Stel, je bent sterverslaggever Afghanistan voor de Volkskrant. Bij toeval reis je samen met een delegatie Kamerleden naar Kamp Holland in Uruzgan. ‘Interessant’, denk je, ‘misschien zeggen ze wat over de verlenging van de militaire missie’. Maar dan stuit je op een probleem.

De Kamerleden hebben de afspraak gemaakt om pas na de reis de pers te woord te staan. Je hebt weinig zin om na afloop met andere journalisten te dringen om een quote. Je bent niet voor niets sterverslaggever, toch?
Je dwaalt over kamp Holland op zoek naar een onderwerp.
Je ziet de jongens van de genie wat mistroostig bij elkaar zitten. Verderop in het militair hospitaal staat de kist van Martijn Rosier, hun collega, die is omgekomen tijdens een patrouille. De jongens weten dat zij morgen weer aan het werk moeten. Plichtsbesef, verdriet en angst strijden om voorrang terwijl zij met de kamerleden een alcoholarm biertje drinken.
‘Ik zou hierover kunnen schrijven’, denk je, ‘maar willen de mensen thuis, in Nederland dit wel lezen’?
Misschien toch weer over Taliban. Over de toename van buitenlandse jihadisten die niet terugdeinzen voor het meest gruwelijke geweld. Over de kinderen die als menselijk schild worden gebruikt of over de bermbommen, slim verborgen onder de grond, ook op drukke plaatsen zoals in Kaboel.
‘Ach’, denk je, ‘dat interesseert geen hond’. ‘Maar misschien wordt het interessant als ik het contrasteer met de opgewekte geluiden van de Nederlandse regering dat de dreiging van Taliban vermindert’. ‘Nee’, denk je, ‘dat is niet sexy’.
Misschien dan de corruptie in Afghaanse regeringskringen, de papaverteelt, de macht van de warlords of over de burgers die slachtoffer worden van het optreden van de Amerikaanse Special Forces in het zuiden van Afghanistan. ‘Ja’, denk je, ‘ik zou natuurlijk alle obstakels voor wederopbouw van Afghanistan mooi onder elkaar kunnen zetten. ‘Nee’, voeg je er in gedachten meteen aan toe, ‘veel te ingewikkeld’.
Moedeloos loop je naar de kantine. Je blik blijft rusten op het prikbord waar een tekening van een naakte vrouw is opgehangen. Niks bijzonders op een basis waar jonge jongens in barre afzondering lang verblijven. Maar je kijkt nog eens goed en dan denk je ‘Bingo!’. Dit is wat mijn lezers willen weten. Dit is een beetje stout, politiek en toch menselijk. De naakte vrouw is namelijk een fractievoorzitter, als pin-up afgebeeld. Je rent naar buiten, waar zij net met de jongens van de genie praat en troont haar opgewonden mee naar binnen. In stilte denk je, ‘als zij verontwaardigd reageert, dan kan ik er misschien ook nog een relletje uit slepen’. ‘En zelfs een excuus van de minister’. Maar dat valt vies tegen. Ze haalt haar schouders op en loopt weer naar buiten.
‘Ach’, denk je, ‘wat maakt het uit’. ‘Ik typeer haar luchtig met zonnebril en tas en beschrijf de borsten van de pin-up: een kind doet de was’.

En ja hoor, de volgende dag blijkt dat het een gouden keuze was. Want hoe lang was het geleden dat jij als sterverslaggever Afghanistan vetgedrukt de voorpagina hebt gehaald?

Femke Halsema
Fractievoorzitter GroenLinks