Op 19 juni vond het plenaire debat plaats over het wetsvoorstel "huurverhoging op grond van inkomen", beter bekend als 'gluurverhoging' genoemd. GroenLinks is zeer kritisch over dit voorstel, en stemde niet in met het voorstel zoals dat voorlag. Het is volgens GroenLinks maar zeer de vraag of dit voorstel het uiteindelijke doel, genoeg betaalbare huurwoningen, dichterbij brengt. Daarnaast zitten er aspecten aan deze wet die ernstig inbreuk maken op de privacy van burgers.

De Eerste Kamer besloot na het debat het wetsvoorstel vooralsnog niet goed te keuren.

Spreektekst Margeet de Boer:

Wetsvoorstel 33129 Huurverhoging op grond van inkomen
Inbreng GroenLinks fractie
Margreet de Boer

Voorzitter,

Ook de GroenLinks fractie vindt dat er goede redenen zijn om het scheefwonen in sociale huurwoningen tegen te gaan, en de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Wij moeten ons echter de vraag stellen of het wetsvoorstel wat nu voorligt het beste middel is om dat doel te bereiken. De leden van de GroenLinks fractie zijn daar allerminst van overtuigd.

Allereerst moeten we ons de vraag stellen wat het doel is van het tegengaan van het scheefwonen in sociale huurwoningen. Wat de leden van de GroenLinks fractie betreft is dat doel helder: er moeten voldoende betaalbare huurwoningen beschikbaar zijn voor diegenen die op grond van hun geringe inkomen op deze woningen zijn aangewezen.
Het doel wat de regering nastreeft met het onderhavige wetsontwerp is minder duidelijk. Weliswaar stelt de regering dat het wetsvoorstel beoogt de doorstroming te bevorderen, zodat goedkopere woningen weer beschikbaar komen voor huishoudens met een lager inkomen of een lager middeninkomen; elders lijkt het tegengaan van het scheefwonen, de bevordering van de doorstroming of juist het vragen van een marktconforme huur op zich het doel. In antwoord op schriftelijke vragen van onder meer de GroenLinks fractie lijkt de regering nogal eens verstrikt te raken in deze verschillende doelstellingen. In antwoord op de geuite twijfels over het gebrek aan voldoende aanbod waarheen scheefwoners kunnen doorstromen, geeft de regering hoog op van de mogelijkheden die de extra woningwaarderingspunten in schaarstegebieden bieden: hierdoor zullen er volgens de regering meer woningen in het geliberaliseerde segment beschikbaar komen, hetgeen scheefwoners mogelijkheden zou bieden om door te stromen. Ook de verkoop van sociale huurwoningen noemt de regering als middel om de doorstroming te bevorderen. Dat deze beide maatregelen impliceren dat woningen zullen verdwijnen uit het gereguleerde segment, en het aantal betaalbare huurwoningen dat beschikbaar komt voor mensen met lagere inkomens dus per saldo zal afnemen wordt hierbij gemakshalve vergeten.
Mijn fractie is er niet van overtuigd dat dit wetsvoorstel de maatregelen bevat die er voor gaan zorgen dat er daadwerkelijk meer betaalbare huurwoningen beschikbaar zullen komen voor de mensen die daarop zijn aangewezen.

Naast het ontbreken van een helder perspectief op positieve effecten, kleven er naar het oordeel van mijn fractie een aantal ongewenste neven-effecten aan het onderhavige wetsvoorstel. In mijn schriftelijke inbreng ben ik hier uitgebreid op in gegaan. Deze nadelige effecten betreffen zowel de privacy-aspecten als de onomkeerbaarheid van de maatregel.
Voor wat betreft de privacy-aspecten geeft de regering in antwoord op onze vragen dat er geen precedentwerking is: nog nooit eerder is er een wet aangenomen waarbij is bepaald dat de belastingdienst gegevens verstrekt aan niet-overheidsinstanties. Het lijkt alsof de regering van oordeel is dat er niet zoveel aan de hand is; wij vinden echter dat er hier sprake is van het overschrijden van een grens die niet zomaar overschreden mag worden. De maatschappelijke noodzaak om een dergelijke grens te overschrijden moet wel heel hoog zijn, en er moet geen andere oplossing mogelijk zijn. Naar ons oordeel is die andere oplossing wel degelijk mogelijk, namelijk door zowel de huurtoeslag voor degenen die te weinig verdienen om de huur te kunnen betalen, als een heffing voor degenen die teveel verdienen voor de huur van hun woning in de gereguleerde sector geheel via de belastingen te laten lopen. Daarmee wordt dan eveneens tegemoet gekomen aan een ander bezwaar van het onderhavige wetsvoorstel: de onomkeerbaarheid van de extra huurverhoging.

Voorzitter, de Tweede Kamerfractie van mijn partij heeft samen met een aantal andere fracties in de Tweede Kamer, waaronder die van de minister, een begrotingsakkoord gesloten. In dat begrotingsakkoord zijn geen afspraken gemaakt omtrent het huidige wetsvoorstel. Wel zijn er -naast afspraken over het aanpakken van de hypotheekrente-aftrek- afspraken gemaakt over het invoeren van een boven-inflatoire huurverhoging van 1% voor huurders met een huishoudinkomen tussen de €33.000 en €43.000 euro. Ook aan dat wetsvoorstel kleven naar het oordeel van mijn fractie nog een aantal bezwaren. Er zijn echter ook belangrijke verbeteringen aangebracht ten opzichte van het onderhavige wetsvoorstel; zowel op het gebied van de privacy (bezwaar en beroep bij de belastingdienst in plaats van bij de verhuurder; toezicht door het CPB), als op het toepassingsgebied (alleen voor woningen in de gereguleerde sector met een huur tot €665), als op het huishoudinkomen (een hogere vrijstellingsgrens voor het inkomen van meerderjarige kinderen). Zonder deze nadere voorwaarden, en zonder de koppeling van een gelijktijdige eerste aanpak van de hypotheekrente-aftrek, kon de GroenLinks fractie aan de overkant niet akkoord gaan met de 1%-verhoging. En ik kan u zeggen: zonder gelijkluidende voorwaarden ten aanzien van de 5%-verhoging voor inkomens boven de €43.000 kan mijn fractie hier in de Eerste Kamer niet akkoord gaan met dit wetsvoorstel.

Voorzitter,
Wij hadden verwacht dat de minister naar aanleiding van de haar bekende standpunten van de verschillende partijen over het onderhavige wetsvoorstel, en de afspraken zoals gemaakt in het begrotingsakkoord haar knopen was gaan tellen, en het initiatief zou hebben genomen om het onderhavige wetsvoorstel aan te passen aan de randvoorwaarden zoals geformuleerd in het begrotingsakkoord. Maar niets van dat al. In de Memorie van Antwoord wordt geen enkele handreiking gedaan. Sterker nog; afspraken die in het begrotingsakkoord zijn gemaakt worden ten aanzien van dit wetsvoorstel van de hand gewezen.
Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie hierover zeer teleurgesteld is.
Nu niet aan de in het begrotingsakkoord geformuleerde randvoorwaarden wordt voldaan, zal mijn fractie dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.