De reiziger betaalt de tol voor de mislukte verzelfstandiging van NS: minder treinen, duurdere kaartjes, minder veiligheid. De regering mag het bedrijf niet laten doormodderen en moet weer duidelijke eisen stellen.

Het treinvervoer in Nederland staat er beroerd voor. Bijna tien jaar na de verzelfstandiging van NS is de trein duurder, trager en leger. De reiziger ziet het niet meer zitten en keert de trein massaal de rug toe. En het wordt nog erger. De afgelopen week bleek dat de NS minder treinen wil laten rijden en minder nieuwe treinen wil kopen. Een uitgekleed spoor blijft over. De reiziger moet het hebben van de drukke lijnen, tussen grote stations en in de spits. Deze plannen zijn goed voor de winst, maar slecht voor de reiziger: Volgens het zwartste scenario van de NSleiding, zo meldt het Algemeen Dagblad, kunnen deze maatregelen 30 procent van de reizigers de trein uitjagen.

De ellende begon met het zelfstandig maken van NS. Het doel was toen dat het bedrijf naar de beurs zou gaan en dat er concurrentie op het spoor zou komen. Dat is inmiddels van de baan. Wat rest, is het slechtste van twee werelden: geen markt, geen overheid. Niemand is aanspreekbaar op de prestaties van het spoor. Elk debat leidt tot een spelletje zwartepieten.

Alleen de overheid is in staat beter spoorvervoer af te dwingen. Het spoor is geen 'markt'. NS heeft het monopolie en de reiziger heeft geen keus. In Groot-Brittannië heeft concurrentie op het spoor geleid tot slechtere dienstverlening, hogere prijzen en meer ongelukken.

Bovendien dient de trein meer dan een bedrijfsbelang. Mensen kunnen naar hun werk, school, familie en vakantie. De trein is schoner, stiller en veiliger dan de auto en iedereen mag mee. Met die voordelen heeft een bedrijf weinig te maken. Daar telt uiteindelijk de jaarrekening. De overheid moet dus voor de andere belangen opkomen.

Dit kabinet geeft NS echter alle ruimte voor slechte prestaties en hoge prijzen. Dat is kenmerkend voor de neo-conservatieve ideologie van dit kabinet: hard voor mensen die zwak staan, zacht voor bedrijven die sterk staan. De leuze van de conservatieven is: laat de overheid terugtreden. Ieder zijn 'eigen verantwoordelijkheid', in de woorden van Jan Peter Balkenende. Deze ideologische benadering is desastreus voor de toekomst van ons spoor.

Deze terugtredende overheid investeert nauwelijks in het spoor. Achterstallig onderhoud is een belangrijke oorzaak van veel vertragingen.Toch moet NS 60 miljoen euro extra betalen voor het gebruik van dit uitgeleefde spoor. Tegelijkertijd deinzen minister Peijs en staatssecretaris Schultz van Haegen terug om krachtige maatregelen te nemen. Kommervol schrijven ze over NS als een bedrijf dat 'rust en herstel' nodig heeft. Het is eerder de taal van Huize Avondrood dan van krachtdadige bewindslieden, die de reizigers op korte termijn een betaalbare, snelle en veilige trein bieden. Ze zijn niet van plan het bedrijf de komende jaren af te rekenen op 'resultaten en effecten'. In deze 'herstelperiode' wordt gestuurd op 'onderliggende maatregelen'. Wat dat ook moge zijn, het leidt niet tot meer reizigers, minder vertragingen of een veiliger reis. Eerdere ambities van de regering blijken opeens weinig waard.

De reactie van NS is voorspelbaar. De hogere rekening voor het gebruik van de spoorwegen gaat naar de reiziger. Waar vroeger de minister van verkeer nog eisen stelde, mag het bedrijf nu doen wat het wil. NS kiest er dan uiteraard voor om treindiensten te schrappen als ze niet onmiddellijk winst opleveren. De oude treinen kunnen nog best een paar jaar langer mee. Oude, uitpuilende treinen leveren de meeste winst op. Maar die winst staat haaks op het maatschappelijke belang van een uitgebreide dienstregeling met voldoende treinstellen voor een comfortabele reis.

GroenLinks wil dat de staatssecretaris heldere doelen vastlegt waaraan NS moet voldoen. Ze moet het bedrijf daar ook aan willen houden en op af willen rekenen. Ik vind dat ze een jaarlijkse groei van het aantal reizigers met drie procent moet eisen. Een zitplaatsgarantie voor alle reizigers, ook in de spits. En een afname van de vertragingen.

Daarnaast moet de trein veilig en toegankelijk zijn. Ik pleit voor personeel op de stations, conducteurs op de trein en toegankelijkheid voor gehandicapten. Deze doelen horen thuis in de 'concessie' die ze komend jaar aan NS gaat verlenen. Met die concessie krijgt NS voor tien jaar het monopolie op het reizigersvervoer. De staatssecretaris moet ervoor zorgen dat de reiziger tien jaar lang op de eerste plek staat.

Daarvoor moet zij de afspraken willen handhaven: boetes bij slechte prestaties, premies voor goed werk. Reizigers moeten veel meer mogelijkheden krijgen om geld terug te krijgen voor wanprestaties. Als uiterste sanctie moet de minister zelfs de directie van de NS kunnen ontslaan.

Als je hoge eisen aan een ander stelt, moet je ook hoge eisen aan jezelf stellen. Dat betekent dat de regering haar zaken goed op orde moet hebben. De rijksoverheid is immers zelf verantwoordelijk voor aanleg en onderhoud van het spoorwegnet: de rails, de wissels, de bovenleidingen, de seinen. Dat alles is er beroerd aan toe. Jaren van achterstallig onderhoud hebben geleid tot een uitgewoond en verouderd spoorwegnet. Dat is een toenemende oorzaak van alle vertragingen en maakt het reizen minder veilig. Dat kan zo niet langer. De regering dient zichzelf wettelijk vast te leggen op een goede kwaliteit van het spoorwegnet.

De regering blijft voortmodderen op het spoor. Het lijkt op een deal. De overheid valt NS niet meer lastig met wensen; in ruil daarvoor betaalt NS fors meer voor het gebruik van het spoor. De treinreiziger én de leefbaarheid van ons land zijn daarvan de dupe. Het wordt hoog tijd dat de Tweede Kamer NS én regering bij de haren uit het moeras trekt.