Hiermee wordt een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet na verloop van drie, maar van vier tijdelijke contracten omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Woordvoerder Tof Thissen: "Waarom, waarom toch willen wij niets leren? Waarom willen wij als een soort Don Quichot vechten tegen molens als waren het reuzen die verslagen moeten worden?
Terwijl het nu eenmaal een wetmatigheid is dat windmolens harder draaien als het stormt. Het is een wetmatigheid in onze moderne economie en verzorgingsstaat dat jongeren in crises een groot risico op werkloosheid hebben en dat bij het aantrekken van de economie die werkloosheid weer als sneeuw voor de zon verdwijnt. In plaats van die wetmatigheid te erkennen, gaan wij haar trachten te bestrijden. Daarmee lopen wij welbewust het risico dat wij ook de keerzijde van de wetmatigheid, namelijk dat jongeren als eerste weer aan de slag kunnen bij het mslaan van de economische tegenwind, frustreren".

Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt
in zijn rapport "Werkloos in crisistijd" van december
2009 van beleidsmythen. "Men is gewend in tijden
van crises in te zetten op jongeren en ouderen in
een uitkeringsregeling onder te brengen." Een
beproefde corporatistische strategie die ook in
Nederland vanaf het eind van de jaren tachtig werd
gevolgd. Het SCP vervolgt: "Hoe begrijpelijk dit ook
mag zijn, toch schuilt er iets merkwaardigs in de
grote discrepantie en aandacht die jongeren en
oudere werklozen in het beleid ten deel valt."
Eerder is betoogd dat de problematiek bij jongeren
in belangrijke mate conjunctureel is en zich dus ook
voor een groot deel oplost als de economie weer
aantrekt. De huidige situatie op de arbeidsmarkt is
in dit opzicht gunstiger dan tijdens de economische
crisis van de jaren tachtig omdat het aandeel
schoolverlaters dat instroomt beduidend kleiner is.
De arbeidsmarktdruk van deze groep is nu een
derde lager dan toen. Dit betekent dat de huidige
arbeidsmarkt, ook al is er sprake van recessie, in
staat zou moeten zijn om een veel groter aandeel
van de schoolverlaters op te vangen dan tijdens de
recessie van de jaren tachtig het geval was.
Empirisch onderzoek duidt er niet op dat er
op latere leeftijd sprake is van een groot
lidtekeneffect bij jongeren die werkloos worden
tijdens een recessie. Het cohort dat in de jaren
tachtig instroomde, bleek in de periode 2000-2007
geen achterstand te hebben opgelopen wat betreft
het werkloosheidspercentage, de
arbeidsmarktparticipatie of het baanniveau, al was
er wel sprake van een kleine loonachterstand. In
mijn woorden: er is geen sprake van een verloren
generatie als gevolg van de crisis van de jaren
tachtig, maar wij blijven er hardnekkig over
spreken. Als wij niet oppassen maken wij die
verloren generatie zelf met onze verkeerde
aandacht. Het Sociaal en Cultureel Planbureau
waarschuwt zelfs voor een selffulfilling prophecy
van al die extra maatregelen voor schoolverlaters
en jongeren. Koersen wij niet moedwillig af op een
averechts effect, vraagt het SCP zich af? Ik citeer:
"Schoolverlaters gaan er dan van uit dat hun
vooruitzichten op de arbeidsmarkt slecht zijn." Zij
gaan hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt
onderschatten. Voor werkgevers kan de verleiding
groot zijn om echte vacatures om te zetten in
goedkopere stage- of leerwerkplekken. Of in het
geval van dit wetsvoorstel: werkgevers gaan jonge
mensen nog maar eens een onzeker contract
aanbieden omdat het kan, niet omdat het nodig is.
Terwijl de zekerheid zodra je er uit ligt steeds
minder wordt -- ook vanwege de ombouw van de
verzorgingsstaat -- hebben jonge mensen meer
kracht en zekerheid nodig om een plek op de
arbeidsmarkt te verwerven en te behouden. Dat
ontneem je mensen als je ze in onzekere, slechte
tijden tijdelijk contracten geeft en dat keer op keer.
Een werkgever investeert niet in tijdelijke personeel
met de noodzakelijke scholing om mensen ook
employable te houden.
GroenLinks stelt: de grote golfbeweging van
de conjunctuur moet je niet willen tegenhouden,
want je zult verzuipen. Ga dus niet op de nu
voorgestelde manier sleutelen aan de werking van
de arbeidsmarkt of aan de rechtspositie van
mensen die straks in een evenwichtiger situatie
zeer ongunstig uitpakt voor jonge mensen. Jonge
mensen zijn tegenwoordig langer alleenstaand en
zijn met al die tijdelijke contracten minder goed in
staat om een stevig bestaan op te bouwen, zoals
het kopen van een huis. Als de
hypotheekrenteaftrek onbespreekbaar blijft, dan zal
het nog langer duren voordat jongeren een huis
kunnen kopen. Bovendien heeft de minister
nergens aangetoond dat dit een grote wens van
werkgevers is. Wat je wel moet doen, is je richten
op de gevolgen van de crisis, dus zorgen dat
jongeren en ouderen die nu werkloos zijn optimaal
toegerust zijn om te functioneren op de
arbeidsmarkt, zodat zij direct kunnen instappen als
de economie weer aantrekt, of, zoals ik dat vaker
zeg, zorgen dat ze glanzend in de etalage staan als
de vacatures ons weer over de voeten lopen.
Als je je in de gevolgen verdiept, zul je zien
dat wij veel te veel met de verkeerde maatregelen
en de verkeerde doelgroep bezig zijn. Tal van
arbeidsmarkteconomen en gezaghebbende
instituten zeggen al een tijd lang dat jonge
werklozen de verkeerde doelgroep zijn. Die redden
zich wel. De overheid kan beter investeren in
werklozen die oud, laagopgeleid en migrant zijn. Zij
blijven immers vaak langdurig werkloos. Ik citeer
opnieuw het SCP: "Werknemers van 55 jaar en
ouder hebben weliswaar een kleinere kans werkloos
te raken dan jongeren, maar als ze werkloos
worden, is het voor hen ongelooflijk lastig om
nieuw werk te vinden." Dat is tegenwoordig eerder
dan vroeger een financieel proble em omdat de WWuitkering
eerder stopt en de toegang tot
alternatieve uitstroomroutes beperkt is. Een deel
van de oudere werklozen zal bij beëindiging van de
uitkering nog geen nieuwe baan hebben gevonden
en daardoor financieel zwaar in de problemen
belanden. Ook laagopleiden en niet-westerse
allochtonen doen er relatief lang over om een
nieuwe baan te vinden als zij werkloos worden. Hun
baanzoekduur is gemiddeld wel korter dan die van
ouderen, maar hun risico op baanverlies is
daarentegen groter.
Voor zover beleid gericht op werkloze
jongeren gewenst is, moet zich dat zo veel mogelijk
richten op de groepen die ook in hoogconjunctuur al
moeilijk aan de slag komen. Het SCP noemt in dit
verband onder anderen laagopgeleiden en nietwesterse
allochtonen. Mijn fractie voegt daar
mensen met een handicap aan toe, die altijd de
minste kans hebben, terwijl zij zo veel
mogelijkheden hebben en zeer gemotiveerd zijn om
aan de slag te komen. Dit debat hebben wij
gevoerd bij de modernisering of de wijziging van de
Wajong. Arbeidsmarkteconoom Jan van Ours zei
vorig jaar in de NRC: "Per slot van rekening is
werkloos worden in een krappe arbeidsmarkt veel
meer een negatief signaal van tekortschietende
vaardigheden dan werkloos worden in een ruime
arbeidsmarkt, wat een kwestie van pech kan zijn."
Goed gekwalificeerde jongeren worden er niet op
aangekeken dat zij in deze tijd even werkloos zijn
geweest. Laat de minister ook eens kijken naar de
WIJ. Het is vandaag exact een jaar geleden dat wij
met toenmalig staatssecretaris Klijnsma de Wet
investeren in jongeren behandelden. Wat hebben
gemeenten jongeren die nu uitvallen daadwerkelijk
te bieden? Werk is er even niet en de schooldeur
heeft een deel van die jongeren met een ferme klap
zonder startkwalificatie dichtgeslagen, omdat het
onderwijs hun niet biedt wat zij nodig hebben. Ook
dit studiejaar hebben weer tal van jongeren het
vmbo, het mbo of hbo vroegtijdig verlaten omdat
het niet is wat zij hadden verwacht, omdat zij geen
stage wisten te bemachtigen of om wat voor reden
dan ook. De roc's en de hbo's hebben de
inschrijving nog even laten doorlopen tot na
1 februari. Er is niemand die deze jongeren oppakt.
Er gaat veel mis in de aansluiting vso-roc, in de
aansluiting jeugdzorg-scholing, jeugdzorg-werk,
jeugdzorg-leerwerkstages, in de aansluiting rocarbeidsmarkt
en in het zelf zoeken van
stageplekken en bbl-contracten door jongeren.
Omdat het beleid is om hen aan te spreken op hun
eigen verantwoordelijkheid moeten zij zelf plekken
zoeken. Wat in een laagconjunctuur moet
gebeuren, is niet de arbeidsrechtelijke positie van
jongeren aantasten, maar de aansluiting regelen,
de zo noodzakelijk samenhang SZW -OCW smeden.
Wat hebben wij gedaan om jongeren die het
ook in hoogconjunctuur al niet redden een beter
leerwerkklimaat te bieden, waarin zij wel tot hun
recht kunnen komen? Veel sociale diensten staan
op dit moment met lege handen. Banen zijn er even
niet. De school heeft zich nog niet op grote schaal
aangepast om de uitvallers iets beters te bieden.
Het beperkt zich dan tot werk in een productiehuis
oftewel de werkverschaffing van de jaren dertig.
Het is een trieste conclusie dat wij, terwijl de
verzorgingsstaat in zijn vangnetten al volop in een
ombouw is naar een kansenstaat, aan de
voorwaarden om volwaardig mee te kunnen doen
aan de samenleving, dus ook aan de arbeidsmarkt,
nog zo weinig doen. Wij bieden jongeren feitelijk
niet veel anders dan wij al in de jaren dertig deden.
Rust de jongeren goed toe, zorg dat het onderwijs
past bij wat werkgevers op de arbeidsmarkt nodig
hebben. Dat is nodig in laag- en in
hoogconjunctuur. Dat is beleid met visie en dat is
volgens mij ook crisisbestendig. Laat jonge mensen
die al een baan hebben anno 2010 na drie tijdelijke
contracten gewoon een fatsoenlijke baan krijgen.
De minister heeft in antwoord op onze vragen en
twijfels niet kunnen aantonen dat hier de voetangel
van de jeugdwerkloosheid zit. Werkgevers weten
heel goed dat zij de jonge mensen straks keihard
nodig hebben. Velen zijn nu al bezig om de jonge
mensen vast te houden omdat zij bang z ijn, straks
achter het net te vissen. Laat de markt daar dus
gewoon zijn werk doen. Stop je energie in de
toerusting van de kwetsbaarste werklozen en schep
de voorwaarden waaronder dat zo goed mogelijk
kan gebeuren, of het nu hoog- of laagconjunctuur
is. Wij wachten zoals altijd vol verwachting de
antwoorden van de minister af.