Eén vergunningplicht voor alle wapens draagt bij aan de mensenrechten, de internationale rechtsorde en de nationale veiligheid.

Leerlingen in het VMBO zijn vaak ontevreden over hun onderwijs, vooral in de grote steden. Zo blijkt uit een onderzoek dat GroenLinks hield onder VMBO-leerlingen. Dat is onaanvaardbaar. Het VMBO is de hofleverancier van onze arbeidsmarkt. Maar liefst zestig procent van de jeugd, bijna zeshonderd duizend leerlingen, volgt er haar onderwijs. Een kenniseconomie zonder een sterk en aantrekkelijk VMBO is dan ook een illusie.
Dat het VMBO een aantal hardnekkige problemen kent, is bekend. De Onderwijsinspectie laat zien dat dat niet aan de leraren ligt: zij zijn buitengewoon gemotiveerd maar bezwijken bijkans onder de werkdruk. Het tekort aan leraren dwingt scholen de werkdruk nog verder op te voeren en te beknibbelen op de kwaliteit. Zo moeten  leraren  op acht van de tien scholen langer doorwerken vanwege onvervulde vacatures. Zeven van de tien scholen vallen terug op onbevoegde docenten. Ondanks deze noodgrepen moet de helft van de scholen alsnog lessen schrappen. Voor bijscholing en vakontwikkeling is nauwelijks tijd waardoor de onderwijsvernieuwing onvoldoende van de grond komt. Hier is sprake is van een klassieke vicieuze cirkel: het tekort aan leraren maakt het werk zwaar, waardoor de uitval en ziekte toenemen en het tekort verder oploopt. Vooral de zwakke leerling is daarvan ‘de dupe’. Het is ‘zijn’ leraar die in moet springen om te voorkomen dat de hele klas naar huis gestuurd moet worden. Dit probleem doet zich het sterkst voor in het VMBO: daar is het lerarentekort tweemaal zo groot als in het overige onderwijs en daar komen bovendien de zwakste leerlingen terecht. De klassen zijn voor hen te groot, de persoonlijke aandacht is te klein. De groep leerlingen die extra zorg nodig heeft, is de afgelopen jaren gegroeid tot meer dan honderdduizend. Deze groep is bovendien sterk ‘gekleurd’. Bijna één op drie is allochtoon, tegen één op vijftien in de rest van het voortgezet onderwijs. De uitval in het VMBO is dramatisch. In 2001 verlieten bijna 28 duizend jongeren zonder diploma het voortgezet onderwijs, grotendeels VMBO-leerlingen uit de grote steden.
GroenLinks heeft de afgelopen maand VMBO-leerlingen gevraagd hun eigen school  te beoordelen. Want er wordt veel gepraat óver hen, maar veel te weinig mét hen. Opvallend was de gretige belangstelling van leerlingen om deel te nemen aan het onderzoek. Bijna de helft van de leerlingen vindt dat er onvoldoende naar ze wordt geluisterd. Het blijkt dat bijna een kwart van de VMBO leerlingen de school een onvoldoende geeft. In de grote steden is dat zelfs veertig procent. Landelijk geven leerlingen hun school gemiddeld een zes, in de grote steden een ruime vijf. Deze cijfers zijn aanmerkelijk lager dan gebruikelijk. In het KRO schoolonderzoek waardeerden scholieren uit het hele voortgezet onderwijs hun school met een dikke zeven. Verder vindt driekwart vindt van de VMBO-leerlingen de lesstof en opdrachten (meestal) niet interessant en voelt één op de vijf leerlingen zich (meestal) niet veilig. In de grote steden geldt dat voor één op de drie leerlingen. Ook zijn leerlingen gevraagd naar hun toekomstverwachtingen. Leerlingen blijken gemotiveerd om door te leren. De door dit kabinet aangekondigde invoering van een prestatiebeurs in het MBO jaagt de leerlingen echter het beroepsonderwijs uit. Van de leerlingen die tot nu toe naar het MBO willen, wil één op de drie dat (misschien) niet meer als de prestatiebeurs wordt ingevoerd.
Ondertussen heeft het kabinet de mond vol over de kenniseconomie. Daarbij gaat alle aandacht uitgaat naar de top. Premier Balkende zegt “de sterren te willen laten schitteren”. Kenniseconomie à la Balkenende betekent echter vooral meer invloed voor het bedrijfsleven en meer geld voor toponderzoek en bètawetenschappen. De basis van de kenniseconomie wordt vergeten. Zo versterkt dit kabinet de al bestaande tweedeling in het onderwijs. Nergens verlaten zoveel jongeren het onderwijs zonder diploma als in Nederland. Hoge toppen en diepe dalen kenmerken het onderwijslandschap van ons platte landje. Dat druist niet alleen in tegen onze sociale normen. Het vergroot ook de problemen rond integratie, veiligheid en criminaliteit. Het is bovendien dodelijk voor onze kennisambities. Je kunt als land niet ongestraft tweederde van je toekomstig arbeidsaanbod verwaarlozen.
GroenLinks wil daarom dat het VMBO de komende jaren dé topprioriteit is. Aan het eind van deze kabinetsperiode moeten VMBO-leerlingen hun onderwijs waarderen met een zeven. Daarom zal ik bij de behandeling van de onderwijsbegroting de volgende voorstellen doen onder het motto “Zet het VMBO op Zeven. Meer persoonlijke aandacht en onderwijs op maat. Dat is dé manier om voortijdige schooluitval tegen te gaan. Dat betekent: meer leraren, leerlingbegeleiders en conciërges. Dat komt ook de veiligheid op de school ten goede. Leraren op het VMBO moeten beter worden beloond en meer ruimte krijgen om zich bij te laten scholen. Scholen en leraren in de grote steden krijgen een extra toeslag Dit kost geld. Het VMBO moet die extra middelen ook krijgen. In haar tegenbegroting trekt GroenLinks 600 miljoen euro extra uit voor het beroepsonderwijs. Daarmee kunnen ook de gebouwen en praktijklokalen bij de tijd worden gebracht Scholen moeten VMBO-leerlingen meer betrekken bij het onderwijs: betere zeggenschap en invoering van verplichte onderwijsevaluaties. De Tweede Kamer geeft het VMBO de status van Groot Project. Zo kunnen we de voortgang scherp in de gaten houden en hierover regelmatig met de minister discussiëren. Niet de sterren laten schitteren, maar iedereen de kans geven een ster te worden; dat is de grote uitdaging voor de komende jaren.