Het lijkt niet door te dringen tot de regering dat dierziekten moeten worden bestreden door het ministerie van Volksgezondheid de leiding te geven en door de intensieve veehouderij aan te pakken. Dat zegt Kamerlid Linda Voortman (woordvoerder Gezondheidszorg) woensdag in het Kamerdebat over de Q-koorts.

 

Volgens Voortman moet het ministerie van Volksgezondheid de leiding krijgen om uitbraken van gevaarlijke dierziekten te bestrijden.

“Met meer doorzettingsmacht kan dat ministerie de leiding nemen bij de bestrijding van dierziekten. De commissie Van Dijk die vorig jaar onderzoek heeft gedaan naar de Q-koorts heeft dit ook voorgesteld. Helaas wil dit kabinet dat niet doorzetten om de boerenlobby maar niet voor het hoofd te stoten”, zegt Voortman.

Voortman vindt dat de gezondheid van mensen voorop moet staan bij de bestrijding van dierziekten. “Helaas blijkt deze regering liever te kiezen voor het economisch belang van de veehouderij. Het instellen van een adviescommissie of toezichthouders, zoals sommige andere partijen willen zijn schijnoplossingen. De bron van alle dierziekten is, dat er in Nederland veel te veel dieren in de directe nabijheid van mensen worden gehouden. Dit moet anders.”

Wat GroenLinks betreft is de gezondheid van mensen meer waard dan een landbouwsector die ten koste van mensenlevens op een wereldmarkt moet concurreren. Zelfs nu de harde cijfers over het aantal doden en besmettingen bekend zijn, blijven economische belangen zwaarder wegen. De problemen met dierziekten moeten bij de bron worden aangepakt. Dat betekent het stoppen met de bouw van megastallen en de intensieve veehouderij.

“Dieren moeten niet opeengepakt staan, snel moeten groeien en preventief gevoerd worden met antibiotica. Als hier geen einde aan wordt gemaakt, zullen dierziekten zoals Q-koorts blijven doorwoekeren in Nederland”, aldus Voortman.