GroenLinks stelt opnieuw vragen over aftapcijfers sociale media. Nederlanders worden op sociale media zoals Facebook, Twitter, Hyves en ook via google.nl gevolgd door opsporingsdiensten van politie of justitie. Herhaaldelijk heeft GroenLinks Tweede Kamerlid Arjan El Fassed gevraagd naar cijfers over politievorderingen van gegevens van sociale netwerkdiensten. Tot twee keer toe heeft staatssecretaris Teeven geweigerd om antwoord te geven.
Het ministerie van Veiligheid & Justitie weigert inzicht te geven hoe vaak het aftappen gebeurt, omdat het niet in belang van de opsporing zou zijn. Demissionair staatssecretaris Teeven vreest bovendien dat de cijfers mensen afschrikt in het gebruik van social media.
El Fassed: “De grondwet is heel duidelijk. De staatssecretaris moet deze informatie verstrekken zolang dit niet in strijd is met het belang van de staat. In een eerder antwoord stelde de staatssecretaris dat het niet in het belang is van de opsporing om inzicht te verschaffen in de mate waarin communicatie via sociale media door opsporingsautoriteiten wordt gevolgd terwijl informatie over het aftappen van telefoonverkeer door opsporingsdiensten wel openbaar wordt gemaakt.”
GroenLinks wil duidelijkheid over welke opsporingsdiensten toegang vragen tot privégegevens en communicatie, hoe vaak dit gebeurt en op welke gronden dit gevraagd wordt. El Fassed: “Voor telefoontaps zijn duidelijke regels en die moeten ook gelden voor privécommunicatie via sociale netwerken. Dat betekent dat er sprake moet zijn van een ernstig misdrijf en er moet een machtiging zijn van de rechter-commissaris. Bovendien moeten personen achteraf geïnformeerd worden dat hun privécommunicatie is aftapt.”
Inmiddels heeft El Fassed een aantal sociale netwerkdiensten aangeschreven. Ook providers van sociale netwerkdiensten moeten openheid van zaken geven. Dat is niet alleen in het belang van transparantie en rechtszekerheid van de gebruiker maar is ook in het belang van de sociale netwerkdiensten zelf.
De vragen vindt u hier:
Vragen van het lid El Fassed aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over online privacy.
1. Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen, waarin u stelt dat het niet in het belang is van de opsporing om inzicht te verschaffen in de mate waarin communicatie via sociale media door de opsporingsautoriteiten gevolgd wordt?
2. Klopt het dat informatie over het aftappen van telefoonverkeer door opsporingsdiensten wel openbaar wordt gemaakt? Bent u van mening dat het vrijgeven van deze informatie het risico met zich mee brengt dat personen hun gedrag daarop gaan afstemmen?
3. Bent u van mening dat voor het aftappen van communicatie via sociale media en via telefoon door opsporingsauthoriteiten, dezelfde juridische en democratische controle-mechanismen moeten gelden?
4. Zou u alsnog inzicht willen geven in de mate waarin communicatie via sociale media door de opsporingsautoriteiten gevolgd wordt? Zo nee, zou u deze weigering dan willen toelichten binnen het kader van artikel 68 van de Grondwet?
Lees ook: