Een wet die het onder andere voor kleinere ondernemers makkelijker maakt om mee dingen naar projecten, diensten en leveringen die aanbesteed worden door de overheid. Marijke pleitte voor opname van de verplichting om een percentage mensen met arbeidsbeperking en mensen die langdurig werkeloos zijn in te zetten in door de overheid aanbestede projecten, en Gl steune een motie van de PvdA op dit punt. Ook pleitte ze voor meer aandacht voor en verankering van duurzaamheid in aanbestedingstrajecten, zodat duurzame innovatie extra gestimuleerd wordt. GroenLinks stemde voor de Aanbestedingswet.

Evenals een aantal collega's voor mij, wil ik
benadrukken dat het gaat om een wetsvoorstel dat
betrekking heeft op een enorm bedrag dat de
overheden jaarlijks aan inkoop besteden: ruim 58
miljard. Het is natuurlijk zaak dat de besteding van
een dergelijk bedrag voldoet aan rechtsbeginselen
op het punt van gelijkheid, proportionaliteit,
integriteit en transparantie. Het is ook zaak dat de
samenleving zo veel mogelijk waar krijgt voor haar
geld. Laat ik duidelijk zijn: "waar" is in dit verband
niet alleen de hoeveelheid kilometers asfalt, het
aantal potloden en dergelijke, maar het gaat ook
om kwaliteit, duurzaamheid, innovatie en sociale
aspecten. Zo'n grote inkoopmacht biedt een
enorme kans op versterking van de innovatiekracht
van het Nederlandse bedrijfsleven en ook op
versterking van de duurzaamheid. Daarom is het
van groot belang dat wij vandaag dit wetsvoorstel
bespreken.
Dit wetsvoorstel heeft een lange
voorgeschiedenis. De Parlementaire
enquêtecommissie bouwnijverheid heeft al in 2003
gezegd dat er te gebrekkige regelgeving is op het
gebied van aanbesteding en die leidt tot een
aanbestedingspraktijk die aan ernstige kritiek
onderhevig is. Dit was natuurlijk gericht op de
brede bouwsector en dan met name op de weg- en
waterbouw. De kritiek van de enquêtecommissie
was zodanig dat ook de regering heeft gezegd dat
er een strakker en juridisch helderder kader nodig
is om zaken beter te regelen; het is nodig dat de
Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen
vervangen wordt. Ook is in dat kader gesproken
over gebrek aan transparantie, gebrek aan
proportionaliteit, gebrek aan toegankelijkheid,
innovatievraagstukken en gebrek aan
innovatiekracht bij aanbestedingen. Dit zijn
allemaal vraagstukken die tot op de dag van
vandaag zeer relevant zijn.
De heer Franken heeft goed toegelicht
waarom de Eerste Kamer in 2008 niet akkoord is
gegaan met het wetsvoorstel dat haar destijds is
voorgelegd. Vandaag bespreken wij het nieuwe
wetsvoorstel. Mijn fractie kan de doelen van deze
wet onderschrijven. Wij vinden het van groot
belang dat met deze wet de verbetering van de
toegang voor ondernemers wordt gerealiseerd, met
name voor het mkb en zzp'ers. Het is voor hen van
groot belang dat met dit wetsvoorstel een aantal
zaken beter wordt geregeld. Het wetsvoorstel is ook
winst gelet op de uniformering van de
aanbestedingspraktijk. De administratieve lasten
worden verlaagd. Er is ruimte voor innovatie en
duurzaamheid. De klachtenafhandeling en de
naleving worden verbeterd. De professionalisering
wordt ondersteund. Wij onderschrijven deze doelen
op hoofdlijnen. Wel vragen wij ons af of deze
doelen in feite wel gerealiseerd worden en of
daarvoor de juiste keuzes zijn gemaakt.
Ik heb een vraag over een kernpunt van
deze wet namelijk het proportionaliteitsbeginsel.
Aan de ene kant willen wij aanbestedende
overheden meer ruimte bieden om recht te doen
aan toegankelijkheid voor kleinere ondernemers,
aan duurzaamheid en innovatie. Aan de andere
kant is het van groot belang dat de eisen die op die
vlakken gesteld worden proportioneel zijn en altijd
in verhouding staan tot de opdracht. De Tweede
Kamer heeft de Gids Proportionaliteit tot richtsnoer
verheven en wettelijk vastgelegd. Mijn fractie
steunt die gedachte in de zin zoals toegelicht door
de heer Franken. Het gaat om het vastleggen van
een cruciale checklist inzake het
proportionaliteitsbeginsel volgens het principe van
"pas toe of leg uit". Het is van belang dat dit in
deze wet volstrekt helder wordt vastgelegd, maar
wij zien ook de mogelijke bezwaren opdoemen
zoals die door de fracties van de PvdA en SP zijn
genoemd. Kan de minister bevestigen dat het
inderdaad gaat om het principe van "pas toe of leg
uit"? Leidt dit niet tot risicomijdend gedrag en
vermindering van de innovatieve kracht? Deze
checklist is volkomen helder voor iedereen die
ermee moet werken en leidt tot versterking van de
positie van kleinere bedrijven die met innovatieve
concepten mee willen doen aan een aanbesteding.
Graag een heldere toelichting van het kabinet op dit
belangrijke punt.
Een ander punt waar wij vraagtekens bij
plaatsen zijn de onderaannemers. In het
wetsvoorstel worden daar geen inhoudelijke eisen
aan gesteld. Wij zouden het niet meer dan logisch
vinden dat de voorwaarden die aan de
hoofdaannemer worden gesteld ook aan de
onderaannemer gesteld worden. Er moet worden
voorkomen dat een onderaannemer op
onwenselijke wijze arbeidskrachten inhuurt, de
kosten drukt door onder de cao-eisen te duiken of
arbeidsomstandighedeneisen niet naleeft. Zo kan je
tal van situaties bedenken waarvan je zeker weet
dat het zo niet moet lopen. De vraag is toch hoe de
regering voor zich ziet dat de voorwaarden die aan
de hoofdaannemer worden gesteld ook door de
onderaannemer nageleefd worden. Wie draagt daar
de verantwoordelijkheid voor? Hoe kunnen die
onwenselijke effecten voorkomen worden? Ik
onderschrijf de vragen van de SP op dit vlak. Ik ben
zeer benieuwd naar de reactie van het kabinet, ook
op een aantal suggesties van de heer Reuten zoals
een verplichte melding aan de inspectie SZW en
een boete voor een aannemer die niet aan de
vereisten voldoet. Ik krijg echter vooral graag een
reactie op mijn meer principiële punt waarom in de
wet niet wordt bepaald dat de eisen die aan de
hoofdaannemer worden gesteld ook gelden voor de
onderaannemer.
Mijn fractie steunt de vragen van de PvdA
over de eisen in verband met social return. Wij
begrijpen dat de regering vindt dat het niet in alle
situaties mogelijk is om met richtpercentages te
werken voor het aan het werk helpen van langdurig
werklozen en arbeidsgehandicapten. De regering
wijst erop dat het niet altijd even makkelijk is om
dit type richtpercentages toe te passen. Ik ben het
echter met de PvdA eens dat ook hier het principe
kan gelden van "pas toe of leg uit". Er kan toch een
percentage worden opgenomen, want wanneer dit
niet toepasbaar is bij een bepaalde aanbesteding is
dit zeer goed uit te leggen. Er kan dus toch een
stevige prikkel in de wet worden opgenomen om
aan de sociale aspecten tegemoet te komen.
Mijn fractie is blij dat de regering duidelijk
stelt in dit wetsvoorstel ruimte te willen bieden voor
nieuwe innovatieve concepten en voor
duurzaamheid. De regering wil daar absoluut geen
grenzen aan stellen of extra belemmeringen voor
opwerpen. De vraag is echter of met dit
wetsvoorstel wel alles wordt gedaan wat nodig is.
Ik sluit mij graag aan bij het mooie betoog van
collega Ester op dit punt. Naar mijn idee is er meer
mogelijk met dit wetsvoorstel. De heer Franken zei
ook al: innovatie is een mooi begrip, maar wij
moeten het wel met elkaar waarmaken. In hoeverre
zorgt dit wetsvoorstel ervoor dat de bestaande
cultuur van het kiezen voor het bekende, voor de
veilige weg, wordt doorbroken en dat er ruimte
komt voor innovatie, vernieuwing en
duurzaamheid?
De fractie van D66 heeft in de Tweede
Kamer een interessant amendement ingediend.
Mijn fractie heeft dit ook gesteund. Het kwam erop
neer dat er varianten mogelijk moeten zijn bij de
economisch meest voordelige inschrijving. Waarom
mag een bedrijf niet in principe altijd een variant
aanbieden wanneer het gaat om de economisch
meest voordelige inschrijving? Dat biedt een extra
steun in de rug voor innovatieve ondernemingen.
Zijn er niet nog meer mogelijkheden om
met dit wetsvoorstel innovatie te bevorderen? Kan
het expertisecentrum PIANOo niet nog meer doen
om professionalisering op dit terrein mogelijk te
maken? Wat is de rol van de overheid? In hoeverre
geeft zij zelf het goede voorbeeld bij innovatieve
concepten. Graag een goed verhaal van het kabinet
op dit punt. Wij vinden het nu wat mager. Hetzelfde
geldt voor het bevorderen van duurzaamheid. Het
is mooi dat daarvoor ruimte wordt geboden, maar
wat gaat er nu gebeuren? Welke rol neemt de
overheid als partij die het goede voorbeeld zou
moeten geven? Kan de minister ingaan op de
ambitie op dat punt en hoe dit wetsvoorstel daar
ten volle voor gebruikt wordt?
Ik sluit af. Wij vinden dit wetsvoorstel een
belangrijke vooruitgang. Wij kunnen het in grote
lijnen steunen. Op een aantal aspecten zijn wij
kritisch en hebben wij nadere vragen gesteld, met
name over de sociale aspecten, innovatie en
duurzaamheid. Wij krijgen graag stevige
antwoorden van het kabinet. Ik sluit mij graag aan
bij de voorstellen van de heer Ester om juist deze
onderwerpen een duidelijke rol te geven in de
evaluatie.