De woningbouwcorporaties moeten miljarden gaan investeren in nieuwe betaalbare huizen en het verbeteren van de wijken.

Het is oorlog tussen het kabinet en de woningcorporaties: Minister Bos wil de vermogensoverschotten van de corporaties met 750 miljoen per jaar afromen en dit geld inzetten voor de aanpak van probleemwijken. De corporaties verzetten zich fel tegen deze ‘Bosheffing’ en dreigen via rechtzaken de stedelijke vernieuwing jarenlang te traineren. In de Volkskrant van deze week lijken de heren Priemus, professor in de volkshuisvesting, en Van Dam, voormalig minister van VROM, zich achter de woningcorporaties te scharen. Hun boodschap luidt: Wouter Bos moet de corporaties hun gang laten gaan en van de vermogensoverschotten afblijven. Dit standpunt is onbegrijpelijk, zeker voor heren die al decennia lang meedraaien in de volkshuisvesting. Het is goed dat het huidige kabinet breekt met de traditie om de corporaties met fluwelen handschoenen aan te pakken. De methode-Bos, namelijk een generieke belastingheffing, deugt echter niet. In plaats van geld te laten storten in de staatskas, moet iedere euro worden geïnvesteerd in het aanpakken van de echte problemen op de woningmarkt.

De heren Priemus en Van Dam zouden moeten weten dat het niet heeft gewerkt om de corporaties vriendelijk te vragen hun verantwoordelijkheid te nemen. Want sinds de corporaties zijn verzelfstandigd, zijn de wachttijden voor een huurwoning gegroeid, zijn koopwoningen onbetaalbaar geworden en is de leefbaarheid in oude wijken achteruit gehold. Wat ook explosief is gegroeid zijn de vermogensoverschotten en de bedrijfslasten, dus het geld dat corporaties aan zichzelf uitgeven. In de laatste vier jaar zijn, zo meldde de toezichthouder CFV, de bedrijfslasten met ruim veertig procent gestegen. Per woning geven corporaties nu ruim 1.100 euro per jaar uit aan onder meer kantoren, salarissen en lease-auto’s voor zichzelf, in totaal zo’n 2,6 miljard euro per jaar.

Al zolang als ik mij in de Tweede Kamer bezig houd met volkhuisvesting, en dat is nu bijna tien jaar, loopt de discussie over de miljardenoverschotten van de woningcorporaties. Zij hebben tussen de twintig en dertig miljard euro op de plank liggen, en dit bedrag blijft groeien. En zolang de discussie loopt, zijn de corporaties, en hun belangenclub Aedes, niet verder gekomen dan: Gaat u maar rustig slapen, wij zorgen wel dat die woningen er komen. Dat is de wereld op zijn kop. In plaats van geld uit te geven aan zichzelf, zouden corporaties veel meer geld moeten investeren om de problemen in de oude wijken op te lossen. Als het om de problemen op de woningmarkt gaat, zouden corporaties zich niet moeten gedragen als Zeeuws meisje, maar juist als ‘big spenders’.

Het is terecht dat het kabinet, in tegenstelling tot de heren Priemus en Van Dam, de corporaties niet meer op hun blauwe ogen gelooft en eist dat het geld gaat rollen. Het getreuzel en getraineer van de corporaties heeft lang genoeg geduurd. Want hoewel de corporaties private instellingen zijn, is hun vermogen maatschappelijk gebonden. Het is ‘geld met een boodschap’, dat is opgebracht door de overheid en door de huurders. De miljardenoverschotten kunnen zij vandaag nog investeren in het bouwen van nieuwe woningen voor jongeren, studenten, starters en ouderen, in energiebesparing en wijkvernieuwing. Maar de methode die Bos kiest, namelijk een belastingheffing die rechtstreeks in de schatkist vloeit, is niet de juiste. Of dat nu gaat via een speciale Bos-belasting of via de vennootschapsbelasting, in beide gevallen lijkt het dat het kabinet de begroting op orde probeert te krijgen op kosten van de huurders. Het laatste bod (de Volkskrant, 30 augustus 2007) van een virtuele 1,8 miljard euro via de vennootschapsbelasting is too little en too late.

Daar komt bij: de huurders hebben al flink ingeleverd om de begroting van de eerste drie kabinetten Balkenende sluitend te krijgen. Iedere huurder heeft jaarlijks meer dan tweehonderd euro aan huurtoeslag moeten inleveren. Terecht pleiten de Woonbond en de vakbonden ervoor dat dit wordt gerepareerd. De PvdA, Wouter Bos voorop, kan hiermee een verkiezingsbelofte inlossen en het dreigende koopkrachtverlies voor arme huishoudens afwenden.

Het is begrijpelijk dat huurders en verhuurders hun geld niet aan Wouter Bos toevertrouwen. De miljarden moeten namelijk niet in de schatkist terecht komen, maar in de woningmarkt worden gepompt. Daarom moet er nog voor Prinsjesdag een ‘woningmarkttop’ worden georganiseerd, in navolging van de participatietop eerder dit jaar. Onder leiding van premier Balkenende krijgen de woningcorporaties dan een laatste kans om een ambitieus en afrekenbaar investeringsprogramma op te stellen waarbij de miljarden daadwerkelijk worden geïnvesteerd. Overheid en corporaties moeten dit investeringsfonds, zoals ook bouw-voorman Brinkman voorstelde, samen beheren en ervoor zorgen dat het geld goed terecht komt.

De corporaties zullen diep in de buidel moeten tasten. Bovenop de al geplande investeringen in het opknappen van woningen en de nieuwbouw in het hele land, moet er voor de veertig aandachtswijken extra cash op tafel komen. Dat moet dus de minimale uitkomst worden van de Woningmarkttop: drie miljard aan maatschappelijke investeringen in de oude wijken, en tachtigduizend nieuwe woningen in de koop- en huursector. Een dergelijke krachtige investering voor prachtige wijken daar kan toch niemand tegen zijn? Blijft een ‘deal’ achterwege, dan rest er niets anders dan dat Bos alsnog een wettelijke regeling maakt om de corporatiemiljarden daadwerkelijk af te romen en zelf te investeren in de oude wijken.

Ineke van Gent,
lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks