GroenLinks-Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren vindt de publieke uitlatingen van staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie over de dood van een verdachte van inbraak ongepast. Van Tongeren wil weten of Teeven spijt heeft van zijn uitspraken en of hij vindt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een aanmoediging tot strafwaardig gedrag. Dit stelt Van Tongeren in vragen aan de staatssecretaris.
Van Tongeren: “Niemand weet nog precies wat er is gebeurd. Wie dan al meteen een oordeel klaar heeft gaat op de stoel van de rechter zitten. Dat past deze staatsecretaris zeker niet.”
Daarnaast maakt GroenLinks zich grote zorgen over de mogelijke gevolgen van de opvattingen van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Van Tongeren: “Je kunt Teevens uitspraken ook zien als een aanmoediging om buitensporig geweld te gebruiken tegen criminelen. Dat noemen we eigenrichting. Dat past niet in een rechtsstaat, dan geldt het recht van de sterkste.”
Schriftelijke vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie inzake zijn uitlatingen over de dood van een verdachte van inbraak
1. Herinnert u zich uw publieke uitlatingen over de dood van een verdachte van inbraak in het Noord-Brabantse Diessen? Wat bedoelt u er precies mee dat dit sterfgeval een ‘inbrekersrisico’ is?
2. Klopt het dat u zich publiekelijk heeft uitgelaten over de schuldvraag in dit incident? Zo ja, hoe verhouden zich uw uitlatingen tot de ruimte die de strafrechter heeft om in deze individuele strafzaak tot een juridisch juist en rechtvaardig strafrechtelijk oordeel te komen? Vindt u ook niet dat u voor uw beurt heeft gesproken en daarmee op onaanvaardbare wijze de beoordelingsvrijheid van de rechterlijke macht heeft geschonden?
3. Wat kunnen de potentiële gevolgen zijn van uw uitlatingen? Bent u het met mij eens dat uw uitlatingen kunnen worden opgevat als een apologie voor en misschien zelfs als een aanmoediging tot strafwaardig gedrag en daardoor aangemerkt zou kunnen worden als een overtreding van artikel 131 Wetboek van Strafrecht?
4. Heeft u spijt van uw uitlatingen? Zo nee, waarom niet?
5. Bent u bereid om met serieuze maatregelen ter vergroting van de veiligheid en bescherming van eigendommen te komen of volstaat u ermee dat feitelijk burgers aan zichzelf en het recht van de sterksten zijn overgeleverd?